Broers en gevoel |
De situatie: een damestoilet in een Rotterdamse bioscoop. Filmfestival 2005. Een vrouw staat ingehouden te snikken. Haar twee vriendinnen troosten haar. Klopjes op de rug. Zakdoekjes worden aangedragen. De monoloog: ‘Ja, ik vond het ook een heel bizarre film. Jeetje. Ben er echt helemaal stil van. Nou. Kom op hoor, meid.’ Hoe is dit gekomen? Welk
drama heeft zich zojuist voltrokken? Het was een film. Het Deense Brothers om
precies te zijn. Deze recensent kwam toevallig binnen tijdens dit moment van female toilet bonding. Na afloop van
exact dezelfde film. In redelijk onbewogen staat, om nogmaals precies te zijn. Ik heb óf iets gemist, óf ben een harteloos kreng. Iets van die strekking moet het zijn, want Brothers is een hit. In Denemarken was het een van de best bezochte films van 2004 en in Rotterdam won het op een haar na de publieksprijs. Bovendien spelen goede acteurs mee, waaronder Ulrik Thompsen (Festen) en de lieftallige Connie Nielsen (Gladiator). Ook het verhaal is best interessant: de succesvolle VN-majoor Michael crasht tijdens een vredesmissie in Afghanistan, wordt doodverklaard en symbolisch begraven, maar keert na enige tijd toch levend terug naar huis. Om erachter te komen dat zijn criminele broertje Jannik en zijn echtgenote Sarah in de tussentijd verliefd op elkaar zijn geworden. Waardoor een tijd van veel jaloezie en uiteindelijk redeloze razernij aanbreekt en niemand meer terug kan naar hoe het vroeger was. Een verklaring voor het
succes van Brothers zit
waarschijnlijk in de grote mate van herkenbaarheid. ‘Wat had ik eigenlijk
gedaan?’ is een onvermijdelijke vraag die je jezelf gaat stellen tijdens de
film. Hetzelfde als de majoor in Afghanistan deed om zijn leven te redden?
Hetzelfde als zijn vrouw na zijn vermeende dood deed om het grote verdriet een
beetje te verzachten? En als ik nu eens dat kansloze broertje was geweest, en
die mooie Sarah met betraande hertenogen op mijn vloerkleed zou liggen, zou ik
dan ook niet …? Het is dit menselijke karakter dat Brothers redelijk boeiend houdt. Maar verder dan dat gaat het niet. Het gevoel dat van dik hout dikke planken worden gezaagd omwille van het verhaal, is toch sterker. Het norse zwijgen van de majoor is bijvoorbeeld wel begrijpelijk, maar wordt uiteindelijk onrealistisch als de boel uit de hand begint te lopen. Hulp wordt niet gezocht, iedereen heeft een bloedende neus, terwijl de situatie met de dag angstvalliger en onhoudbaarder wordt. En waarom wordt er eigenlijk zo veel gezwegen tussen de betrokken partijen? Alles wat er gebeurde ging uiteindelijk toch om leven, dood, rouw en hoop? Het grote gevoel blijft dus uit, maar niet voor iedereen. Om daarachter te komen hoef je alleen maar even op een damestoilet te gaan kijken. Of zelf naar deze film te gaan. Wat mij persoonlijk betreft houd ik het er maar op dat ik iets heb gemist. Harteloze krengen zijn er immers al genoeg. |