Een leeg opschrijfboekje als heilige boek

Een gemiddelde Poetry-dag begint in de trein richting Rotterdam. De huisvrouwentrein. Hordes vrouwen met iets teveel dagelijkse beslommeringen bevolken deze dagen de coupes. Tussen het gekwek door concentreer ik me met moeite op de meegebrachte poëzie:

Sterven aan het kruis, ik
Zou het niet kunnen

(Saskia de Jong uit Zoekt vaas)

Het heilige boek is het thema van Poetry International Festival 2004. Je zou het niet zeggen als de vrouwenmassa uit de treinen worden geperst op Centje (R’dam Centraal). Maar zij gaan dan ook in gestrekte draf richting Kuip, alwaar de Italiaanse dichter Borsato zijn pathos en masse naar binnen propt. Samen met een drietal schlemielige dichtertjes, meestal in zwarte jasjes gestoken, loop ik uitgeblust richting Schouwburg.

De rust en de herrie van de middag

De middagen van Poetry beginnen sereen, rustig, haast verlaten. In de lobby praat Onno Blom (Awater/Vrij Nederland) met dichters over wat heilige boeken voor hen en hun werk betekenen. Maandagmiddag verwatert in een Babylonische spraakverwarring, als de twee vertalers elkaar de loef af steken terwijl de dichter in kwestie, de Egyptenaar Ahmed Al-Shahawi, gewoon wil vertellen waarom hij drie fatwa’s op z’n dak heeft. Zijn laatste bundel Aanbevelingen inzake de hartstocht van vrouwen handelt volgens de overheid iets teveel over de plaats van de liefde binnen de islam. Hij is niet bang voor de dood, maar toch heeft hij niet meer geschreven sinds de dreiging.
Het gesprek dat Blom op woensdagmiddag heeft, lijkt dankzij de Engelse voertaal een stuk soepeler te verlopen, maar het onderwerp en de diepgang gooien roet in het eten. Arundhathi Subramaniam vertelt over de invloed van heilige Hindi-boeken op de poëzie. De zaal luistert ademloos, maar begrijpt er vast net zo weinig van als de interviewer.
Gelukkig was er ook nog herrie in de afternoon. Zo presenteerde tijdschrift Krakatau hun special over Howl. Jammer genoeg kon de dichter Allen Ginsberg (1926-1997) zelf niet aanwezig zijn, al had ik toch gezien zijn aard wel een geestesverschijning verwacht. Meer over dit tijdschrift over enkele weken op deze site. Wel aanwezig was Jules Deelder, tijdens de presentatie van Rotown magic. Zelf heeft hij niet veel hoeven doen voor deze Duane-uitgave. Het gedicht met dezelfde titel schreef hij al jaren terug en de uitgever liet het in 30 talen verdichten. Drie vertalers lezen hun versie in het Nepalees, Jiddisch en het Russisch voor, terwijl Deelder tussendoor commentaar levert. Tenslotte houdt hij nog een tirade tegen de Poetry-samenstellers, waarom ze hem niet hebben uitgenodigd om over Het Heilig boek te komen voordragen. Hij geeft een voorbeeld van wat het officiële programma gaat missen en leest uit zijn bundel Bijbelsch de zeer komische gedichten De hardnekkige Samaritaan en De wonderbaarlijke catering voor.

De sfeermakers van de vooravond

Voordat de zalen opengaan, kan de echte dichtjunk genieten van poëzie in de hal. Je koopt een bundeltje, haalt een koffie voor je vrienden en de gemiddelde uitkeringsdichter is blut. Dan maar gratis van omgevormde poëzie genieten. Videoschermen tonen een man op een bank die beweegt in rijm of afleveringen van VPRO’s Dode Dichters Almanak. Literaire tijdschriften stunten met jaarabonnementen terwijl jij vast hun laatst ontdekte dichter leest. En als je niet uitkijkt, fluistert er een schoongewassen acteur in je oor. Acteurs en actrices van de Toneelschool Arnhem lopen met biechtstoelen door de hal en nemen plaats in jouw persoonlijke leefruimte om vervolgens een gedicht te declameren. Zeer intiem, ietwat beangstigend maar toch ook verleidelijk. Met als gevolg dat ik er geen woord van meekrijg.

De helden van de avond

Van openingsavond tot slotprogramma doen dichters hun ding. Van heilig boek tot blanco opschrijfboek en weer terug tot volmaakt gedicht. Uit de thema- en themaloze avonden volgen nu enkele flarden met de helden van het festival van 2004: Antjie K, Rudy K (?), Ramsey N en Marky B en de door de gehele Recensent goedgekeurde Donny P.

