Het is de lethargie der dagen, die wolkenwit is & die alles en overal is. Langsheen de wegen die je alle dagen gaat, is het bezaaid met dingen die je alle dagen ziet. Een mens zou er uiteindelijk minder goed van gaan kijken. Uiteindelijk alleen nog maar glimpen zien, vermoedens, de lege plekken aanvullen in het hoofd. Dit heb je allemaal al gezien immers, dus waarom nog gekeken?
Zo ligt er een enveloppe op mijn deurmat. Niets speesjaals, er liggen wel vaker enveloppes op mijn deurmat. Echtwaar, kom kijken. Het is een enveloppe waarin een seedee steekt, en ook heb ik al eerder es seedees per post mogen ontvangen. Dus mijn ogen blijven automatiese ogen. Die alleen maar zien wat ze denken al zovele malen eerder gezien te hebben. En ik ris de enveloppe open, en haal de seedee eruit. En er steekt een bio nog in de enveloppe. En bioos zag ik ook al zo vaak. Het blijft altijd gelijk. Het wordt nooit meer anders.
De seedee heet Wat als en is net als de bio van die zangeres die Hannelore Bedert heet. Nooit van gehoord, maar das altijd nog geen reden om wel echt te kijken. Nooit gehoord betekent ommers nog niet dat je het niet eerder gehoord hebt. Op de keerzijde van de bio staat een portret van Hannelore Bedert, en ik keer de bio om en bekijk dat portret.
HEILIGE JEZUS. Zie ik dat nu godverdomme goed? Mun ogen schieten van de standbystand in de echtkijkenstand. Want zoveel schoonheid heeft niets dagdagelijks meer. Kan dit waar zijn. Is dit dan de allermooiste vrouw van Vlaanderen? Het moet wel. De mooiste vrouw van Vlaanderen heeft een seedee gemaakt. En ik spring op en juich en brul en zing en dans door de kamer. De mooiste vrouw van Vlaanderen heeft een seedee gemaakt!!!, zing ik steeds weer opnieuw. Ik dans doorheen de kamer, ik dans mijzelf naar buiten. Buurman laat zijn hond uit, buurman ziet mij bezig. Hee buurman, zeg ik, de mooiste vrouw van Vlaanderen heeft een seedee gemaakt! Buurman lacht met mij. Het is maar die zot van nummer acht, denkt hij, en die zevert zoveel.
Als de muziek van Hannelore Bedert even mooi is als zijzelf, gaat dit het allermooiste worden wat mijn oren ooit hoorden. Is wat ik denk. Die gedachte verheugt mij. Maar er is ook angst. Wat als Hannelore Bedert mij teleur gaat stellen? Dat is meer dan ik aankan. Ik wacht nog maar even. Ik leg de seedee nog even terzijde. Misschien is dit vooral een seedee om alleen maar naar te kijken.
Doch saavons is mijn nieuwsgierigheid tot voorbij het punt gegroeid waarop ik het nog houden kan. Alleen maar het eerste en het laatste nummertje dan. Ik wil weten hoe Hannelore Bedert je haar wereld binnentrekt, en hoe ze je weer buitensmijt. Dat moet ik vandaag nog weten.
En verdorie, het valt niet tegen. Opener Dissolvant is n slowcore-achtig nummer met een heerlijk kruiped en sluipend guitaartje. Verre echo's van een nummer dat Mazzy Star nooit maakte treffen mijn oor. Om het af te maken heeft het dan ook nog enige klankverwantschap met Timonium ook nog ook. Hulde. En afsluiter Feest is n soort van marsje, een droefgeestig marsje. Geen treurmars. Eerder een melankoliemars. Het eerste en het laatste nummer deugen. Het eerste iets meer dan het laatste, maar goed. De sfeer is gezet. De toon staat klaar. Nu de rest nog.
Want tussen nummer 1 en nummer 13 liggen nog nummers natuurlijk. Een hele wereld. De wereld van Hannelore Bedert. Die wereld wil ik leren kennen. Morgen. Ofnee. Toch ook maar vandaag. Want zo gaat dat met je geliefden: je wilt elke vierkante millimeter van hun leven in je opzuigen. Direkt. Nu nog.
In de wereld van Hannelore Bedert, zo leer ik, domineert de droefnis. Tekstueel komt dat tot uiting door dat de fokus lijkt te liggen op intermenselijke relaasies. En dan vooral relaasies van het verbroken soort, en het tot mislukken gedoemde soort. Meer dan eens staat de vraag sentraal hoe je iemand die uit je oog is weer uit je hart krijgt. Hannelore Bedert draagt enkele oplossingen aan. Met nagelakremover, bijvoorbeeld: geef mij dissolvant//om u uit te wissen (in Dissolvant). Of ze vraagt het de werkster: 'k heb aan de kuisvrouw gevraagd om u op te ruimen//ze zei doe het zelf maar, ik raak diene mens niet aan//'k heb u buiten gezet bij het grof vuil//tussen al mijn meubels//er was 's ochtends niks meer over//maar ze hebben u wel laten staan. Uiteindelijk bieden zelfs de nieuwste media geen soelaas: 'k heb u op ebay willen zetten//de nieuwste hype, de laatste hoop//maar ook daar zijt ge geweigerd//slechte marchandise, gene verkoop. (in Smaak).
Copyright foto: Johannes Vande Voorde
Dit soort hartepijn wordt omkranst door nachtmuziek. Donker, ingetogen, teer en (soms iets te) rijk gearrangeerd. Violijnen, blazers, accordeons: een heel orkest komt de 'core'-bezetting van piano, guitaar, rhodes, bas en percussie versterken. Verschillende, uiteenlopende assosjaasies kwamen in mij op toen ik naar deze seedee luisterde. Ik dacht aan how i quit smoking van Lambchop, maar ook aan De man van 31 van Flip Kowlier; ik dacht aan Arno Adams en aan Beatrice van der Poel. Aan Simon Joyner anno The Lousy Dance, dacht ik, en aan Shannon Wright en Tara Jane O'Neil. En af en toe dacht ik verdomd zelfs aan Madredeus.
