Crossing Border zingt zachtjes, wisselt veelvuldig van instrumenten, wiegt met haar heupen, duikt een tent in om naar poëzie te luisteren, plugt de gitaren in voor wat ragwerk, zet haar hoge stem op en zingt in koor, zoent de presentator, haalt uit met haar breekbare stem, vraagt op het podium tussen de liedjes door wat haar collega-muzikanten aan het lezen zijn. ‘That is what this whole festival is about’. Vrijdagavond lijkt het wel ladies night op Crossing Border. De Recensent hoor je dan niet klagen.
The Bony King of Nowhere is een stelletje overmuzikale lieve jongens (inclusief één meisje) dat de avond rustigjes aftrapt met folk-rock anno 2009: het klinkt schijnbaar rommelig, maar is ondertussen loepzuiver en intelligent. Vergelijk het met Fleet Foxes, Grizzly Bear, Devendra Banhart, Low Anthem. Bands, met veel hoogzingende mannen, die deze jonge folkgolf leiden en ook heel erg bij Crossing Border passen. Nog een kenmerk dat bij deze golf lijkt te horen en op dit festival al jaren een bekend fenomeen is: de muzikanten kunnen niet op hun plek blijven zitten. Ook de Bony Kings wisselen van instrumenten; de drummen gooit z’n stokken neer en neemt naast de bassist plaats, die net klokkenspel heeft gespeeld bij de toetsenist om een potje prachtig samen te zingen. Ondertussen is de kwaliteit en vooral de zeggingskracht van de songs hoog. Zanger Bram Vanparys stuurt de rest van zijn muzikanten en het publiek naar de grote zaal met een podiumzonde van jewelste: ‘Hiernaast staat Yo La Tengo, ik zag ze ooit live en zou het verschrikkelijk vinden om ze te moeten missen. Ga ze nu beluisteren.’ Vanparys overtuigt niemand om te vertrekken, gelukkig maar, want je zou zomaar zijn prachtige solo-uitvoering van het Joodse folkliedje ‘Donna, donna’ hebben gemist.
Yo la Tengo speelt ondertussen voor een volle zaal, de lievig zingende zangeres Hubley doet denken aan Isobel Campbell, maar aangezien Yo La Tengo al 25 jaar bestaat is die vergelijking een anachronisme. Zanger Kaplan durft niets te zeggen tussen de songs door: ‘Normally I have so much to say, but there’s too many eggheads at this festival.’
Die eggheads staan bijvoorbeeld in de Cuatro-tent, waar een programma samengesteld is rondom het 25-jarige podiumjubileum van dichter Erik Lindner. Voor een verslag van dat programma schakelt u hier over naar de poëziecorrespondent van deRecensent Edwin Fagel.
The Low Anthem, foto genomen tijdens het zondagse, Antwerpse optreden. Copyright: Jan Houcque.
The Low Anthem maakte met Oh My God, Charlie Darwin één van de beste platen van dit jaar. Een cd met rustige folk-rock en wat ruigere rammelrock. De grote zaal is daarom vol met liefhebbers en nieuwsgierigen die om de hoeken van de deuren komen kijken. Niet voor niets: de vier multi-instrumentalisten (het lijkt wel een stoelendans!) hebben een contrabas, een harmonium, een tafelorgeltje (zo’n ding waar Alan Ginsberg op speelde), gitaren, drums, een set gestemde bekkens, een klarinet, een hoorn, een feedback-fluitje (of zijn het twee mobieltjes die in een melodieuze feedback-loop verzeild zijn geraakt). Kortom ze hebben vanalles bij zich en halen er nog veel meer uit. In vergelijking met de cd blijft de sfeer echter iets te veel hangen in rustige songs. Toch kan ik me geen mooiere en interessantere slaapmuziek voorstellen, maar het is nog veel te vroeg.
