Uit de programmaboekjes scheuren bezoekers het tijdschema
van de optredens. Het is toch overal hetzelfde. Denk je bij Crossing Border wat lezers aan te
treffen, nemen ze genoegen met de zwarte blokjes van het programma. Ik heb
thuis al gelezen en gescheurd. Daarnaast heb ik de vlakken onderling verbonden
met blauwe pen. Dit levert een wirwar van strepen en cirkeltjes op; ik zal mij
minstens in zessen moeten splitsen wil ik overal naar toe kunnen. Noem het
brede culturele interesse, noem het niet kunnen kiezen. Ik besluit mijzelf in
tweeën te splitsten - dat moet nog wel lukken - en zo het gevecht tegen tijd en
plaats aan te gaan.
Vrijdag 12-11-2004
Na enige identiteitsproblemen – er moesten zelfs paspoorten
aan te pas komen – waren de debutanten Cathelijn
Schilder en Saskia de
Jong erachter wie van hen wie was en kon er voorgedragen worden. De
Jong bladert expres lang tussen de gedichten door, want die zijn zo kort.
Gelukkig maar, want zo heeft de toehoorder nog enigszins het idee waar ze over
gaan. Al is die ene ‘Voor Theo’ wel overduidelijk grijpbaar: ‘Vergeten: als de
dag gisteren was, was jij er / voortdurend dezelfde / een hard lijf worden en
er niet zijn / grieft’. Schilder heeft duidelijk voorleeservaring opgedaan bij
Music Hall, waardoor haar verhaal, over tweelingzus Anna en een optreden van De
Dijk, doet verlangen naar meer. In januari verschijnt bij Veen dan ook haar
debuutroman De eenling.
Sophia speelt
intieme liedjes, maar heeft er erg veel power voor nodig. De strijkers zorgen
voor enige subtiliteit. Sophia is typisch een band voor dit soort festivals;
moeilijk te plaatsen gitaarmuziek, want niet catchy en niet eenzijdig hard.
Sterk van de organisatie om zo’n relatief onbekende band groots te presenteren.
Terwijl er veel publiek heen en weer loopt, blijven ook steeds meer mensen in
de deuren hangen. Dat laatste zegt misschien meer over het drankbeleid, daar er
geen drank in de pluche-zaal werd getolereerd.
Drank en tolerantie zijn echter in grote mate te vinden in
de Pret Met Moslims Bar. Bij dit
project van Elena Simons, drink je gratis cocktails, mits je als moslim een
mosleek meeneemt of vice versa. Gezien de doelgroep van dit festival, is er
weinig gevice-versat.
Meanwhile on planet laidback: (toneel, roman,
poëzie)schrijver Stefan Hertmans.
Hij draagt teksten voor met de jazz-band van broer Peter. Een mooie mix,
omdat Hertmans een goede stem heeft en hij ruimte laat aan de band om hun
composities af te ronden. In de zaal ernaast kletst landgenote Kristien
Hemmerechts de oren van interviewer Ed van Eeden’s hoofd. Over haar
laatste fietsreis in Vietnam, over haar laatste boek over die fietsreis naar
Vietnam, over dat dat boek niet zozeer over fietsen en Vietnam gaat, maar meer
over haar zelf. Van Eeden vertelt over google die bij de naam Kristien
Hemmerechts als eerste linkt naar een reisbureau voor Vietnam-reizen. ‘Wat
denk je Ed, zou ik daar geld voor kunnen krijgen?’
De mooiste muziek van de avond klinkt in de foyer: dj Nelleke
Zandwijk (in normale leven schrijfster, hoe bedoel je crossing borders)
draait Orchestra Baobab. Ik isoleer de muziek van de rabarberende menigte en
geniet.
Een volle grote zaal kijkt naar de korte film De
woudloper van Drehmans en Everts over een woudloper zonder woud. De
droogkomische voice-over lijkt een perfect opmaat voor het optreden van dichter
Tsead Bruinja. Serieuzer maar
met een gelijksoortige stevige stem draagt hij zijn woorden zachtjes
intimiderend naar de toehoorders. Met als resultaat geklap na elk gedicht. Ook
hij doet er eentje voor Theo: ‘niet omdat het een vriend was, da’s ook weer
gelul.’ Daarnaast leest hij favorieten voor als de zoon die de muren breekt
van het huis en Appels kopen. Bij die laatste roept hij op tot
schudden met de billen en het roepen van ‘hallelujah’.
