print deze recensie

Hallelujah, Habibi!
voor de kruisbestuivers
tussen muziek en literatuur



Evenement: Crossing Border 2004
Plaats: Koninklijke Schouwburg te Den Haag
Tijd: 11 t/m 14-11-2004
Datum bespreking: 15-11-2004
 

Uit de programmaboekjes scheuren bezoekers het tijdschema van de optredens. Het is toch overal hetzelfde. Denk je bij Crossing Border wat lezers aan te treffen, nemen ze genoegen met de zwarte blokjes van het programma. Ik heb thuis al gelezen en gescheurd. Daarnaast heb ik de vlakken onderling verbonden met blauwe pen. Dit levert een wirwar van strepen en cirkeltjes op; ik zal mij minstens in zessen moeten splitsen wil ik overal naar toe kunnen. Noem het brede culturele interesse, noem het niet kunnen kiezen. Ik besluit mijzelf in tweeën te splitsten - dat moet nog wel lukken - en zo het gevecht tegen tijd en plaats aan te gaan.

Vrijdag 12-11-2004

Crossing Border

Na identiteitsproblemen – er moesten zelfs paspoorten aan te pas komen – waren de debutanten Cathelijn Schilder en Saskia de Jong erachter wie van hen wie was en kon er voorgedragen worden. De Jong bladert expres lang tussen de gedichten door, want die zijn zo kort. Gelukkig maar, want zo heeft de toehoorder nog enigszins het idee waar ze over gaan. Al is die ene ‘Voor Theo’ wel overduidelijk grijpbaar: ‘Vergeten: als de dag gisteren was, was jij er / voortdurend dezelfde / een hard lijf worden en er niet zijn / grieft’. Schilder heeft duidelijk voorleeservaring opgedaan bij Music Hall, waardoor haar verhaal, over tweelingzus Anna en een optreden van De Dijk, doet verlangen naar meer. In januari verschijnt bij Veen dan ook haar debuutroman De eenling.
Sophia speelt intieme liedjes, maar heeft er erg veel power voor nodig. De strijkers zorgen voor enige subtiliteit. Sophia is typisch een band voor dit soort festivals; moeilijk te plaatsen gitaarmuziek, want niet catchy en niet eenzijdig hard. Sterk van de organisatie om zo’n relatief onbekende band groots te presenteren. Terwijl er veel publiek heen en weer loopt, blijven ook steeds meer mensen in de deuren hangen. Dat laatste zegt misschien meer over het drankbeleid, daar er geen drank in de pluche-zaal werd getolereerd.
Drank en tolerantie zijn echter in grote mate te vinden in de Pret Met Moslims Bar. Bij dit project van Elena Simons, drink je gratis cocktails, mits je als moslim een mosleek meeneemt of vice versa. Gezien de doelgroep van dit festival, is er weinig gevice-versat.
Meanwhile on planet laidback: (toneel, roman, poëzie)schrijver Stefan Hertmans. Hij draagt teksten voor met de jazz-band van broer Peter. Een mooie mix, omdat Hertmans een goede stem heeft en hij ruimte laat aan de band om hun composities af te ronden. In de zaal ernaast kletst landgenote Kristien Hemmerechts de oren van interviewer Ed van Eeden’s hoofd. Over haar laatste fietsreis in Vietnam, over haar laatste boek over die fietsreis naar Vietnam, over dat dat boek niet zozeer over fietsen en Vietnam gaat, maar meer over haar zelf. Van Eeden vertelt over google die bij de naam Kristien Hemmerechts als eerste linkt naar een reisbureau voor Vietnam-reizen. ‘Wat denk je Ed, zou ik daar geld voor kunnen krijgen?’
