Een leeg opschrijfboekje als heilige boek
|
||
Een gemiddelde Poetry-dag begint in de trein richting Rotterdam. De huisvrouwentrein. Hordes vrouwen met iets teveel dagelijkse beslommeringen bevolken deze dagen de coupes. Tussen het gekwek door concentreer ik me met moeite op de meegebrachte poëzie: Sterven aan het kruis, ik (Saskia de Jong uit Zoekt vaas) Het heilige boek is het thema van Poetry International Festival 2004. Je zou het niet zeggen als de vrouwenmassa uit de treinen worden geperst op Centje (R’dam Centraal). Maar zij gaan dan ook in gestrekte draf richting Kuip, alwaar de Italiaanse dichter Borsato zijn pathos en masse naar binnen propt. Samen met een drietal schlemielige dichtertjes, meestal in zwarte jasjes gestoken, loop ik uitgeblust richting Schouwburg. De rust en de herrie van de middag De middagen van Poetry beginnen sereen, rustig, haast verlaten. In de lobby praat Onno Blom (Awater/Vrij Nederland) met dichters over wat heilige boeken voor hen en hun werk betekenen. Maandagmiddag verwatert in een Babylonische spraakverwarring, als de twee vertalers elkaar de loef af steken terwijl de dichter in kwestie, de Egyptenaar Ahmed Al-Shahawi, gewoon wil vertellen waarom hij drie fatwa’s op z’n dak heeft. Zijn laatste bundel Aanbevelingen inzake de hartstocht van vrouwen handelt volgens de overheid iets teveel over de plaats van de liefde binnen de islam. Hij is niet bang voor de dood, maar toch heeft hij niet meer geschreven sinds de dreiging. De sfeermakers van de vooravond Voordat de zalen opengaan, kan de echte dichtjunk genieten van poëzie in de hal. Je koopt een bundeltje, haalt een koffie voor je vrienden en de gemiddelde uitkeringsdichter is blut. Dan maar gratis van omgevormde poëzie genieten. Videoschermen tonen een man op een bank die beweegt in rijm of afleveringen van VPRO’s Dode Dichters Almanak. Literaire tijdschriften stunten met jaarabonnementen terwijl jij vast hun laatst ontdekte dichter leest. En als je niet uitkijkt, fluistert er een schoongewassen acteur in je oor. Acteurs en actrices van de Toneelschool Arnhem lopen met biechtstoelen door de hal en nemen plaats in jouw persoonlijke leefruimte om vervolgens een gedicht te declameren. Zeer intiem, ietwat beangstigend maar toch ook verleidelijk. Met als gevolg dat ik er geen woord van meekrijg. De helden van de avond Van openingsavond tot slotprogramma doen dichters hun ding. Van heilig boek tot blanco opschrijfboek en weer terug tot volmaakt gedicht. Uit de thema- en themaloze avonden volgen nu enkele flarden met de helden van het festival van 2004: Antjie K, Rudy K (?), Ramsey N en Marky B en de door de gehele Recensent goedgekeurde Donny P.
16.06.04 Buddingh’-prijs Voor Saskia de Jong, Maria Barnas, Bas Belleman en Joep Kuiper is er maar één boek heilig en dat is hun debuut. De vier genomineerde voor de Buddingh’-prijs dragen voor op de avond van de prijsuitreiking. Belleman ziet de nominatie als erkenning: ‘Je vraagt je natuurlijk af of je niet de dorpsgek bent.’ De Jong vindt haar poëzie (bundel Zoekt vaas) in het geheel niet ontoegankelijk: ‘Al dat zware rolt er vanzelf uit, het lichte en grappige heb ik er ingestopt voor de mensen om het te kunnen behappen.’ Kuiper ziet de wereld graag anders en gebruikt daar de poëzie voor. Winnares Maria Barnas leest nog een gedicht uit Twee zonnen en zelfs haar aankondiging klinkt poëtisch: ‘Ik heb allerlei ezelsoren gevouwen, maar welke zal ik kiezen.’ Passie is een manier om me aan het bestaan te onttrekken (uit: Paradise – Maria Barnas) 18.06.04 Slotprogramma Op de slotavond kruipt Ramsey Nasr de acteur in de huid van Ramsey Nasr de dichter. Presentator Marcel Möring propt eerst wat veren in de dichters reet en daar gaat hij: ‘Het kan nu alleen nog tegenvallen.’ Vooral door de terzijdes die hij in zijn poëzie inbouwt en door zijn voordracht stijgt Nasr boven de andere dichters uit. Als hij ‘Eet kip, wees vos!’ scandeert, vraagt het publiek zich niet af waarom, maar huilt zich in een sprint richting Kentucky Fried Chicken op de Binnenweg. De favoriete dichter van Jeanette Winterson, Don Paterson leest prachtige poëzie over zijn kinderen, maar ook gruwelijke nachtmerriegedichten: ‘this one is so horrible, I wish someone else had written it.’ Ik las geen doodsangst in zijn frons, Dus stak ik mijn hand uit, in de hoop (uit: De jacht – Don Paterson, vertaling Jan Eijkelboom) Op de spiegels in de hal staat tot acht keer toe hetzelfde gedicht geschreven in lippenstift. De oorspronkelijke auteur heet Mark Boog en het gedicht Solliciterend de goden. Voor het project ‘De Doorfluistering’ werd het vertaald, nogmaals vertaald en zo de hele wereld over vertaald. Om uiteindelijk weer in het Nederlands terug te keren op vrijdagavond. Om beurten lezen Boog en Möring de brontekst en het eindresultaat voor. Een hilarisch gebeuren, waardoor je serieuze vragen kunt stellen bij de waarde van vertalingen. Het Heilige boek wordt vrijdagavond dichtgeslagen door een tiental dichters zittend op een stoelen op een wel erg groot podium. Openbaringen doen zich niet meer voor, maar nog wel vlammen de dichters Don Paterson, Hagar Peeters, Al-Shahawi, Michael Longley, Sara Ventroni en wederom Mark Boog. Gevraagd naar zijn heilige boek naar keuze, antwoordt hij: Boeken zijn niet heilig, behalve misschien als er nog niets instaat. Vandaar dat ik kies voor een leeg opschrijfboekje.’ De nacht in In de lobby kopen de laatste geldbezitters volgedrukte bundels. De Kift begint de dans, maar dichters dansen niet, hoogstens de slammers uit landen ver van hier. Ik knoop op een gemiddelde Poetry-nacht mijn jas dicht en waag mij op het Schouwburgplein. Om direct aangeklampt te worden door een zwerfdichter die al rijmend zich in mijn leefomgeving begeeft. We lopen richting Centje, hij mij beschrijvend, ik hem beamend. Met 50 hele euricenten sluit ik zijn aubade af. Hij loopt terug naar de Schouwburgingang, ik naar de stationsingang. Op mij wacht een trein met huisvrouwen. Meer over Poetry 2004/poëzie lezen op de Recensent? |
||