Het loopt tegen het einde van het Crossing Border-festival als Anton Newcombe, de zanger van Brian Jonestown Massacre, het publiek erop attent maakt dat in de andere zaal Arrested Development bezig is. “I spoke to them today, and you are all very welcome.” Grappig bedoeld natuurlijk, maar het blijft merkwaardig, een band die het eigen publiek wegstuurt. Maar het paste naadloos in de tendens van dit festival.
Het optreden van dichter Bas Belleman illustreerde dat misschien nog wel het best. Belleman had al de meest ‘leuke’ gedichten van zijn bundel uitgekozen (selectiecriteria: het gebruik van de woorden ‘borsten’ en ‘testikels’) en hij las ze zo theatraal voor dat het enkel nog theater was. Hoewel na elk gedicht een oprecht klinkend applaus opsteeg (soms zelfs met gejuich), bleef hij na elk gedicht herhalen dat hij snel het podium zou verlaten en dat daarna de band zou beginnen. Hetgeen na vier gedichten ook inderdaad gebeurde.
Waar was hij bang voor? Waarom herhaalde ook de Noorse schrijver Johan Harstad voortdurend dat hij het podium niet lang bezet zou houden, terwijl hij aan een heel leuk optreden bezig was (en hij gelukkig geen woord hield)? Waarom was een door de wol geverfde artiest als Wim de Bie zo zenuwachtig tijdens zijn hilarische optreden? Hoezo viel er na elk sfeervol liedje van de Wingdale Community Singers een gegeneerde stilte, waardoor zangeres Hannah Marcus zich genoodzaakt zag van haar vraag aan het publiek “So….how are you guys doing?” een ‘running gag’ te maken?
Het publiek, dat duizendkoppig monster. Het staat daar maar. En op zo’n festival is het allerminst zeker dat ze speciaal voor jou komen. Sterker nog, ze wekken voortdurend de indruk eigenlijk liever weg te willen. Of ze blijven staan en praten luidkeels door je optreden heen (zoals Joan as Policewoman overkwam). En schrijvers en dichters hebben daar nog veel meer last van, omdat ze op het festival veruit in de minderheid zijn en je op hun kunst niet eens lekker kunt dansen. Zo wordt de communicatie tussen artiest en publiek op het festival niet zozeer beheerst door de kunst van de artiest, maar door diens prangende vraag: wat wil het publiek?
Het lijken wel politici. Want waarom anders zien we dezer dagen voortdurend hoe ontspannen Mark Rutte is, hoe goedlachs Wouter Bos, hoe vriendelijk Jan Peter Balkenende? Een mooie analyse van Bas Heijne in de NRC stelde dat deze verkiezingscampagne zo onnozel is omdat die gedicteerd wordt door de media. Er is geen ruimte voor inhoudelijke discussie omdat daar eenvoudigweg geen ruimte voor wordt gereserveerd. Dit gebeurt weer omdat de redacties van de verschillende televisieprogramma’s ervan overtuigd zijn dat hun publiek het zo, en niet anders, wil. Dus draven de lijsttrekkers voortdurend op in de meest stompzinnige televisieprogramma’s met weinig anders aan hun hoofd dan hun oogopslag, hun lach en de gezelligheid van hun conversatie. Met in hun ogen, in hun lach, steeds diezelfde vraag: wat wil het publiek?
En wat wil het publiek? Het publiek wil niets. Het publiek heeft weekend. Het publiek wil met een biertje in de hand naar wat liedjes luisteren. Het publiek wil een beetje met vrienden praten. Het publiek luistert wel even naar de dichter die voordat de band begint optreedt. Het publiek heeft wel erger meegemaakt, de NS bijvoorbeeld. En als het publiek iets wil, dan wil het dat alles gewoon blijft zoals het is. Daarom zegt het publiek tegen de premier die vier jaar lang blunder op blunder stapelde (LPF, Irak, Hirsi Ali, VOC, doodstraf Saddam Hoessein, etc. etc. etc. etc.) dat hij daar de komende vier jaar gewoon mee door mag gaan. Het publiek weet het ook niet. En het interesseert het publiek eerlijk gezegd allemaal niet zo.
Dus stemt het publiek gewoon maar weer CDA. Dus blijft het publiek de komende vier jaar klagen over de politiek. Dus kletst het publiek door het optreden van Joan as Policewoman heen. Dus blijven de dichters de verschoppelingen van Crossing Border. Er is niet zoveel aan te doen.
Hoewel ik hoop blijf houden op die verdomde betere wereld. Misschien stijgt Wouter Bos nog boven zichzelf uit. Misschien komen we nog eens van die heimwee naar Pim Fortuyn af, en komt een idealistische partij als de Partij voor de Dieren in de Tweede Kamer. Misschien worden er bij een volgende editie van Crossing Border wat meer schrijvers en dichters geprogrammeerd, en worden ze op een voor hen gunstiger tijdstip en locatie ingeroosterd. Dat zou helpen. Misschien. Als het publiek het wil.