Bruinja af en vleugel op. Vanuit mijn logeplaats herken ik
mijn opgesplitste other half aan de overkant in de zaal. We groeten elkaar en
zijn niet de enige die afgekomen zijn op Rufus Wainwright. En we voelen
ons oud, wetende dat we zijn vader ook al op dit zelfde festival hebben zien
optreden. Met zijn lange uithalen (alsof het oude gezangen zijn), niet
uitgesproken woorden en knauwende stem jaagt hij gaandeweg meer publiek weg dan
er op zijn naam toestroomt. ‘People
get up and leave, I forgot that’s what you do at a festival. I thought it was
me. My God, it is my scarf!’ Gelach in de zaal, maar stilte als hij verder zingt
uit zijn weltschmerzrepertoire. Hij heeft de tussendoorpraatjes van zijn vader,
nog niet zo funny, maar dat komt wel. Tot slot doet hij nog een liedje van
vader Loudon en eentje van moeder Kate (McGarrigle) en geeft hij gehoor aan de
oproep van Bruinja en brengt het wonderschone Hallelujah van Leonard
Cohen.
Tegelijkertijd en op een andere plaats (een teletijdmachine
zoals die auto van Back to the future zou een oplossing zijn voor dit soort te
goed geprogrammeerde festivals) staat de groep Dolorean een bovenzaaltje halfleeg te
spelen en selecteert daardoor haar publiek. Ze spelen folk, zonder vrolijke
noten, blues dus eigenlijk, maar dan zonder snerpende gitaren en standaard
akkoordenschema’s. Als ze aan hun afsluiter beginnen, loopt de rest van het
publiek weg, toepasselijk zingen de mannen Kris Kristopherson na: ‘Help me make
it through the night’.
De nacht is net aangebroken als dEUS publiek probeert terug
te winnen, schreeuwman Danko Jones teksten spuwt, Trainspotter Irvine Welsh de
kleinste kamer opzoekt en de echte grensoverschrijders zich richting bovenzaal
begeven. Nick ‘High Fidelity’ Hornby leest daar
verhalen over zijn concertervaringen. Na een stuk over zijn eerste keer (Rory
Gallagher), speelt de band Marah
een song van betreffende artiest. En zo vijf verhalen, vijf concerten, vijf
songs. Nick ‘Fever pitch’ Hornby heeft herkenbare grappige teksten en Marah
speelt met veel plezier hun grote voorbeeld The Faces na. Nick ‘How to be good’
Hornby weet zich enigszins houding te geven tijdens de songs door de tamboerijn
ter hand te nemen. Marah is blijkbaar de aan lager wal geraakte favoriete band
van Nick ‘About a boy’ Hornby, want de laatste tekst van Nick ’31 songs’ Hornby
is een ode aan bandjes van alle tijden, die niet per se hoeven te vernieuwen,
maar vol speelplezier nog een heftig kwartiertje de nacht inrocken. Een ode aan
Marah.
Zaterdag 13-11-2004
De Belg Jasper
Steverlinck (van Arid) mag de avond aftrappen met zijn wonderschoon
uitgevoerde covers. Wonderschoon is een dooddoener in het geval van
Steverlinck. Zijn stem is loepzuiver, doet bij vlagen aan George Michael denken
en gaat prachtig de hoogte in, daarnaast staat zijn band inclusief strijkers
netjes hun ding te doen. Maar ik mis de bezieling die ik wel vind bij de
originele liedjes van bijvoorbeeld landgenoten Sioen in de bovenzaal. De mannen van Sioen
zijn de ware erflaters van dEUS en Zita Swoon. Songs van hun eersteling See
you naked komen voorbij (een gloedvolle uitvoering van Cruisin’),
maar ook nieuwe songs van hun nog te verschijnen album. Ten opzichte van dEUS
en Zita Swoon is er geen sprake van plagiaat, maar eerder van gelijkwaardig
veelbelovend.
Voormalig muzikant en zanger Bart
van Lierde is niet uit Vlaanderen gekomen om te spelen. Hij leest voor
uit zijn boek Violist van de duivel. Het kleine zaaltje luistert
ademloos en baalt als hij zijn boek dichtslaat en plaatsmaakt voor David
Sandes, een pianist en componist die ook geen noot laat horen, maar uit
Sergei Bubka’s wondermethode voordraagt. Alhoewel maar één deur
verwijderd, is de drukte ver te zoeken in deze statige kamer. Dichter Maurice Buehler
voegt daar nog een element aan toe; boeddhistische tevredenheid. Hij bladert in
zijn bundel Grasaap te water naar het juiste gedicht, om vervolgens de
titel voor te lezen, daarna de toehoorders aan te kijken en met een serene
glimlach zijn poëzie te reciteren. Met heel zijn gezicht leeft hij met zijn
zinnen mee.
De deur naar de drukte opent zich en ik loop richting de
stroeve gitaargeluiden van Dyzack in
de hal. Het was enkele jaren stil rond deze Haagse muzikant. Maar gelukkig
staat er weer een plaat in planning. Samen met staande bas Arie speelt hij
vooral nieuw materiaal. Eigenzinnig als voorheen, maar net zo veelbelovend als
voorheen.
