print deze recensie

Swingende ernst en grandeur


Uitvoerende(n): Concentus Musicus & Wien Arnold Schönberg Chor
Dirigent: Nikolaus Harnoncourt
Titel: W. A. Mozart - Requiem in d (KV 626)
Label: Deutsche Harmonia Mundi 82876 58705 2
Datum bespreking: 25-10-2004
 

In het (denkbeeldige) rijtje Grootste Klassieke Muziekstukken Aller Tijden zou het Requiem van Wolfgang Amadé Mozart (1756-1791) ongetwijfeld in de topregionen verkeren. Naast Stravinsky’s Le Sacre du Printemps, Charpentier’s Missa Assumpta est Maria, Josquin’s Nymphes de Boys, Beethoven’s Negende ‘Ode an die Freude’, Bernstein’s West Side Story, Bach’s Matthäus Passion, Tristan Keuris’ Tweede vioolconcert en Schubert’s late Pianosonate in Bes. Om maar eens een persoonlijke greep uit de klassieke ‘top’ te doen.

Dit heeft niet alleen te maken met de ongeëvenaard sterke kwaliteiten van het Requiem, zowel wat betreft de ‘bouw’ van de compositie – vol van ‘geleerd’ contrapunt - als van haar enorme maar binnen de perken gehouden dramatische uitdrukkingskracht. Maar het heeft ook van doen met het historische gegeven dat Mozart tijdens het componeren ervan overleed. Drama allerwegen dus. Ook omdat het hele generaties muziekliefhebbers nooit echt lekker heeft gezeten dat een van de grootste componisten van de westerse beschaving in de bloei van zijn leven werd geknakt.

Kostanze Mozart door Hanson (1802)

De ontsteltenis daarover rees vrij onmiddellijk na Mozart’s overlijden in de nacht van 5 op 6 december 1791 in zijn woonhuis te Wenen. Bij zijn vrouw Konstanze, zijn vrienden en zijn familie en bij de (voor Mozart) anonieme opdrachtgever van het Requiem die meende dat hij naar zijn geld (een voorschot op het maakloon) en naar de opdrachtcompositie wel kon fluiten. Mozart was namelijk in de loop van zijn laatste levensjaar, uitgerekend in de periode dat hij werkte aan zijn (laatste) opera Die Zauberflöte – de eerste musical van de muziekgeschiedenis – benaderd om muziek te gaan schrijven voor bij een kerkelijke rouwplechtigheid, een Missa da Requiem.

De opdrachtverlening zelf ging gepaard met hoop geheimzinnigheid: een onbekende bode overhandigde Mozart, ergens achteraf, een buidel met geld – een voorschot – voor de meerstemmige gedeelten van een liturgische requiemmis. Achteraf bleek de feitelijke opdrachtgever ene graaf van Walsegg te zijn, een rijke muziekliefhebber die zijn pas overleden vrouw wilde eren met een luisterrijke requiemcompositie. De graaf had de vreemde gewoonte om composities die in zijn opdracht waren geschreven van zijn eigen naam te voorzien. Het talent voor het maken van muziek dat hij niet had, kocht hij dus op deze manier bij wijze van spreken in.

Na Mozart’s ontijdige dood zag zijn weduwe zich geplaatst voor een enorm probleem. De Requiemcompositie bleek nog voor minder dan de helft klaar en de financiële situatie van Mozart’s gezin (met twee kleine kinderen) was zo zorgwekkend dat terugbetalen van het voorschot voor de compositie onmogelijk was. Mozart’s geschokte vrienden-collega’s grepen onmiddellijk in. Twee hunner zetten zich aan het werk om het meerdelige muziekstuk in Mozart’s geest en naar zijn stijl zo goed als dat maar mogelijk was te voltooien. Mondelinge informatie van Mozart zelf, een partituur-in-wording plus een hele verzameling van schetsbladen en andere notities wees hun daarbij de weg.

Was het tijddruk of innerlijk geblokkeerd-zijn dat beide pogingen strandden? We weten het niet. Uiteindelijk lukte het Mozart’s vriend Franz Xaver Süssmayr – die hem eerder in het jaar geholpen had bij het componeren (een spoedopdracht) van de opera La Clemenza di Tito door het schrijven van de muziek bij verbindende recitatieven! – wel om het compositie-project tot een goed einde te brengen.


 

De graaf kreeg zijn bestelde Requiem en voerde het later, natuurlijk onder zijn eigen naam, in een kerk uit. Mozart’s weduwe ontving het nog resterende deel van het maakloon ervan en daarmee was de zaak toch nog tot een goed einde gebracht. Althans dat leek zo, want in de loop van de 19de eeuw brak een enorme ruzie uit onder musici, muziekliefhebbers en musicologen over de authenticiteit van Mozart’s Requiem. Geruchten dat het Requiem helemaal niet van Mozart was – ook vanwege de auteursclaim door de eerder genoemde graaf von Walsegg – doken her en der op en werden steeds sterker. Dit werd nog ondersteund door, inderdaad, voor Mozart opmerkelijk ‘zwakke’ compositie-technische plekken in de partituur.

Pas in de jaren negentig van de 20ste eeuw lukte het de Nederlands-Duitse musicoloog Christoph Wolff om alle feiten van en rond Mozart’s Requiem eens systematisch op een rijtje te zetten. Hij maakte op uitputtende wijze duidelijk dat Süssmayr’s voltooiing van het compositieproject-Requiem van zijn vriend Wolfgang het werk als het ware heeft ‘gered’ door het voltooid vorm te geven. Toen, voor de nabestaanden, tot en met nu, voor klassieke muziekliefhebbers. Dat Süssmayr’s voltooiing hier en daar zwakke momenten heeft, dat moet het nageslacht maar als een gegeven feit beschouwen en accepteren.

Harnoncourt dirigeert Mozart's Requiem

Hiermee was de Oostenrijkse musicoloog Franz Beyer het helemaal niet eens. Met groot respect voor Mozart’s eigen, oorspronkelijke muziekmateriaal ging hij Süssmayr’s voltooiingbijdragen aan het Requiem kritisch te lijf. Het hoorbare resultaat hiervan ligt sinds kort in de platenzaak. Dirigent Nikolaus Harnoncourt speelde Mozart’s Requiem, in de Süssmayr/Beyer-voltooiing dus, in voor Deutsche Harmonia Mundi. Met zijn eigen ensemble Concentus Musicus Wien, een keur van solisten en het Arnold Schönberg Chor vertolkt hij Mozart’s zwanenzang op een wijze die recht doet aan het dramatische muziekstuk, vol ernst en grandeur. Een onderdeel dat op deze CD opvallend anders klinkt dan normaal, is het Hostias: het ‘swingt’ zowaar, ongetwijfeld het gevolg van Beyer’s revisie.

Toch blijft het vreemd om muziek, die bedoeld is om in delen tijdens een rooms-katholieke kerkdienst ten gehore te worden gebracht, zo achter elkaar te horen. In deze uitvoeringsvorm – zegmaar bij wijze van symfonie – is het een stapeling van overweldigendheden waarin van afwisseling nauwelijks sprake is. Het zou eens de moeite waard zijn om het Requiem van Mozart-Süssmayr-Beyer in afwisseling met bijvoorbeeld eenstemmige gregoriaanse gezangen (die welke behoren bij de klassieke latijnse requiemmis) te horen. Dan wordt de enorme werking van de muziek pas optimaal, vanwege de contrastwerking.

Rob van der Hilst
 
Niets van deze pagina's mag worden overgenomen zonder uitdrukkelijke toestemming van de auteur.
copyright © de Recensent 2000-2004