|
|
|
|
Het IFFR 2005 is achter de rug. Met
ruim zevenhonderd films in tien dagen heeft Rotterdam het jaarlijkse
filmhoogtepunt met glans doorstaan. Nu de kater van het slotfeest begint te
zakken is het tijd de bioscoop-ogen eens goed uit te wrijven. En een voorlopige
balans op te maken.
Hoe charmant en wit-gepakt de nieuwe festivaldirecteur Sandra den Hamer
haar toespraak ook uitsprak tijdens de openingsavond, de grimmige ondertoon was
niet te missen. Boos en ongerust was ze. Vanwege de toenemende bedreiging van
het vrije woord en afwijkende meningen. En vooral: vanwege de moord op Theo van
Gogh, ‘vriend van het festival en held’. Het IFFR 2005 moest daarom vooral een
caleidoscoop worden van werelden, visies, innovaties en nieuwe inzichten. Als
weerwoord, gedeeltelijk. Maar vooral om het publiek te dienen en te laten
genieten. Dat juist van Goghs zo omstreden film Submission vervolgens alsnog
niet werd vertoond tijdens het festival om allang in de kranten beschreven
redenen, maakte de toespraak achteraf extra wrang. Maar daarom niet minder
noodzakelijk.
Terechte winnaar en verliezer?
Een beetje festival deelt prijzen uit. Het IFFR een heleboel. Onder andere kreeg 4 van Ilya Khrzhanovsky
(Rusland) een VPRO Tiger award en een nieuwe prijs getiteld The Golden Cactus,
de Theo van Gogh Award for Maverick Filmmakers. Zeer terecht die aandacht allemaal
voor deze experimentele film. Het begin van 4 hakt erin als drilboor in
een kale straat met honden. De film zakt na een zeer sterk en humoristisch half
uur in, maar blijft zeker, ook door latere dramatische scènes, bij. Dat geldt
natuurlijk voor de vele weglopers tijdens de vertoning.
Wonderbaarlijk genoeg kreeg de Noorse film Hawaï, Oslo (Erik Poppe)
geen award. De film vertelt enkele aparte verhalen die langzaamaan vernuftig in
elkaar grijpen. Een helderziende hulpverlener probeert een ongeluk te
voorkomen, welke hij voorvoelt. Maar komt zijn droom uit? Hawaï, Oslo is
een spannende en grappige film over dromen en (mis)daden, over toeval en
noodlot. |
Naast de directeur
en de keurige, verbale woede was dit jaar de bioscoopreclame nieuw. Sponsor
Microsoft zal wel bedongen hebben dat ze een x-aantal keer per dag een
commercial mocht vertonen. Waardoor de openingszin ‘ We zien Sophie’ en de
getekende hoedjes van de ontwerpende Parisienne tot in het oneindige tot ons
kwamen. Weddenschappen na de tiende film of Sophie wellicht dit maal wél met
hoedje en al onder steeds maar weer voorbijkomende brommer werd vermorzeld,
werden jammerlijk verloren. Groter wordende festivals moeten nu eenmaal ook
geld verdienen om te blijven bestaan, dus doen we natuurlijk niet kinderachtig.
Gelukkig was na het commerciële hoedengedoe bovendien alsnog genoeg afwijkends
te zien.
Dames in ontwikkeling?
Met 250 speelfilms valt er altijd wel een thema te
ontdekken. Dit jaar opvallend veel vrouwen in hoofdrollen die een ontwikkeling
doormaken. Het mooie drieluik Paradise Girls
volgt drie vrouwen in hun problemen met hun mannen (minnaar, vader en zoon).
Ook in het lome How the
Garcia Girls Spent Their Summer uit Argentinië staan drie vrouwen
centraal (oma, moeder, kleindochter), die allen een seksuele drempel overgaan.
