print deze recensie

Simon Joyner:
de gitaar en de strooien hoed


Uitvoerende(n): Simon Joyner
Plaats: db's Studio, Utrecht
Datum: 10-11-2004
Datum bespreking: 22-11-2004
 

"Het mooie aan in je eentje optreden," zei de man in het voorprogramma, de man die zichzelf nooit voorgesteld had, de naamloze man, de kennelijk Nederlandse man, "is dat je ook nummers kunt spelen die nog niet af zijn. Het volgende nummer heeft bijvoorbeeld nog geen refrein." En de man, hij tokkelde voort, zoals die maat van je, die ene, voorttokkelt wanneer hij weeral een nieuw nummer heeft gemaakt, een nummer dat nog niet af is, een nummer dat voorlopig alleen voor jouw oren bestemd is. Zo was de sfeer die avond in dat kleine, onderaardse clubje. Het gevoel van met een handjevol genodigden bijeen te zijn voor iets waarvan alleen jullie de finesses kennen. Het gevoel van aanwezig te zijn bij iets zeer geheims waarvan alleen jullie op de hoogte zijn.
Want er was waarlijk niet veel volk die avond. Er was niet veel meer volk dan op de verjaardag van tante Mien. En net zoals op de verjaardag van tante Mien vertrok een aantal gasten voortijdig. Zij moesten morgen weer vroeg op. Zij moesten nog een eind rijden. Zij hadden de oppas maar tot elf uur betaald. Zij moesten zich haasten. Zij gingen al want ze moesten nog. Ze hadden het voorprogramma gezien: die sympathieke, naamloze, kennelijk Nederlandse man met zijn mooie, voorzichtige liedjes die nooit zouden overleven voor een veel groter publiek dan dit. Zij hadden zijn kleine liedjes in de intimiteit van dit kleine zaaltje over de vloer zien kruipen en zij hadden gezegd: wat een mooie liedjes. En zij hadden Simon Joyner zien opkomen. Joyner, met die strooien hoed op zijn knar. Joyner, met net als de naamloze man uit het voorprogramma alleen een gitaar en een stoel en een micro en zichzelve. En een strooien hoed. Zij hadden Joyner al een paar nummers zien doen, de meeste van zijn recentelijk uitgekomen cd Lost with the lights on. Al ontbrak ouder werk gelukkig ook niet. Everything's at stake deed hij, en The rain asked for a hollyday en het fantastische Alabaster. En misschien, heel misschien, hadden ze net als ik gedacht dat Heaven's gate toch wel Joyners beste cd is en blijft. Maar waarschijnlijk dachten ze helemaal niet aan dergelijke dingen. Waarschijnlijk dachten ze aan de auto die daar stond op de parkeerplaats op een donker industrieterrein en dat ze daar toch niet helemaal gerust op waren; waarschijnlijk dachten ze aan de oppas die maar tot elf uur betaald kreeg; waarschijnlijk dachten ze aan die belangrijke vergadering morgen vroeg die ze echt niet konden missen; waarschijnlijk dachten ze aan het stuk dat ze nog te rijden hadden. En ze gingen. Joyner was nog niet klaar -nog lang niet- maar ze gingen. En de drie lege stoelen op de eerste rij waren net zo leeg als de drie lege stoelen op de verjaardag van tante Mien toen oom Frans en tante Marijke en neef Jeroen immers ook eerder gingen, omdat ze nog zo'n eind, morgen weer vroeg en het is gezellig geweest maar nu moeten we gaan.
Simon zei er niks over. Hij praatte best veel met het publiek. Hij mompelde, begon te spelen, onderbrak zijn spel en vertelde iets over het nummer dat hij begonnen was te spelen en daarna herbegon hij en daarna onderbrak hij zijn spel weer om nog iets meer over het nummer te vertellen, en daarna herbegon hij weer en daarna onderbrak hij zijn spel andermaal. En net zoals met die naamloze man uit het voorprogramma leek het alsof hij zijn liedjes voor een handjevol bekenden speelde. Een handjevol bekenden dat nu niet langer op het industrieterrein aan de Cartesiusweg zat, maar bij Simon thuis, of anders bij een van het handjevol bekenden thuis. Aan het einde van het optreden had Joyner het zelfs over zijn "vrienden" die hij "al zo lang niet meer gezien had" en het was onduidelijk wie hij daarmee bedoelde. Misschien bedoelde hij er Gitbox mee. Misschien bedoelde hij er de mensen mee die zo snel waren weggegaan. Misschien bedoelde hij er ons allemaal mee. Voor even waren wij allemaal zijn vrienden. En al zijn vrienden waren binnen handbereik en de zon belichtte de tekortkomingen in elk van hen. Zoiets. Maar dan anders.


 
Simon Joyner

En na een niet al te lange set (niet veel langer dan een uurtje) hield Simon het dan voor gezien. Zijn vrienden in de zaal vroegen hem om nog een nummer. En Simon speelde nog een nummer. En daarna hield hij het echt voor gezien en zei hij dat hij tons of stuff te verkopen had en dat hij happy zou zijn to talk with us en toen stapte hij van het verhoogje af dat voor podium door moest gaan en stond hij in de zaal en even dacht je dat hij een rondje bier zou gaan halen voor zijn vrienden.
"Hij verkoopt tons of stuff," zei ik tegen degene waarmee ik naar hier was gekomen. Op twee meter afstand hoorde ik Simon met een vent uit de zaal onderhandelen over de prijs van "that seven inch". "Heb je belangstelling voor een van zijn cd's?"
De ander schudde zijn hoofd ontkennend. "Ik was niet overdonderd," zei hij, "jij wel?"
"Nee," zei ik, "maar ik verwachtte ook niet overdonderd te zullen worden."
Joyner is immers Joyner en zo was Joyner ook deze avond. Overdonderend? Verpletterend? Hmm. Vooral intiem. Klein. Sfeervol. Hij speelde zijn nummers min of meer zoals ze ook op cd te horen zijn. Al moest hij hier of daar variëren om het gebrek aan een drum of een elektrische gitaar te compenseren. Mooi? Zeker. Aangrijpend? Misschien - al was het alleen maar door dat ietwat wanhopige stemgeluid van hem. Je hebt het idee dat daar iemand zit die weet waar hij over zingt. Maar om overdonderend of verpletterend te zijn is Joyner misschien te bekend, op een bepaalde manier te vertrouwd. Hij doet waarvan je al vermoedde dat hij het zou gaan doen. Zodat ik ook maar niks kocht van de tons of stuff die Joyner bij zich had. Vier cd's van hem is misschien wel mooi genoeg. We gingen naar de bar: degene met wie ik gekomen was en ik zelve, en we dronken nog een paar biertjes en we spraken over muziek, literatuur, politiek, kunst en werk. En na een uurtje ofzo kwam Joyner een tafeltje verder zitten en hij keek naar het biljart. Hij had zijn tons of stuff verkocht misschien, of anders onverkocht weer in zijn rugzak gedaan. Het mocht dan geen overdonderende avond heten, maar minstens wel een hele mooie. Vond ik, terwijl we naar onze fietsen terugliepen. We gingen al want we moesten nog.

En als iemand dit leest en weet hoe die naamloze man uit het voorprogramma eigenlijk heette, mail het me dan even. Hij was goed. Hij was aardig. Hij was sympathiek. Ik vraag me af of hij ook tons of stuff te verkopen heeft.

Tim Donker
 
Niets van deze pagina's mag worden overgenomen zonder uitdrukkelijke toestemming van de auteur.
copyright © de Recensent 2000-2004