Natalie Merchant was laat voor haar eigen concert (want stond bij ‘those clever kids of The Low Anthem’ te kijken) en mocht de zaal niet in. Niet zoals Laura Marling ooit overkwam omdat ze te jong was, maar omdat de zaal te vol staat. Als ze eenmaal de artiesteningang gevonden heeft en het podium opklimt, zoent ze haar aankondiger, Tsead Bruinja, tot grote jaloezie van 326 Maniacs in de zaal. Merchant heupwiegt (ik was vergeten dat ze de beste heupwieger in de business is sinds de dood van Elvis), zingt en grapt heel snel de jaloezie naar de achterkant van ons hoofd. Wat een gevoel van thuiskomen creëert deze vrouw door simpelweg haar stem te laten horen! Die zalvende stem waarmee haar folksongs warmte krijgen. Ze speelt enkele favorieten (‘Carnival’, ‘Build a levee’) en een hele rij nieuwe songs allemaal gebaseerd zijn op oude gedichten.
The Bony King Of Nowhere, foto: Tsead Bruinja, zie ook zijn eigen blog voor een insight verslag van de avond.
Die nieuwe songs beloven veel goeds voor haar volgend jaar te verschijnen album. Tussendoor grapt ze over de hete zaal, haar klassieke muzikant (cellist), de professionaliteit van haar twee gitaristen en over dat ze geen tijd mag verliezen, want ze heeft maar 45 minuten. Ondanks die korte tijd zet ze het, op de dichter e.e. cummings gebaseerde, lied wel vijf keer opnieuw in. Iets dat de relaxte sfeer op het podium en in de zaal alleen maar versterkt. Een prachtig, maar te heet en te kort optreden.
Ondanks het te korte concert van Merchant zijn wij op onze beurt wel te laat bij Laura Marling. De Britse zangeres is al begonnen aan een reeks van korte folksongs, die opvallend onbekend in de oren klinken, terwijl we haar debuutcd Alas, I cannot swim toch grijs hebben gedraaid vorig jaar. Een goed teken en net als bij Merchant een mooi vooruitzicht voor haar volgend jaar te verschijnen nieuwe cd. Want zowel het bekende werk als de nieuwe songs klinken perfect. Marling heeft een verbazingwekkende variëteit aan stemgeluiden in huis; lievig, monotoon (in repeterende folksongs), zacht, uithalend en gevoelig. Het opvallendste nieuwe liedje geeft Marling extra lading door haar inleiding: ‘ik liep als klein meisje met mijn vader door de heuvels in Engeland waar we woonden en mijn vader vroeg mij om hem naar deze plek terug mee te nemen voor hij dood zou gaan. A horrible thing to ask an eight year old.’ Vervolgens zet ze haar prachtige kerstliedje ‘Goodbye England, covered in snow’ in. Tot slot maakt ze een deal met het publiek om niet voor de show backstage te gaan en terug te worden geroepen voor een toegift. Onzin vindt ze het. Ze sluit af met Neil Young’s ‘Needle and the damaged done’ en direct aansluitend ‘Alas, I cannot swim’. Waarmee ze dit voortreffelijke optreden tien minuten te vroeg afsluit. Op de weg naar de uitgang komen we Merchant nog tegen, die op haar beurt weer te laat zal zijn voor de toegift van Marling…
Grizzly Bear klinkt op basis van die ene song die ik hoorde als een kruising tussen Fleet Foxes en Muse…, maar hoogzingende heren zijn nog geen dames en aangezien het steeds meer ladies night dreigt te worden, op naar…
Tegan & Sara is de eerste band van de avond die dankzij hun simpele bandjes-bezetting uitnodigt tot dansen. Geen instrumentenwisselaars hier, geen hoge samenzang van lieve intelligente folkjongens, maar een vrolijk stampende ritmesectie en twee zuseressen die daar met hun ietwat nasale stemmen overheen zingen. Tussen hun niets-aan-de-hand-liedjes grappen de zussen over de Nederlandse taal en over welke boeken ze het laatst gelezen hebben, want . ‘That is what this whole festival is about’. Deze moderne incarnatie van The Breeders gooit de benen los van een Crossing Border-avond die bolstond van de kwaliteitsfolk en kwaliteitspoëzie.