de Recensent

17-03-'02


Geen essay, nog maar net een novelle


Marek van der Jagt - [monogaam], boekenweekessay 2002

[Monogaam] Van der Jagt schrijft zijn tweede boek. Oké het is geen roman, maar het een essay noemen gaat ook te ver. Met enige moeite kan het een novelle heten. En nee, ik ga zijn naam niet noemen in deze recensie.

De afmeting van het geslacht van het personage Marek van der Jagt, de hoofdhuid van het personage en natuurlijk de zoektocht naar de amour fou. Deze drie elementen vormde De geschiedenis van mijn kaalheid. Op de omslag melde Van der Jagt het volgende: ,,Dit is de geschiedenis van mijn kaalheid, en ik ben niet van plan hierna ooit nog een woord op papier te zetten." Het boekenweekessay dat nu op toonbanken voor € 2,25 te geef ligt, bewijst het tegendeel. Of Van der Jagt zoog dit uit z'n duim of dit essay dateert van voor zijn debuutroman. Laten we het laatste hopen, dan kan dit doorgaan voor een jeugdzonde. Want het kost geen moeite dit essay een slecht afdruipsel van zijn debuutroman te noemen. Mogen we zijn uitgever De geus geloven, dan komt er in mei een tweede roman. Van der Jagt op z'n woord geloven, lijkt me daarom niet zo slim.

Niet dat je 'de waarheid' kan eisen van schrijvers. Dan ben je aan het verkeerde adres. Zij zijn degene die het van de fantasie en de duimzuigerij moeten hebben. Tussen fictie en feit zit een speelweide waar schrijvers rond kunnen banjeren. Alleen stel ik me bij een essay iets anders voor dan wat voor mij ligt. Een essay maakt gebruik van fictie en feiten om stellingen te poneren die waarden hebben die de fictie overstijgt. Van der Jagt heeft in dit boekje wel erg veel stellingen (over hoe te heersen, hoe lief te hebben) en haalt daar wat schrijvers en denkers bij. Maar het voornaamste deel van [monogaam] bestaat echter uit fictie. De stellingen blijven in die fictie hangen en krijgen geen meerwaarde. Wat het schrijven van essays betreft, had hij nog wat kunnen leren van zijn grote broer uit New York. Heb ik toch haast zijn naam genoemd. Die schreef humoristische essays waarin hij op intelligente wijze het terrein verkent tussen feit en fictie.

Marek van der Jagt Geen essay dus, maar er is toch niets mis met fictie? In deze novelle wil Van der Jagt Don Juan worden. Hij zweert al het contact met mannen af en houdt zich alleen nog maar bezig met de andere helft van de wereld. Hij gaat op naaicursus. Want daar, zo redeneert hij, zijn uitsluitend vrouwen. Ze zien in hem een homo en daarmee eindigt zijn eerste poging tot het Don Juanschap. 'Heersen' is wat hij wil, over anderen maar, zo merkt hij later, vooral over zijn eigen gevoelens. Een wat zielige jongen zet Van der Jagt hier neer, die veel nadenkt en tot wonderbaarlijke stellingen komt, zoals "Mijn leven wilde zich niet voegen naar mijn ideeën. Die ideeën waren leefbaar, en dat kon van het leven niet altijd worden gezegd."

In de loop van het verhaal ontmoet hij celliste V. in Parijs. Zij blijkt met hem te spelen door het verzinnen van andere minnaars. Marek van der Jagt krijgt een spiegel voor gehouden, wat hij niet kan hebben. Op zich een leuke draai aan het verhaal over de miezerige Don Juan van Wenen. Alleen komt Van der Jagt in deze 63 bladzijden niet veel verder dan gezwets over hoe lief te hebben, hoe te heersen en hoe daarover te denken. Niet dat hij veel meer had kunnen uitdiepen in een roman, het blijft een komedie die het moet hebben van absurde scènes en idiote vergelijkingen. Neem de verkrachtingsfantasie die Van der Jagt heeft. Zelfs in zijn fantasie gaat alles mis. Hij klopt op de deur, "Ik ben gekomen om u te verkrachten," en mevrouw laat hem in met de woorden, "Oh, kom maar verder." Geen verkrachting vindt plaats, want na de koffie moet Marek zich haasten om voor het eten thuis te zijn. Mevrouw zwaait hem uit. En ja, het moet gezegd dit soort humoristische scènes doen denken aan degene wiens naam ik niet probeer te noemen. Ondanks de humor om de misère kan Van der Jagt mij niet blijven boeien.

Ricco van Nierop


>>
klik hier om terug te keren naar de hoofdpagina
<<