Timber Timbre
Eerder vandaag hadden mijn vrouw en ik het erover dat ze misschien aan een nieuwe bril toe is. Ik schuif naar het midden van de kerkbankjes door omdat er een vriendengroepje naast me komt zitten, en kom daardoor achter een stel terecht. De vrouw draagt een bril die mijn vrouw volgens mij niet zou misstaan. Ik teken het montuur globaal over op mijn programmablaadje.
Het stel zat er al toen ik binnenkwam, wat betekent dat ze een langer gedeelte van de voordracht van Martijn den Ouden hebben meegekregen. Ik hoor alleen het laatste gedicht dat hij voordraagt (uit de debuutbundel Melktanden) - niet mijn favoriet. Het is de circulaire voor een vriendengroep die worsten gaat bakken in een speculaasoven. Het gedicht is duidelijk humoristisch bedoeld, maar er lacht niemand – ook het stel voor me niet. Wat eigenlijk wel weer goed bij de poëzie van Den Ouden hoort: de humor in deze bundel is niet om te lachen.
De band Timber Timbre zit in het duister op het podium, alleen beschenen door een stel rode spots. De liedjes zijn breed uitgesponnen, en bevatten veel ritmische effecten. Maar vooral is de muziek op een zware manier dramatisch, zoals de muziek van 16 Horsepower dat is, en dat past mooi in deze kerk. Het stel voor me ziet er bij nadere bestudering moe uit, afgemat. De man heeft een lange baard en scherpe lijnen in zijn gezicht. De vrouw is ook wat bleekjes. Ze zitten stil naast elkaar geconcentreerd te luisteren naar de dreunend zware stem van de zanger.
Tussen de liedjes door kijken ze elkaar af en toe aan, waarbij de een naar de ander knikt. De vrouw krijgt het halverwege het concert koud en trekt haar jas – meer een mantel eigenlijk - weer aan. Het hoofd van de man zakt steeds meer naar beneden tot ineens, vrij plotseling, het concert is afgelopen. De manier waarop ze opstaan is als kalm en tevreden te omschrijven, al heeft het ook iets van het opstaan omdat de tram eraan komt.
Local natives
Na twee coupletten begint het refrein van het openingsliedje van de Local Natives uit Los Angeles (aangekondigd als ‘21ste eeuwse folk’), en dat is het sein voor het publiek in de theaterzaal om op te staan en te gaan dansen. Zelf zou ik het liedje kwalificeren als ‘leuk’, maar de overgrote meerderheid van de zaal zou er duidelijk een enthousiastere term voor gebruiken. De voorste rijen stonden het eerste op, maar al snel staat de hele zaal, inclusief de mensen op de balkons, te swingen. Alleen het hoekje waar ik zit blijft zitten, waardoor ik de energie die door de zaal gaat alleen waarneem, en niet beleef.
De Beatles hadden een manier om het publiek aan het gillen te krijgen, die niet veel meer behelsde dan dat er twee bandleden tegelijk naar voren of naar achteren stapten. Iets vergelijkbaar gebeurt bij de Local Natives. Volgens mij wordt de golf van enthousiasme in niet geringe mate veroorzaakt doordat de twee gitaristen (waarvan één met authentieke Freddy Mercurysnor en strak zittende spijkerbroek) tijdens de opzwepende delen tegelijk beginnen te springen. Dat doen ze precies op de manier waarop het hoort: voorover gebogen en grote stappen naar voor of achter, af en toe een sprongetje).
De schermpjes van de i-Phones, tijdens het optreden van DBC Pierre nog overvloedig zichtbaar, zijn eindelijk weg. Voor de kijkers links voorin de zaal staat een man als een wilde te dansen. Een meisje dat op een van de voorste rijen zat, heeft zo weinig ruimte om te dansen dat ze alleen haar bovenlichaam heen en weer beweegt en haar biertje hoog in de lucht houdt. Op het eerste balkon slaat een jongen met het opgerolde programmablaadje fanatiek de maat mee op de reling. Even verderop staat een man die zijn overhemd draagt als een Hawaiïshirt uitzinnig met zijn armen te gebaren. Zijn vrouw naast hem maakt ongeveer dezelfde gebaren. Het ziet eruit als een magisch ritueel, alsof ze de muziek naar het podium werpen.
Geen van de liedjes springt er wat mij betreft uit, het zijn allemaal prettig in het gehoor liggende, stevige folkliedjes. Vooral de drummer levert puik werk af (soms in samenwerking met de bassist, die er dan ook een drumstok bij pakt en op een van de trommels begint te slaan). De vaak hoog of meerstemmig gezongen liedjes maken wel nieuwsgierig naar de cd. Maar meer nog is het het enthousiasme van het publiek dat een aanwijzing is dat we hier te maken hebben met niet zomaar een band.
Tekst: Edwin Fagel, foto: Ricco van Nierop
Lees alle verslagen over Crossing Border 2010:
wo 17/11/10: Music City The Hague
do 18/11/10: Rufus Wainwright
vr 19/11/10: Vrijdag overall
vr 19/11/10: Vrijdag: Ed Harcourt
za 20/11/10: Zaterdag overall
za 20/11/10: Zaterdag: TimberTimbre, Local Natives