12.06.04 Openingsavond

Waarom presentatrice Jana Beranova de in ieder geval bekendste Nederlandse dichter Rutger Kopland consequent Rudy Kopland blijft noemen, blijft een onopgehelderd mysterie. De ons-kent-ons-geur die daaruit opstijgt, kan heel vervuilend werken, maar het valt mee. De voordracht uit de twee laatste bundels van Kopland, die daarmee het festival officieel opent, overtuigen. Als je de gedichten leest, weet je: deze gedichten halen het niet bij wat hij eerder schreef. Maar in zijn voordracht weet Rudy dat knap te verdoezelen. Tijdens het applaus staat Kopland stil bij de dood van de vertaler James Brockway, van wie de vertalingen in het Engels zijn, die op het scherm worden geprojecteerd.

Het is Kopland niet kwalijk te nemen dat zijn knappe voordracht bleekjes afsteekt tegen die van Antjie Krog. In een kwartier tijd weet ze de hele zaal te bewegen, te ontroeren, te enthousiasmeren, te hilariseren, stil te krijgen en te verdwazen met een indrukwekkende voordracht uit haar bundel Kleur komt nooit alleen nie. Na de pauze passeren een groot aantal dichters de revue, die allen één gedicht voordragen, dat op de een of andere manier in relatie tot de Bijbel staat. Mooie voordrachten, vooral Don Paterson overtuigt, maar waarom Beranova de bundel Eindaugustuswind van Willem-Jan Otten consequent Eindaugustuskind blijft noemen, blijft een onopgehelderd mysterie.

Edwin Fagel

 

16.06.04 Internationaal Programma

Hoewel Poetry International ieder jaar thema's en speciale programma's heeft, is het hoogtepunt voor mij toch vaak gewoonweg het internationale programma. Ik vind het heerlijk om drie of vier dichters te zien, omdat zulks altijd nieuwe perspectieven opent op de poëzie en ik altijd naar huis ga met de naam van een dichter die ik nog niet kende maar waarvan ik nu per se wel de bundel moet kopen.
Daarbij ga ik dan vooral af op de geprojecteerde Nederlandse vertalingen, enerzijds natuurlijk omdat ik niet alle talen waarin gelezen wordt machtig ben, maar deze keer vooral ook omdat de voordrachten nogal ingetogen zijn. Het sprankelt maar weinig op dit internationaal programma. Mario Montalbetti, de naam die ik op mijn 'books-to-buy-today' lijstje schrijf, maakt weliswaar geweldige gedichten maar weet deze niet op een overtuigende manier voor te dragen. Zijn droge voordracht voldoet, jammer genoeg, precies aan het beeld dat menig tiener zal hebben van poëzievoordrachten. De Ier Michael Longley daarentegen vertelt tenminste nog wat voor en rondom zijn lezing. Het hoeft niet allemaal slam te zijn, liever niet zelfs, maar hier en daar een anekdote tussen de gedichten door zorgt toch voor een verlevendiging. Alleen met de gedichten zijn kan altijd nog, maar bij een voordracht moet de dichter toch wat toe weten te voegen aan de tekst en dan liefst méér dan alleen zijn stem.

17.06.04 Bewerkingen en interpretaties

Dat van de meerwaarde van de dichter hebben vooral de Ieren en Schotten goed begrepen, want deze avond is het wat mij betreft de Schotse Don Paterson die de show steelt, wat natuurlijk ook komt door zijn Schotse accent, waar ik een zwak voor heb. Willem-Jan Otten en Lloyd Haft daarentegen voeren de meerwaarde weer te ver door, door hun gedichten van al te veel uitleg te voorzien. Natuurlijk is het, gezien het thema, van belang om te horen hoe de dichter zijn gedicht ziet in relatie tot de bron, maar je kunt als dichter ook weer te ver doorschieten in je uitleg. Als de dichter al te veel vertelt waar zijn gedichten over gaan, ontneemt hij de lezer een (groot) gedeelte van de interpretatie en dat is jammer. Vooral omdat presentator Geert van Istendael er ook al erg goed in blijkt om krachtige statements te maken over de voorgedragen gedichten en natuurlijk poëzie in het algemeen. Overigens is Van Istendael wel een aangename presentator, juist door zijn statements. Daardoor doet hij méér dan het sec aankondigen van de gasten en het is zeker bewonderenswaardig als iemand het altijd vluchtige wezen van de poëzie toch in woorden weet te vatten.