De twee jonge meiden in het subliem gefilmde maar zeer zwaarmoedige Samaritan Girl
(Kim Ki-Duk) hebben een heftige jeugd als prostituee, terwijl de twee
adolescenten in My Summer of Love
juist rustig hun identiteit mogen ontdekken. De meest opvallende film onder dit kopje komt van Todd Solondz (Storytelling,
Happiness). Zijn Palindromes
heeft een hoofdpersonage dat al vanaf haar twaalfde graag moeder wil worden. Om
uiterlijke stereotypering te voorkomen heeft de regisseur ervoor gekozen het
meisje te laten spelen door telkens andere actrices; blank, zwart, roodharig,
blond, dik, dun, jonger en ouder. Met als strekking: wat er ook gebeurt,
blijven we niet dezelfde die we waren? Vreemd. |
Engelachtige schoolmeisjes bijvoorbeeld, die zichzelf
prostitueren en dit vervolgens met religieuze devotie proberen terug te draaien
in Samaritan Girl. Of Thaise
kickboxers met een diadeempje in het haar vanwege de op hande zijnde
geslachtsverandering in Beautiful Boxer.
Maar ook
huis-tuin-en keukenleed was goed vertegenwoordigd. De ex-man in het naargeestige
Folie Privée deed bijvoorbeeld nog
lang nahuiveren en ook de gefrustreerde zwijggesprekken in het Zweedse
familiedrama Dalecarlians
stemden zwaarmoedig. En wat te denken van de totaal geschifte familie van de
New Yorkse ‘artist, performer, actor, dancer, gay and filmmaker’ Jonathan
Caouette in zijn eigenhandig gefabriekte Tarnation?
Is je mama niet thuis?
Met veel vrouwen en mannen in films (deze constatering is zo vreemd niet als ie
lijkt), krijg je biologisch gezien ook veel kinderen in films. Dit jaar zaten
ze er maar verlaten bij. De Mexicaanse jongens in Temporada de patos zijn
een dagje alleen thuis en vervelen zich met computerspelletjes, het pesten van
de pizzakoerier en het bakkende buurmeisje. Tot vermaak van de kijker. Minder
vermakelijk zijn de achtergelaten kinderen in de sterke Japanse film Nobody Knowsen in het
zwakke Franse Demi-tarif. Ja, lachen om
de vernuftige oplossingen die de kinderen verzinnen om aan eten te komen of
zonder water en elektriciteit te overleven. Dat lachen vergaat je snel als
moeders na weken, maanden echt niet meer terugkomt. Nobody Knows is een
sterke film en toont het onderwerp daardoor schrijnender dan het zwalkende Demi-tarif. |
|
|
Wat een ellende eigenlijk; andermans leven.
Hoewel: misschien zou iedereen wel verliefd worden op die
criminele maar o zo guitige broer van je man. Als die man plots overlijdt
tijdens een militaire missie is broers troostende schouder namelijk reuze fijn
en welkom. Maar wee jou als manlief vervolgens toch nog blijkt te leven! En met
shellshock en al de keuken kort en
klein komt slaan! Ook buiten Denemarken konden ze geen genoeg krijgen van Brothers. Deze film was dit jaar dan ook een van de IFFR-lievelingen.
En wat te denken van de praktijken in het Britse Enduring Love. Toch best
reden voor overpeinzing dat je leven met een totaal bizarre wending van het
lot, zeg een neerstortende luchtballon, daarna zo kalmpjes in elkaar zakt. Op
niets af, schijnbaar. Maar ondertussen heb je wel ineens een stalker aan je
broek hangen. Die je hardnekkig op Jezus wijst. Een hoofdzonde is dan zo begaan.
Wel meer dan eentje, om precies te zijn.
Liever een kapotte wasmachine?
