Gedeelde freak is dubbele freak

Everybody shake it
Time to be free amongst yourselves
Your mama told you to be discreet
And keep your freak to yourself
But your mama lied to you all this time
She knows as well as you and I
You’ve got to express what is taboo in you
And share your freak with the rest of us
Cause it’s a beautiful thing

(uit: Sexual revolution – Macy Gray)

de straten om het park heen die hoe dichter je komt steeds voller raken, de parkpopgangers die al jaren komen en het vroeger beter vonden, de uitbater van een snackbar die buiten de deur een vriesbak met blikjes heeft staan, de sportschoolmeiden en sportschooljongens die bij de ingang tassen controleren op meegebrachte drankjes en/of wapens, de wanabe alco’s die zich door hen in de kaart laten spelen en voor het hek nog snel een litertje of wat wegtikken, de gast die vol trots met ‘MIKE’ op zijn borst getatoeëerd rondloopt, de veel te grijze lucht, het verlegen meisje (15) dat meeging met haar alto provincieplaatsgenootjes en eigenlijk alweer terug wil als ze het veld oploopt, de opgefokte hulpverleningsdelinquenten die dansen en nog liever vechten op de muziek van Rude Boy’s League, de naveltruitjes die net niet kunnen, het weinige aantal hardrockshirts - al is Slipknot nog steeds populair terwijl Metallica toch meestal erg vaal oogt, de vrijwillige EHBO’ers die een biertje drinken, de mensen die – Hé, jij ook hier – andere mensen tegenkomen, de Nits-fans van de Nits-generatie met hun verveelde Niet-Nitskinderen die liever naar het strand hadden gegaan, de blote voeten, de verdwenen gothics van drie jaar terug, de enkeling die toch nog haar lange, zwarte gewaad aan heeft getrokken, de zanger van Di-rect die leven brengt in het optreden van Nits, de Hagenezen die flessen drank het veld in smokkelen en moeiteloos uit hun dak gaan bij de reggae van Steel Pulse, de gozer met het zeer foute countryjasje zonder iets eronder, de lokale bandjes die het publiek bedanken die voor hen gestemd hebben, de Vlietpop-flyer-uitdelers, de opgepoetste Harleys met hun slonzige, dikbuikige eigenaren, de hanenkammen die scherper ogen dan andere jaren, de hardrockfan die bij Innocent Greed naar voren wil, de tutten van 17 met Boris-stickers op hun rug die daarbij boos omkijken, de hardrockfan die gewoon doorrijdt met haar rolstoel, de blazerssectie van Roy Paci die de wolken weg toetert met zijn Siciliaanse Ska, de altijd te kleine hoeveelheid roodharige meiden en dan bedoel ik niet van dat rood uit een potje, maar puur natuur, het meisje dat een bloem met een lange steel als broeksriem gebruikt, degenen die ‘s-middags in de hete zon nog met te dikke jassen aanlopen, de baby’s in karretjes voort gesjokt door hun voorheen gabberende moeders waarbij beide dames het blonde haar strak naar achter in een stiekie dragen, de haast ex-klasgenoten die elkaar feliciteren met elkaars behaalde examens, de niet uitgeslapen voetbalfans, de weinige aantallen oranjeshirt, die vast in de was zitten na de vele bierdouchjes van de avond ervoor en nog een keer of twee nodig zijn – dat was in ’88 wel anders, toen Nederland de dag voor Parkpop Europees kampioen werd en het halve veld oranje was gekleurd en elke song van het podium door het legioen in olé, olé, olé veranderd werd, de meiden van het studentendispuut die elkaar kwijt zijn en nu in hun mobieltjes gillen, de lollige gasten die gaan lopen zwaaien naar die meiden, de elkaar rennend om de hals vliegende oude bekenden die na twee minuten al uitgepraat zijn, de flyguy met zijn supercoole vlindervormige spacebril, de vele onbekenden die hem daarmee complimenteren, de tieten van de trien die haar bh aan een stokje hangt en dat stokje in de lucht steekt om haar vriendje niet kwijt te raken, de dronken vaders die hun dochtertjes toeschreeuwen, de kleine meisjes die ‘mama, mama’ roepen, de moeders die liggen te slapen naast een treetje pils, de Von Bondies die de White Stripes niet zijn, de buurman die je alleen tijdens Parkpop spreekt, de naveltruitjes die net wel kunnen, de kakmadam die een kauwgom van haar zool probeert te verwijderen met een patatvorkje en na gedane zaken onverstoord haar weg vervolgd door de massa, de zon, die heerlijke zon die toch nog kwam, de fotografen die om beurten die dames met roze haren en felle schotse rokken schieten, de jongen met een streepjescode in zijn nek getatoeëerd, de fans (vroege oudere jongeren) van Beth Hart die direct na het optreden van Steel Pulse al vooraan gaan staan, de iets te behaarde mannen die vlak voor je neus hun shirt uitdoen, de heerlijke zangeres van Zuco 103 die de EK-hit Futeball uitbouwt tot een lang feestnummer, de tribal-tatoo-verwijderaars, de wind, de voetbalfans die zich laten overhalen door de algehele sfeer om maar niet thuis tv te gaan kijken en daarom op nog een biertje worden getrakteerd, de muziek van The Gathering die wegwaait door de eerder genoemde wind, de goed geklede zangeres van The Gathering (combi van bellbottomspijkerbroek en rode bloemenjurk), het meisje (2) dat gezeten op de schouders van haar ouders toegeschreeuwd wordt door Beth Hart die van het podium het publiek induikt, de vlaggetjes (met Bowie-kretelogie) van biermerken die vastzitten aan loodzware tonnen bier die op hun beurt weer vastzitten aan ruggen van bijverdienende studenten, de asociaal hete saus die bij de roti wordt geserveerd, de bungi-springers die wel erg lang treuzelen voordat ze in het niets springen, de roodverbrande piepels die hun zonnebrand waren vergeten, het Indonesische vrouwtje (minstens 80, maar al jaren vooraan bij elk gratis optreden in de stad) dat haar danspasjes doet op de vrolijke punk van The Stranglers, de scoubidou-touwtjes, de rij voor de toiletten die toch niet zo lang blijkt te zijn (m), de rij voor de toiletten die veel te lang is (v), de zwaarriekende perkjes van het Zuiderpark die dienstdoen als alternatieven tegen de rijen, de drie bomen rechtsvoor het Groene podium, waardoor we presentator Jan Douwe Kroeske niet kunnen zien maar wel horen zoals we gewend zijn van de radio, de niet bij de, speciaal daarvoor ingerichte, stand opgehaalde gevonden voorwerpen en/of kinderen, de ondergaande zon tijdens There’s always the sun van The Stranglers, de buschauffeurs die buiten zijn bus ‘Centraal Station’ staan te roepen alsof we in Mexico zijn, de straten om het park heen die hoe verder je gaat steeds leger raken.

Ricco van Nierop, de parkpopveteraan met de pen in de hand