De 15e Crossing Border is begonnen. Deze week zal de Recensent dagelijks vanaf het festival een bericht sturen. Over muziek, literatuur en alles wat daartussen zit.
Lees hier de andere verslagen van Crossing Border 2007:
Dag 2: Dinsdag 20/11/2007: Kawada, Ian Britt, Dierenpark
Dag 1: Maandag 19/11/2007: Nigel Charnock - Fever
Dag 3: woensdag 21/11/2007: Rufus, Kubus en Bang Bang
Rufus, Kubus en Bang Bang. Ze hebben namen alsof ze de drie dwaze tekenfilmneefjes van The Gorillaz zijn. Maar niets van dit alles op de derde CB-dag. Rufus praat, Kubus draait en Bang Bang rapt.
In de Cuatro-tent op het Voorhout hangt 1,5 uur lang één vraag boven het gesprek met Rufus Wainwright. Interviewer Serge Simonart stelt de vraag ook aan het eind. Haast binnensmonds durft hij het: ‘Yes, or no?’
Tot die tijd is een aangenaam gesprek te volgen. Interviewer Simonart is een verwaande kwast, die graag zijn kennis voor het voetlicht werpt en zijn eigen anekdotes ertussen propt. Een irriterende factor, waar Ischa Meijer vroeger als live-interviewer veel mee uit de geïnterviewden kreeg. Simonart heeft dit echter helemaal niet nodig in het geval Wainwright. Geef Rufus een voorzetje en hij kopt de ene na de andere anekdote in. Verhalen over Sean Lennon (we gingen ‘out’ in hetzelfde huis als waar John Lennon zijn lost weekend beleefde, zonder dat Sean het wist), Marianne Faithfull (als zij me ‘faggot’ noemt, is het enkel lief bedoeld), Barbara Bush (na een gastrol in Absolutely Fabulous en een avondje stappen met moeder en Marianne Faithfull, volgde een avond uit met Barbara, de dag erna ging ik in rehab), Naomi Campbell (hoe die verdwaasd het huis van mij en Sean aan Mulholland Drive binnenkwam lopen), zijn vader Loudon Wainwrigth the third (hoe die boos in zijn stoel met een Scotch zat te kijken als ik in een schort om ronddanste), Burt Bacherach (prachtig om met hem zijn klassiekers te zingen), Catherine Deneuve (ik was dusdanig onder de indruk van haar verschijning dat ik niet meer normaal kon praten en ging brabbelen), Emmylou Harris (ik ken haar sinds mijn kindertijd en nam haar muziek en haar aanwezigheid voor kennisgeving aan, tot ze me opeens raakte met een prachtige oude countrysong op de bruiloft van mijn zus).
De lijst beroemde vrienden met anekdotes is nog langer, maar gelukkig had het interview ook nog iets anders te bieden dan Boulevard-achtige verhalen. Zo vertelt Wainwright vooral te luisteren naar Beethoven, Wagner en Puccini en te werken aan een opera. Dat hij geen stadionartiest wil worden, terwijl hij daar wel aan toe is, want de kleine zalen barsten uit hun voegen. Dat hij niet zo verslaafd meer is aan cigarettes & chocolate (de titel van een oude song), laat staan coke, maar dat het tegenwoordig indonesian food & porn is. Als Simonart hem vraagt wat een goede eigenschap is waar bij last van heeft, moet Wainwright lang nadenken. Uiteindelijk komt hij met: ‘Ik ben vasthoudend in mijn werk en mijn carrière, maar die zelfde doelgerichte doordrammerigheid werkt niet als ik thuis met mijn vriend ben. Daar moet ik leren dat niet alles helemaal perfect hoeft te gaan.’
Zijn Judy Garland-project (met een groot orkest heeft hij letterlijk een legendarisch concert uit 1962 van deze zangeres/actrice nagespeeld/gezongen) vond hij fantastisch, maar tegelijk gruwelijk: ‘want met zo’n groot orkest komt er een enorme druk op mij te liggen: het moet wel helemaal perfect gaan.’
Aan het eind van het gesprek geeft Simonart het publiek de gelegenheid om één vraag te stellen. Met een artiest die dit jaar zijn beste plaat heeft gemaakt met Release the stars en zijn meest perfecte compositie ‘Going to a town’. Kortom een artiest op zijn hoogtepunt, die al een uur ontspannen in een fauteuil zit te praten en te lachen, met achter zich pontificaal op het podium een piano. Een piano die opengeklapt is voor gebruik, waar de microfoon al bij hangt, waar een kruk voor staat. Die vast ook gestemd is en waarvan de toetsen zich al 70 minuten stil hebben moeten houden, ondanks hun verlangen de aanraking van de tien vingers van Rufus Wainwright. Met zo’n artiest en zo’n piano binnen dezelfde meter, is er maar een vraag om te stellen. Alleen die ene stupide fan in het publiek die het woord neemt, verpest het voor de hele zaal. Wij zagen het gesprek als opmaat voor een gehoopte verrassing. De fan stelt een fan-vraag: komt er ooit een demo-verzamelcd?
Rufus antwoordt ‘Ja’.
Simonart kijkt hem ietwat bedremmeld aan, het antwoord al wetende, en stelt dan de vraag zelf maar: ‘Yes, or no?’, met zijn hoofd naar de piano toe gericht. Zoals het de bedoeling was en zoals het op het programma stond, gaat Rufus, zonder gespeeld te hebben, met applaus het podium af. Er stond een piano teveel op het podium, maar het gesprek was goed.
In een zaal achter de Schouwburg mogen geluidenmaker Kubus en rapper Bang Bang voor de muziek zorgen deze avond. De zaal is nog niet half gevuld. Een teleurstelling lijkt me, zeker als gedurende de show de stemming er in het publiek en op het podium in komt. Kubus en Bang Bang zijn een sterk duo, want Bang Bang is een rapper met een goede stoere flow en heldere rhymes, terwijl Kubus een prachtige soundscape verzorgt vol blokrocking beats en jazzy melodieën. Bang Bang’s vragen om peace-tekens en middelvingers zijn flauwe spelletjes. Zolang hij het bij zijn raps houdt, levert deze combi een mooie performance op die soms zelfs aan Guru doet denken. Zoals in zijn beste song ‘ I’m gonna double my level, ‘cause i’m clever.’
Op de terugweg op de fiets blijft één liedje maar in mijn hoofd zitten. Dat moet wel een goede compositie zijn als deze, na een uur aan rap en een uur aan gepraat, blijft hangen, terwijl ik de song, jammer genoeg, niets eens gehoord heb:
‘I’m going to a town, that’s already been burnt down.
I'm going to a place that is already been disgraced
I'm gonna see some folks who have already been let down.
I'm so tired of America’
Morgen beter, morgen meer CB