De mooiste muziek van de avond klinkt in de foyer: dj Nelleke Zandwijk (in normale leven schrijfster, hoe bedoel je crossing borders) draait Orchestra Baobab. Ik isoleer de muziek van de rabarberende menigte en geniet.
Een volle grote zaal kijkt naar de korte film De woudloper van Drehmans en Everts over een woudloper zonder woud. De droogkomische voice-over lijkt een perfect opmaat voor het optreden van dichter Tsead Bruinja. Serieuzer maar met een gelijksoortige stevige stem draagt hij zijn woorden zachtjes intimiderend naar de toehoorders. Met als resultaat geklap na elk gedicht. Ook hij doet er eentje voor Theo: ‘niet omdat het een vriend was, da’s ook weer gelul.’ Daarnaast leest hij favorieten voor als de zoon die de muren breekt van het huis en Appels kopen. Bij die laatste roept hij op tot schudden met de billen en het roepen van ‘hallelujah’.
Rufus WainwrightBruinja af en vleugel op. Vanuit mijn logeplaats herken ik mijn opgesplitste other half aan de overkant in de zaal. We groeten elkaar en zijn niet de enige die afgekomen zijn op Rufus Wainwright. En we voelen ons oud, wetende dat we zijn vader ook al op dit zelfde festival hebben zien optreden. Met zijn lange uithalen (alsof het oude gezangen zijn), niet uitgesproken woorden en knauwende stem jaagt hij gaandeweg meer publiek weg dan er op zijn naam toestroomt. ‘People get up and leave, I forgot that’s what you do at a festival. I thought it was me. My God, it is my scarf!’ Gelach in de zaal, maar stilte als hij verder zingt uit zijn weltschmerzrepertoire. Hij heeft de tussendoorpraatjes van zijn vader, nog niet zo funny, maar dat komt wel. Tot slot doet hij nog een liedje van vader Loudon en eentje van moeder Kate (McGarrigle) en geeft hij gehoor aan de oproep van Bruinja en brengt het wonderschone Hallelujah van Leonard Cohen.
Tegelijkertijd en op een andere plaats (een teletijdmachine zoals die auto van Back to the future zou een oplossing zijn voor dit soort te goed geprogrammeerde festivals) staat de groep Dolorean een bovenzaaltje halfleeg te spelen en selecteert daardoor haar publiek. Ze spelen folk, zonder vrolijke noten, blues dus eigenlijk, maar dan zonder snerpende gitaren en standaard akkoordenschema’s. Als ze aan hun afsluiter beginnen, loopt de rest van het publiek weg, toepasselijk zingen de mannen Kris Kristopherson na: ‘Help me make it through the night’.
De nacht is net aangebroken als dEUS publiek probeert terug te winnen, schreeuwman Danko Jones teksten spuwt, Trainspotter Irvine Welsh de kleinste kamer opzoekt en de echte grensoverschrijders zich richting bovenzaal begeven. Nick ‘High Fidelity’ Hornby leest daar verhalen over zijn concertervaringen. Na een stuk over zijn eerste keer (Rory Gallagher), speelt de band Marah een song van betreffende artiest. En zo vijf verhalen, vijf concerten, vijf songs. Nick ‘Fever pitch’ Hornby heeft herkenbare grappige teksten en Marah speelt met veel plezier hun grote voorbeeld The Faces na. Nick ‘How to be good’ Hornby weet zich enigszins houding te geven tijdens de songs door de tamboerijn ter hand te nemen. Marah is blijkbaar de aan lager wal geraakte favoriete band van Nick ‘About a boy’ Hornby, want de laatste tekst van Nick ’31 songs’ Hornby is een ode aan bandjes van alle tijden, die niet per se hoeven te vernieuwen, maar vol speelplezier nog een heftig kwartiertje de nacht inrocken. Een ode aan Marah.