Ondertussen terug naar Vlaanderen, aangezien dat de belangrijkste
leverancier van dit festival blijkt te zijn. Tom
Lanoye trekt alleen door zijn naam al een volle zaal, die hij overgiet
met ronkende rijmende toneelteksten en andersoortige woorden: ‘Hebt u enig idee
hoe dat gaat, een gedicht,’ roept hij naar de lezers in de zaal; ‘Nee, geen
schone letteren hier!’ voegt hij daaraan toe, terwijl het publiek juist
daarvoor komt.
In de kamer ernaast plugt Hugh Cornwell zijn gitaar in en
speelt een oud-Stranglers hitje. Na het applaus van oude fans en nieuwsgierige
jongeren (jongeren zijn op Crossing Border onder de 30), ruilt hij zijn gitaar
in voor zijn biografie. De man blijkt genoeg Engelse zelfreflectie en
voorleestalent te hebben zodat het een komisch optreden oplevert.
De grote zaal is in vervoering door een jonge zanger. Niet
Rufus Wainwright of Jasper Steverlinck krijgen dat voor elkaar, maar Josh Ritter. Een man met eenvoudige
band en eenvoudige liedjes krijgt de statige zaal van de Koninklijke schouwburg
vol en stil: ‘It’s a pleasure to be here, inside this, eh, big birthdaycake. I’ve been in three cakes before, but this is the
tastiest.’ Omdat kijken de aandacht afleidt van zijn teksten, laat Josh alle
lichten uitdoen bij de song Wings: ‘Last night I dreamed I grew wings /
I found a place where they could hear me when I sing’. We vliegen
met hem mee, tijdens dit zeer sterke optreden.
De ruimte waar schrijfster Jeanette Winterson aantreedt,
is te klein voor de bijeengekomen fans. De hitte stijgt naar een hoogtepunt als
ze ook nog eens erotische passages voorleest uit haar recente Lighthousekeeping.
En ja, er is nog plek genoeg, kom binnen, wuift Jeanette. Ze leest verder over
haar grote liefde, die voor haar maar een 6-inch-gap overlaat in het bed. Door
mijn hoofd zingen de Amazing Stroopwafels: ‘Heb medelij Jet,
is er voor mij geen plaats meer in bed.’ Dat kan nooit het bedoelde effect zijn
bij deze serieuze literatuur en ik verlaat wijselijk de vrouwenkamer.
Gisteravond had Nick Hornby het over de stille afspraak die
artiesten met hun publiek hebben. De artiesten doen elke avond nagenoeg
hetzelfde, maar zorgen dat hun publiek het idee heeft van een uniek optreden
getuige te zijn. Michael
Franti is vast en zeker op de hoogte van deze deal, maar is zo er zo
sterk in, dat zijn optreden op dit festival de meest unieke gebeurtenis in
jaren is! Franti, zonder schoenen, staat gepland als spoken word-artiest, maar
heeft niet voor niets zijn gitaar bij zich. Met praatjes over zijn bezoek aan
Irak, vult hij de gaatjes die vallen tussen zijn geëngageerde songs. ‘I wanted to perform for kids in a hospital and got in
thru’ the guards by singing the only Arabic word I knew: ‘Habibi, habibi.’’ Zelfs bij
dit verhaal zingt het publiek mee. De act die hij elke avond opvoert, is die
van het spontaan introduceren van collega’s op het podium. Ditmaal twee leden
van het John Butler Trio, omdat zij ook op het festival staan. Met als gevolg
een sing-a-long, clap-a-long en hop-a-long waaraan de baptisten een puntje
kunnen zuigen.
De enige die mij daarna nog kan imponeren is Tjitske Jansen. De
dichteres heeft de grote zaal voor haar, terwijl ze teksten doet uit haar
debuutbundel Het moest maar eens gaan sneeuwen. Ook zij kent de deal met
het publiek en weet maar al te goed dat haar Idioot op het dak werkt bij
de luisteraars. Wat ook geldt voor haar sprookjes en toneeldialogen. Het zal me
niet verbazen als de stapel bundels die ze na afloop mocht signeren geheel
uitverkocht raakte.
Dat vervolgens de Belgen van Troissoeur nog het gat tussen Flairck
en Treble probeert te dichten, kan maar een zeer slecht gevulde zaal
interesseren. Ik probeer het nog even bij Jolie Holland, die ondanks een zeer
slechte gezondheid nog een aangename show weggeeft vol slome jazzliedjes. Ze is
blij als de technicus één vinger in de lucht houdt en ze kan stoppen. Tijd om
te gaan; laat me erdoor, Habibi, habibi!
Crossing Border was altijd al een festival van eigenzinnige
goede smaak op het gebied van muziek en literatuur. Tijdens Crossing Border
2004 kwamen de twee beter bijeen als in andere jaren. Kan Crossing Border 2005
al beginnen?
Ricco van Nierop