dat was toen we nog platen waren en we -o glorie!- het stof even heerlijk als duimendik tussen onze groeven konden voelen. we ruisten van het kraken, maar we zwegen als de arm klakte. (de arm die onze b-kant krabde tot we het genot voelde tintelen tot in onze uitloopgroef). maar dat was toen we jong waren & we noemden & we hadden een fiets, we leefden platen we ademden platen we droomden platen jezus we kochten zelfs platen. vandaar die fiets. die diende om tot heeltemaal bij de blauwe platenzaak te geraken. we hadden nog nooit een violijn horen krassen maar we wisten wel hoe guitaren braakten (dat krassen, dat kwam later pas, nee dat kwam later al, dat was niet alleen iets van avond en schaars licht en port en Dictaphone bievoordeeld, dat kwam eerder al nee dat kwam eerder pas) (poëmen vanaf een dak) (en zie! de poëmen, ze vlogen) (de poëmen vlogen laag die avond) (zuidwaarts) (noordwaarts) (opwaarts) (ik hoop dat het landt) (pauper) (howrah) (h). je kon wel krijsen van gaan, je kon wel stillen van blijf. wacht even, er zit geloof ik iets in je haar.
Je weet de volgende ochtend moet je de kinder weer vroeg naar school brengen & dus zou je beter, maar je zit daar maar, je blijft maar zitten, je zit waar de lucht stilstaat. Nu. Ben. Ik. Geen. Platen. Meer. Nu zijn we. Geen platen meer. Nu ben ik vader fietser huisvrouw zitter luisteraar lezer staander. Voor het raam de volgende dag. Nu zie ik de mensen gaan (zegt Foucault: “Natuurlijk kon we de individuen niet bevrijden zonder ze te dresseren”). Nu is het witte dag. Nu is hier, en ik denk aan dagen. Dagen dat we nog platen waren, of dagen dat de lucht nog steeds beschouwd werd als een elementair fluïdum en niet als het resultaat van een mengsel of een chemische verbinding. Dagen dat de trappen hoger waren. Dagen van. De brandende bloem van. Zijzelf weg. Dagen, en de tijd was elders, maar nu, nu het raam, witte dag, op mijn steerjoo Schubert wil je wel geloven (echtwaar! kom zelf luisteren!) want dat draai ik soms als de dagen wit zijn en de koffie zwart. Mijn ogen jeuken. Er is zoveel te doen, en dus doe ik niks. Niks dan staan en denken en zijn.
Mijn vierjarige dochter heeft in haar bed geplast en ik moet eigenlijk of nee wacht eerst nog even kijken of er iets in mijn elektroniese postvak steekt. Hoe noemt durmenschen dat?, durmenschen noemt dat geloof ik “hun meel tsjekken”. Hun tsjekken alle dagen hun meel. Er is iemand die me een plaat wil sturen, een plaat dan nog, ik ben al dagen geen platen meer. Jaren. Decennia. En ik vraag, en ik zeg of het ook op seedee kan, en dan is het tijd om andere dingen te gaan doen, andere dingen alle dagen, en dan is het ineens weer een andere dag, en weeral is er mail. Nu kan het op seedee, zegt die iemand. Die van die plaat bedoel ik. Nu kan het op seedee, en nu gaat het op seedee naar mij toe, speesjaal voor mij een cd-r’etje gebrand, ik moet niet hebben van cd-r want dat rot zo snel. Die prachtige KRST van Kajkyt, bievoorbeeld, heeltemaal verrot verdomme, wiljewelgeloven. Ik vond dat zoon bloedplaat he, ik draaide dat heel vaak, later kwam er geloof ik ook nog een remix-verzie van. Een van de remixen was door die gozer van Old Lady Drivers, hoe heet hij weer, die gast die altijd boos is, ik zou het duizend keer zeggen, hij is één van mijn feesboekvrienden maar ik kom nooit meer op feesboek. Die remix-seedee was ook heel mooi maar ook op cd-r, en ook verrot, ik kon het nooit meer drajen, ik heb het moeten weggojen misschien of misschien kon ik dat niet over mijn hart verkrijgen, misschien stak ik het in een heel klein houten doosje dat ik op zolder ben gaan zetten. Ook van KRST is een verzie op vinyl, misschien moet ik toch eens een platenspeler gaan kopen, ik nie weet nie, voorlopig weiger ik. Het cd-r’etje dat naar mij toe komt (deze zomer) bevat vuige noiserock meen ik te begrijpen, al goed dat vuige noiserock rotten gaat, vuige noiserock hoort te rotten, doorlopend te rotten.
