Elk gebaar is bedacht, elke verandering op de scène is ingestudeerd, maar Verbeeck brengt het fris. Een inval is een gedachte van dát moment, zelfkritiek, paniek, hoogmoed, alles oogt authentiek en geen ogenblik zit hij op de automatische piloot. Met slechts twee stoelen, een krukje en een kapstok tovert de Vlaamse acteur voor onze ogen de talrijke locaties uit Elsschots
Kaas. Opgeblazen zit hij in de hypocriete vriendjesclub, vervuld van walging staat hij voor de
Kaasetalage, schuw verscholen in de hoek van zijn salon terwijl buurvrouw Peters door het raam tuurt. Deemoedig tenslotte eindigt hij bij het graf van zijn ouders, waar Verbeeck een gedicht van Elsschot in de tekst gevoegd heeft.
De rijke tekst geeft Verbeeck volop gelegenheid om het karakter van Frans Laarmans uit te benen, waardoor het meebeleven van zijn
Kaasavonturen bij het publiek dubbele gevoelens oproept. Het maakt Laarmans' zelfingenomenheid bij Schoonbeeke zowel weerzinwekkend als vertederend, zijn paniek als Hornstra aankondigt te komen afrekenen even meelijwekkend als schrijnend. De meedogenloosheid waarmee Laarmans zijn zelfonderzoek uitvoert, wordt op deze manier even ontroerend als herkenbaar. In een adembenemende avondvullende voorstelling voert Herman Verbeeck zijn publiek mee langs het
Kaasdrama, dat Laarmans nodig had om zijn plek op deze wereld te kunnen waarderen. Waarmee hij, óók in de tweede ronde, Elsschots creatie waardig tot leven wekt.
Marjon Sarneel
lees hier het interview met Herman Verbeeck