Milla van der Have

16.06.04 Buddingh’-prijs

Voor Saskia de Jong, Maria Barnas, Bas Belleman en Joep Kuiper is er maar één boek heilig en dat is hun debuut. De vier genomineerde voor de Buddingh’-prijs dragen voor op de avond van de prijsuitreiking. Belleman ziet de nominatie als erkenning: ‘Je vraagt je natuurlijk af of je niet de dorpsgek bent.’ De Jong vindt haar poëzie (bundel Zoekt vaas) in het geheel niet ontoegankelijk: ‘Al dat zware rolt er vanzelf uit, het lichte en grappige heb ik er ingestopt voor de mensen om het te kunnen behappen.’ Kuiper ziet de wereld graag anders en gebruikt daar de poëzie voor. Winnares Maria Barnas leest nog een gedicht uit Twee zonnen en zelfs haar aankondiging klinkt poëtisch: ‘Ik heb allerlei ezelsoren gevouwen, maar welke zal ik kiezen.’

Passie is een manier om me aan het bestaan te onttrekken
maar ik kan het niet uitspreken
Het is meer iets voor een acteur
De acteur staat op
Er is een wereld die op hem wacht
Ik blijf nog even

(uit: Paradise – Maria Barnas)

18.06.04 Slotprogramma

Op de slotavond kruipt Ramsey Nasr de acteur in de huid van Ramsey Nasr de dichter. Presentator Marcel Möring propt eerst wat veren in de dichters reet en daar gaat hij: ‘Het kan nu alleen nog tegenvallen.’ Vooral door de terzijdes die hij in zijn poëzie inbouwt en door zijn voordracht stijgt Nasr boven de andere dichters uit. Als hij ‘Eet kip, wees vos!’ scandeert, vraagt het publiek zich niet af waarom, maar huilt zich in een sprint richting Kentucky Fried Chicken op de Binnenweg.

De favoriete dichter van Jeanette Winterson, Don Paterson leest prachtige poëzie over zijn kinderen, maar ook gruwelijke nachtmerriegedichten: ‘this one is so horrible, I wish someone else had written it.’

Ik las geen doodsangst in zijn frons,
geen dreiging, geen intrige was erbij,
het zware hoofd was gekanteld
in vermoeidheid of medelij.

Dus stak ik mijn hand uit, in de hoop
dat er een schot kwam in onze impasse,
en hij wilde mij de zijne toesteken,
tot mijn hand botste op het glas.

(uit: De jacht – Don Paterson, vertaling Jan Eijkelboom)

Op de spiegels in de hal staat tot acht keer toe hetzelfde gedicht geschreven in lippenstift. De oorspronkelijke auteur heet Mark Boog en het gedicht Solliciterend de goden. Voor het project ‘De Doorfluistering’ werd het vertaald, nogmaals vertaald en zo de hele wereld over vertaald. Om uiteindelijk weer in het Nederlands terug te keren op vrijdagavond. Om beurten lezen Boog en Möring de brontekst en het eindresultaat voor. Een hilarisch gebeuren, waardoor je serieuze vragen kunt stellen bij de waarde van vertalingen.

Het Heilige boek wordt vrijdagavond dichtgeslagen door een tiental dichters zittend op een stoelen op een wel erg groot podium. Openbaringen doen zich niet meer voor, maar nog wel vlammen de dichters Don Paterson, Hagar Peeters, Al-Shahawi, Michael Longley, Sara Ventroni en wederom Mark Boog. Gevraagd naar zijn heilige boek naar keuze, antwoordt hij: Boeken zijn niet heilig, behalve misschien als er nog niets instaat. Vandaar dat ik kies voor een leeg opschrijfboekje.’

De nacht in

In de lobby kopen de laatste geldbezitters volgedrukte bundels. De Kift begint de dans, maar dichters dansen niet, hoogstens de slammers uit landen ver van hier. Ik knoop op een gemiddelde Poetry-nacht mijn jas dicht en waag mij op het Schouwburgplein. Om direct aangeklampt te worden door een zwerfdichter die al rijmend zich in mijn leefomgeving begeeft. We lopen richting Centje, hij mij beschrijvend, ik hem beamend. Met 50 hele euricenten sluit ik zijn aubade af. Hij loopt terug naar de Schouwburgingang, ik naar de stationsingang. Op mij wacht een trein met huisvrouwen.

Ricco van Nierop

Meer over Poetry 2004/poëzie lezen op de Recensent?