Bas (9) zoekt een man voor zijn moeder (Monic Hendrickx, die maar niet kan
tegenvallen) en plaatst een advertentie; Gezocht: Man. De film
onder diezelfde titel werd gemaakt door Patrice Toye, die eerder het
fantasierijke Rosie afleverde. Haar huidige film is een mooi portret van
een wat vreemde lieve jongen en zijn wat eenzame moeder. Die moeder die niets
moet hebben van de kennis die haar wasmachine komt repareren. Misschien had ze
gewoon ook zo’n groene moeten kopen in Maleisië. Dat deed althans Teoh in The Beautiful Washingmachine, een droogkomische film
over het apparaat, waar hij een wasmeisje krijgt bijgeleverd voor de gevallen
waarin de machine het begeeft. Dan maar liever over op de handwas. |
Eenmaal buiten de bioscoopzaal kon het leven na deze films
kortom weer heel opgeruimd en fruitig zijn. Maar dat kon ook op een andere
manier bereikt worden. Oscarnominatie Sideways
was de bijna twee uur meer dan waard en deed zelfs de perszalen gieren en
brullen op een erg vroege zondagochtend. En na het onbedoeld hilarische Fighting Fish van 2004
kregen de Nederlands-Chinese filmmakers dit jaar een nieuwe kans met Paradise Girls. Met een
aangename film vol eten als resultaat.
Publieksfavorieten?
Na de film, nog even je score doorscheuren op het daarvoor bedoelde
enquêteformuliertje. Was het een 1 waard, een 5 of ergens ertussenin? Meestal
ergens ertussenin. En elke dag even de toptien
checken, om alsnog achter de meute aan kaartjes te vergaren voor de topfilms.
Zo heeft het publiek met elkaar Turtles Can Fly tot
favoriet uitgeroepen. Een mooie sociaal-realistische, politiek correcte,
actuele, geëngageerde film van de maker van Een tijd voor dronken paarden
(Bahman Ghobadi) waar de filmhuizen het komend jaar voor vol zullen lopen. Over
mijnrapende kinderen in een vluchtelingenkamp op de grens van Irak. Met 90
minuten lang een irritant schreeuwend jongetje genaamd Satellite, dat er voor
zorgde dat de film van mij niet hoger dan een 3 scoorde.
Dan gaat mijn voorkeur toch uit naar de rest van de top 5: Brothers (rechtlijnig,
maar zeer sterk drama); The Edukators (zie de aparte recensie over deze Duitse moraalridders); Bin-jip (Kim Ki-Duk, die
naam moet ondertussen genoeg zeggen); Le grand voyage (roadmovie
over tocht naar Mecca door vader en zoon).
Maar verschil van mening rechtvaardigt het enorm diverse programma van het IFFR. Het
lijstje met mijn 5-puntenfilms (Hawaï, Oslo, Sideways, I am a sex addict, Un dia sin Mexicanos, Sixty-nine en Primer) raakt bijvoorbeeld al snel het contact met de
publieksfavorieten kwijt. Maar dat zullen die andere 358.000 bezoekers
ook wel hebben ondervonden.
|
Toch. Het grote probleem van het IFFR is en blijft: je hebt
achteraf vooral zoveel niet gezien. Zucht. Er zal dus nog veel meer gekeken
blijven worden de komende maanden. Zonder Sophie, dat wel. Laten we maar hopen
dat die het komende jaar ergens ver weg in een Parijs’ naaiatelier zit
opgesloten. Waarmee meteen een idee is geboren voor een sociaalbewuste Franse
filmmaker om deze illegale misstanden eens aan de kaak te stellen. Met als
extra ingrediënten veel donkere blikken, sobere beelden en als het kan ook nog
wat overspel. Titel: Le retour de Sophie. Dat moet
toch minimaal een Tiger
Award opleveren.
Lopende tekst: Liesbeth Smit Kaders: Ricco van Nierop
Verder lezen in relevante recensies op de Recensent:
- Theo van Gogh - 06/05 (recensie)
- Hans Weingartner - The Edukators (recensie)
- IFFR - Editie 2004 (verslag)
|
|
|
|
|