 

Zaterdag 13-11-2004

De Belg Jasper Steverlinck (van Arid) mag de avond aftrappen met zijn wonderschoon uitgevoerde covers. Wonderschoon is een dooddoener in het geval van Steverlinck. Zijn stem is loepzuiver, doet bij vlagen aan George Michael denken en gaat prachtig de hoogte in, daarnaast staat zijn band inclusief strijkers netjes hun ding te doen. Maar ik mis de bezieling die ik wel vind bij de originele liedjes van bijvoorbeeld landgenoten Sioen in de bovenzaal. De mannen van Sioen zijn de ware erflaters van dEUS en Zita Swoon. Songs van hun eersteling See you naked komen voorbij (een gloedvolle uitvoering van Cruisin’), maar ook nieuwe songs van hun nog te verschijnen album. Ten opzichte van dEUS en Zita Swoon is er geen sprake van plagiaat, maar eerder van gelijkwaardig veelbelovend.
Voormalig muzikant en zanger Bart van Lierde is niet uit Vlaanderen gekomen om te spelen. Hij leest voor uit zijn boek Violist van de duivel. Het kleine zaaltje luistert ademloos en baalt als hij zijn boek dichtslaat en plaatsmaakt voor David Sandes, een pianist en componist die ook geen noot laat horen, maar uit Sergei Bubka’s wondermethode voordraagt. Alhoewel maar één deur verwijderd, is de drukte ver te zoeken in deze statige kamer. Dichter Maurice Buehler voegt daar nog een element aan toe; boeddhistische tevredenheid. Hij bladert in zijn bundel Grasaap te water naar het juiste gedicht, om vervolgens de titel voor te lezen, daarna de toehoorders aan te kijken en met een serene glimlach zijn poëzie te reciteren. Met heel zijn gezicht leeft hij met zijn zinnen mee.
De deur naar de drukte opent zich en ik loop richting de stroeve gitaargeluiden van Dyzack in de hal. Het was enkele jaren stil rond deze Haagse muzikant. Maar gelukkig staat er weer een plaat in planning. Samen met staande bas Arie speelt hij vooral nieuw materiaal. Eigenzinnig als voorheen, maar net zo veelbelovend als voorheen.
Ondertussen terug naar Vlaanderen, aangezien dat de belangrijkste leverancier van dit festival blijkt te zijn. Tom Lanoye trekt alleen door zijn naam al een volle zaal, die hij overgiet met ronkende rijmende toneelteksten en andersoortige woorden: ‘Hebt u enig idee hoe dat gaat, een gedicht,’ roept hij naar de lezers in de zaal; ‘Nee, geen schone letteren hier!’ voegt hij daaraan toe, terwijl het publiek juist daarvoor komt.
In de kamer ernaast plugt Hugh Cornwell zijn gitaar in en speelt een oud-Stranglers hitje. Na het applaus van oude fans en nieuwsgierige jongeren (jongeren zijn op Crossing Border onder de 30), ruilt hij zijn gitaar in voor zijn biografie. De man blijkt genoeg Engelse zelfreflectie en voorleestalent te hebben zodat het een komisch optreden oplevert.
Josh RitterDe grote zaal is in vervoering door een jonge zanger. Niet Rufus Wainwright of Jasper Steverlinck krijgen dat voor elkaar, maar Josh Ritter. Een man met eenvoudige band en eenvoudige liedjes krijgt de statige zaal van de Koninklijke schouwburg vol en stil: ‘It’s a pleasure to be here, inside this, eh, big birthdaycake. I’ve been in three cakes before, but this is the tastiest.’ Omdat kijken de aandacht afleidt van zijn teksten, laat Josh alle lichten uitdoen bij de song Wings: ‘Last night I dreamed I grew wings / I found a place where they could hear me when I sing’. We vliegen met hem mee, tijdens dit zeer sterke optreden.
De ruimte waar schrijfster Jeanette Winterson aantreedt, is te klein voor de bijeengekomen fans. De hitte stijgt naar een hoogtepunt als ze ook nog eens erotische passages voorleest uit haar recente Lighthousekeeping. En ja, er is nog plek genoeg, kom binnen, wuift Jeanette. Ze leest verder over haar grote liefde, die voor haar maar een 6-inch-gap overlaat in het bed. Door mijn hoofd zingen de Amazing Stroopwafels: ‘Heb medelij Jet, is er voor mij geen plaats meer in bed.’ Dat kan nooit het bedoelde effect zijn bij deze serieuze literatuur en ik verlaat wijselijk de vrouwenkamer.
Gisteravond had Nick Hornby het over de stille afspraak die artiesten met hun publiek hebben. De artiesten doen elke avond nagenoeg hetzelfde, maar zorgen dat hun publiek het idee heeft van een uniek optreden getuige te zijn. Michael Franti is vast en zeker op de hoogte van deze deal, maar is zo er zo sterk in, dat zijn optreden op dit festival de meest unieke gebeurtenis in jaren is! Franti, zonder schoenen, staat gepland als spoken word-artiest, maar heeft niet voor niets zijn gitaar bij zich. Met praatjes over zijn bezoek aan Irak, vult hij de gaatjes die vallen tussen zijn geëngageerde songs. ‘I wanted to perform for kids in a hospital and got in thru’ the guards by singing the only Arabic word I knew: ‘Habibi, habibi.’’ Zelfs bij dit verhaal zingt het publiek mee. De act die hij elke avond opvoert, is die van het spontaan introduceren van collega’s op het podium. Ditmaal twee leden van het John Butler Trio, omdat zij ook op het festival staan. Met als gevolg een sing-a-long, clap-a-long en hop-a-long waaraan de baptisten een puntje kunnen zuigen.
De enige die mij daarna nog kan imponeren is Tjitske Jansen. De dichteres heeft de grote zaal voor haar, terwijl ze teksten doet uit haar debuutbundel Het moest maar eens gaan sneeuwen. Ook zij kent de deal met het publiek en weet maar al te goed dat haar Idioot op het dak werkt bij de luisteraars. Wat ook geldt voor haar sprookjes en toneeldialogen. Het zal me niet verbazen als de stapel bundels die ze na afloop mocht signeren geheel uitverkocht raakte.
Dat vervolgens de Belgen van Troissoeur nog het gat tussen Flairck en Treble probeert te dichten, kan maar een zeer slecht gevulde zaal interesseren. Ik probeer het nog even bij Jolie Holland, die ondanks een zeer slechte gezondheid nog een aangename show weggeeft vol slome jazzliedjes. Ze is blij als de technicus één vinger in de lucht houdt en ze kan stoppen. Tijd om te gaan; laat me erdoor, Habibi, habibi!

Crossing Border was altijd al een festival van eigenzinnige goede smaak op het gebied van muziek en literatuur. Tijdens Crossing Border 2004 kwamen de twee beter bijeen als in andere jaren. Kan Crossing Border 2005 al beginnen?

Ricco van Nierop

Lees verder in relevante recensies op de Recensent:

- Crossing Border 2003 - festivalverslag
- Novib/PEN-awards 2004 – verslag van de uitreiking
- Saskia de Jong – Zoekt vaas
- Maurice Buehler – Grasaap te water
- Jolie Holland - Escondida


 
Niets van deze pagina's mag worden overgenomen zonder uitdrukkelijke toestemming van de auteur.
copyright © de Recensent 2000-2004