De kracht van dit soort muziek is eilaci eilaci tevens de zwakte. De ingetogenheid wil zomwijlen nog wel eens verzanden in n soort easy listening pop. En het is jammer maar waar: Hannelore Bedert gaat af en toe die kant op. In een nummer als Helemaal trekt het op het slapste werk van Stina Nordenstam (dat is, uiteraard, de seedee Memories of a color - de seedee waarop Stina Nordenstam nog maar twee stappen verwijderd is van Sade). En ook het alom bejubelde Met uw ogen toe kan mij niet echt bekoren. Al blijft die tekst natuurlijk niet te versmaden: ma doet uw ogen toe//ik ben zoveel schoner//als ge 't licht uitdoe.
Merkwadigerwijs is ook het nummer waarop Raymond van het Groenewoud een cameo komt doen, Imaginaire, nogal een niemendalletje. De zin van zijn aanwezigheid ontgaat mij sowieso een weinig, want veel meer dan af en toe een beetje hees meemompelen met de tekst doet hij niet. Dit nummer had voor geen sent anders geklonken als Hannelore Bedert het helemaal alleen had gezongen, of om het even welke oom vader buurman of kloosjaar gevraagd had voor de rol van Van Het Groenwoud.
Een keer of drie, vier glibbert en glijdt Hannelore Bedert op deze seedee regelrecht naar (te) gladde, (te) poppy warmwatermuziek waarop je naast de reeds genoemde assosjaasies ook aan Dido of Dire Straits zou kunnen denken, of Herman van Veen of Bløf ofzo; aan al wat te mooi wil zijn. Voor mij een afknapper, maar das ook maar een questie van smaak. Wellicht zijn er mensen die die bovenstaande namen alleen maar als aanbeveling zien. Wellicht zijn er mensen die juist van dit soort easy listening nikserigheid houden. De NCRV bijvoorbeeld. Die gaven Hannelore Bedert in het verleden al een of andere prijs. En voor de duidelijkheid: ook DAT vind ik nu niet direkt in haar voordeel spreken. Maar weeral: misschien maar een questie van smaak. Mun schoonouders zouden door de NCRV-prijs juist weer nieuwsgierig raken.
Toch is Bedert niet zo voorspelbaar als men nu wellicht denkt. Het is niet zomaar rustige nachtmuziek die bij vlagen net iets TE rustig wordt. Daarvoor heeft die mooiste vrouw van Vlaanderen net iets te veel pijlen op haar boog. Soms gaat het ineens over een hele andere boeg. Vocabulaire is een ketterse fanfare, een opzwepend feestnummer, en een ode aan haar streektaal: ik zeg, madam, het is west-vlaams//'t è nie gemaakt om te verstaan. En zot als ik ben, dacht ik aan SOS Piet. En vooral aan die keer dat hij een huisvrouw hielp bij het maken van pesto. En die vrouw vertelde dat ze altijd goudse kaas in haar pesto deed ipv parmezaanse kaas en daardoor bleef SOS Piet bijkans dood. Hij zei: moar madam, hans Italië hoat otter u oan hoan! En altijd nog, als mijn vrouw en ik Italiaans koken en ingrediënten gebruiken die in Italië eigenlijk niet zouden mogen (want mijn vrouw en ik zijn geen puristies kokers, wij zijn fusionkokers), kijken we elkaar aan en zeggen we: moar madam, hans Italië hoat otter u oan hoan!
Meneer is dan weer een trekkende en slepende song die zowaar rockt, gewoon echt rockt. En Altijd nooit meer is van een pracht die elke kategorizering ontstijgt. Je moet wel een mens van steen zijn om bij het einde van dat nummer niet met het kippenvel overheen uw hele lijf te staan, en met uw stomme bakkes nat van uw eigen tranen. Het verdient een plaatsje in de toptien van de mooiste Vlaamse nummers allertijden. Tesaam met nummers als Eindelijk en Ilse Zegt en Mia en Ik Ben Aanwezig van respektievelijk Flip Kowlier en Gorki.
Dus ja, wat moet ik met Wat als. Wat moet ik met een seedee die prachtigmooi kan zijn, en ook gewoon maar mooi, en een beetje maf hier en daar en soms ook een heel klein beetje te gewoontjes. Een seedee die dus eigenlijk heel menselijk is. Maar daar zit m dan ook de kneep. Geliefdes zijn geen mensen. Zij zijn superwezens. Zij laten geen scheten in bed, zij zeggen nooit iets oninteressants en in de ochtend na het ontwaken stinken zij niet uit hun bakkes. Zij zullen daar niet staan schutteren in ijzeren licht, niet goed wetend wat te zeggen. Ze stellen ons nooit teleur, en laten nooit ergens een steek vallen. Maar op Wat als laat Hannelore Bedert wat mij betreft twee of drie steken vallen, en dat maakt dat zij alvast niet mijn nieuwe geliefde zal zijn. Het maakt dat Wat als geen seedee is om stuk van te zijn. Gewoon een om te drajen, bijvoorkeur voorbij het middernachtelijk uur. En dan gewoon gelukkig zijn. Meer moet dat niet zijn. Maar ik voorspel u: als een volgende seedee vol staat met parels in de stijl van Altijd nooit meer of Meneer gaat alle dissolvant in de wereld niet genoeg zijn om Hannelore Bedert ooit nog uit mijn hart te wissen.