Over Me and You and Everyone We Know is inmiddels al veel gezegd. Niet alleen op het International Filmfestival Rotterdam waar de film momenteel een enorme publiekstrekker is, maar ook op het Filmfestival van Cannes (Gouden Palm), het Sundance Festival (Juryprijs voor originaliteit) en andere Amerikaanse filmfestivals waar het prijzen won voor onder andere beste regie en beste debuut. Hoewel de film in Rotterdam nog steeds uit het niets leek te komen, geeft een blik op de site het beeld van een keurig getimede hype, inclusief een persoonlijke weblog van kunstenares/regisseuse Miranda July en merchandising die alleen begrijpelijk is voor de insiders.
Mogelijke hype of niet: ook zonder deze extra’s was het wel goed gekomen met de film. Alleen al vanwege de ronduit prachtige reeks vondsten in het scenario. De goudvis die per ongeluk in doodsstrijd raakt, het elfjarige meisje dat met kalme vastberadenheid haar toekomstige uitzet bij elkaar spaart door staafmixers en handdoeken te kopen, het vogelschilderij in de boom: allemaal net iets te surrealistische vindingen om zomaar even zelf bij elkaar te verzinnen, maar tegelijkertijd stuk voor stuk ontroerend en herkenbaar.
Miranda July kan het kennelijk wel allemaal bedenken, en dat doet ze goed ook. Me and You and Everyone We Know is doordrongen van haar persoonlijke achtergrond als succesvol kunstenaar via de rol van Christine Jesperson, een dromerige, vriendelijke en wat eenzame videokunstenares. Zij probeert een relatie te beginnen met de sombere schoenverkoper Richard (John Hawkes), die weer twee curieuze zoontjes heeft (onwaarschijnlijk sterk neergezet door Brandon Ratcliff en Miles Thompson), die ook weer allerlei mensen leren kennen. En daarmee is in ieder geval de titel gedekt.
Voor de rest van de film worden dergelijke verklaringen wat onwenselijker. Niet omdat de stoet aan komische en/of excentrieke personages en situaties dat niet toelaat want daar is Me and You and Everyone We Know van vergeven. Wel omdat het tekort zou doen aan het terugkerende gevoel dat in de film zit, iets dat zich wellicht nog het best laat omschrijven als een combinatie van onschuldig en pervers, grappig en wrang, hoopvol en desolaat tegelijkertijd. Het devies daarom: ga zelf kijken, ook als je eigenlijk niet meedoet aan hypes. De kans is groot dat je bijzonder aangenaam verrast wordt.