12-10-01 New York voor de oorlog; nog onbezorgd en amusant Er is een New York van voor de oorlog en een van na de oorlog. Volgens Arnon Grunberg smaakte op 12 september 2001 de koekjes in het Indiaase restaurant in Manhattan echter als vanouds (NRC, 14-09-2001). Hij kreeg de koekjes misschien wel als gratis voorafje, als amuse gueule, zodat hem het idee werd gegeven dat hij niet zolang op z'n eten hoefde te wachten. De bedoeling van zo'n zoethoudertje is niet alleen dat het wachten wordt verkort maar ook dat Grunberg nogmaals komt eten. Het merendeel van de stukken stamt uit het midden van de jaren negentig, na zijn grote debuut Blauwe Maandagen en na zijn vertrek naar New York. Van Amsterdam naar New York volgen we Grunberg en zijn personages. Hij als observator die af en toe bij de verhalen betrokken raakt en er geregeld ook een belangrijke rol in speelt. Verhalen over een gokker die zich Don Johnson voelt, een privé-detective die zich De Kakkerlak laat noemen, filmcursisten die het verhaal van de verloren linkerschoen verfilmen, de mannen van zijn moeder, een ober die voorheen monnik was, een beginnend makelaar die zegt: "Zingen is mijn leven" en de schrijver zelf die een watermeloen door de straten van New York voor zich uit rolt. Zo kan ik nog wel een tijdje doorgaan, want in elk verhaal komen wel meerdere prachtige figuren voor. Of beter, in de verhalen worden figuren door Grunberg tot prachtige tragi-komische personages herschikt. Deze restyling maakt dat je met andere ogen naar een ober kan gaan kijken. Welk verhaal zit er achter dat jacket? Een verhaal waarin hoop en mislukking elkaar in de weg zitten. Als je de verbeelding van Grunberg hebt tenminste. De oude verhalen hebben al de stijl en humor in zich die hij later, veel geraffineerder, in zijn romans heeft gebruikt. De dagen van Leopold Mangelmann bestaat voor het grootste deel uit dialoog. Je ziet het voor je hoe Leopold met zijn ouders soep eet en elkaar bespreken of eigenlijk afmaken. Deze dialogen zijn misschien nog niet perfect uitgevoerd, maar tonen al wat Grunberg in het latere Blauwe Maandagen perfectioneert.Voor de media-gerichte lezers zijn de verhalen over ontmoetingen met Rogi Wieg (Ingoh Biegmann, ontdekker van talent) en het echtpaar Pleuni Touw/Hugo Metsers (Mieles mond) aanraders. Belachelijk maken klinkt zo lelijk, maar Grunberg doet het zo lekker stijlvol. Het mooiste verhaal is tevens het goorste verhaal. In 'Nijptang' bevindt de ik-figuur zich bij een Nederlands echtpaar in New York op visite op het toilet. Hij zit in zo'n moeilijke situatie dat hij niets anders kan doen dan om hulp vragen. 'Ten slotte opende ik de deur. De badkamer grensde direct aan de woonkamer. Ik stak alleen mijn hoofd naar buiten. Iedereen keek naar mij. "Ik heb een nijptang nodig," zei ik zacht. "Heeft iemand toevallig een nijptang bij de hand?" Hoe onze held in deze situatie verzeild is geraakt en hoe hij er weer uitkomt is aan de potentiële lezer. Ik kon het niet laten het hoofd van de schrijver voor me te zien in een scène uit een Marx-brothers film. Zijn nieuwe grote roman laat nog even op zich wachten. Ondanks dat hij zelf aangeeft niet echt door de aanslagen geraakt te zijn, zou ik wel benieuwd zijn hoe hij het in een grote roman zou gebruiken. Zijn personages zouden hun eigen misère hebben, maar wel met een veranderde achtergrond en omgeving. Gezien zijn humor, stijl en toon zou Grunberg wel zo'n grote roman aan kunnen. De Nederlandse Phillip Roth, of is Grunberg eigenlijk niet eens zo Nederlands? Voorlopig hebben we nog genoeg lekkere voorafjes. Dat hoofdgerecht kan nog wel even wachten. Ricco van Nierop |