De klok stond toen al op de 90s, trouwens. Toen was ik al snel geen platen meer. Toen was het al cd wat de klok sloeg, ik moest wel, niet alles kwam nog uit op vinyl, of anders pas maanden later, dus ik deed maar, zuchtend kocht ik een seedeespeler, echtwaar ik zuchtte die verkoper recht in zijn gezicht, en toen ging ik naar buiten. En nu al die tijd ben ik al geen platen meer, nu ben ik een en al seedee, vele kasten vol, en bij god!, nu ga ik toch niet weer terug naar mijn zo lang geleden afgesloten vinyllen tijdperk zeker! Dus ik zit daar maar, en ik wacht, en de dagen gaan, en ik wacht op vuige noiserock op een cd-r, Waiting for black metal records to come in the mail is een liedje van Have A Nice Life, ook die plaat slecht verkrijgbaar op cd trouwens (aan een normale prijs dan in ieder geval) (en Yob, wat te denken van Yob?) (waar waren al jullie gasten in de vroeg90’s toen ik in durwinkelsch steeds minder vinyl vond? waarom waart gijlie bij toen niet zo fuckin’ hip als jullie nu allemaal zijn? dan had ik nooit een seedeespeler hoeven kopen, en dan was er nooit wat aan de hand geweest). En ik zit, en het komt.
Fine China Superbone . Zo heet het. Niet meteen een bandnaam die blijft hangen. Een hangnaam die blijft banden, bedoel ik. Plaguey heet de plaat. En het label heet Geertruida, en is het erg dat ik daar nog nooit van gehoord had? Het cd-r’etje is keurig gebrand, dat moet ik zeggen. Net als de pinda’s. Hier zit ik. Met een cd-r in mun hand en een plotse zin in pinda’s.
En dan is het te vroeg om al niks te doen, om al te zitten en te wachten tot het tijd gaat zijn mijn moje lieve kinder te halen, maar te laat om nog ècht iets te doen, iets dat wezenlijk is, iets dat bijdraagt tot iets & zo zijn de dagen nu. En hier is je hoofd, en hier is wat eromheen zweeft. En hier is de cd-r, en daar is de speler. Hier is het laweit, en daar is de kaos. Hier zijn de nainties, en hier beukt de drum zwart metaal. Hier is het Amnerika van de vroege jaren negentig, toen Amnerika nog leuk was of naja nog niet zo strontvervelend, je kon nog sjarmant anti-amnerikaans zijn want er zat nog geen haatdragende randdebiel in ergens een huis dat wit was. En nu landen ze altemaal in mijn achtertuin: de garaazjes van toen en daar, de garaazjes met de bentjes in. De bentjes die zo begonnen en later bentjes waren als Today is the day, Rapeman, Big Black, Unwound, UNSANE, Shellac, Shipping News, weetikveel, wat stond er in jouw kast in die dagen? Er stond niet zo ganzelijk veel noiserock in mijn kast in die dagen want toen, en in die dagen, zocht ik mijn heil eerder in de lofi-hoek, plus daarbij ik had zelden geld om seedees te kopen (ik was student, ik had zelden geld om eten te kopen) (dat was toen ik ook al ramen had, en stond en keek) (en zag) (: de lucht, de lucht) (want ik woonde in een flat in die dagen weetjewel). Enfin.
Enfin.
Dingen zijn aan de hand, hier in dit Plaguey. (sorry maar kort hiervoor draaide ik nog een no wave plaatje). En ik dacht dat ik wel net zo goed kon opstaan (van de tafel), en lopen: een beetje heen (en een beetje weer). En toen was het toch ineens echt tijd om te gaan, en de plaat nog maar halverwege, noiserock afbreken om de kinder te gaan halen: zou dat een doodzonde zijn? (en zo ja wie gaat daar dan wat van zeggen straks na mijn dood, aan wie ga ik dan rekenschap moeten afleggen? (aan sjeesis misschien, sjeesis zou nog wel eens een goeje mjoezieksmaak kunnen hebben denk ik, of in ieder geval beter toch dan de mjoezieksmaak van zijn Vader).
Wat zeg ik, later, de volgende dag, de dag na de vorige dag, de kinder weer in de schoelje en voor één keer ben ik eens blij dat ik ze wegbrengen kon (want de kaos, het hep tijd voor de kaos), dingen zijn aan de hand in de mjoeziek, er gebeuren dingen in dees hier mjoeziek, zijnde de mjoeziek van Fine China Superbone (let u nog op?). En ik denk aan rotten weer, ik denk zou Courtney Barnett zo gaan klinken als je haar een tijdje buiten de ijskast bewaart, en het smots en het vuil en de gorigheid komen erop, het geluid dikt in. En ik & u & hete koffij & half elf & de dodelijke dorus & nieuwgeborene nachtmjoeziek, en feest ook, godja de feesten. Het feest! van de kaos, het feest!! van het laweit, het feest!!! van het hierzijn, absolute duisternis en lopen in de zon (het duurt niet altelang voordat mijn kop ontploft), de feesten!!!! van angst en pijn (het veesten van angst en pijn).
Het geluid is dik en drabbig, en watervlug niettemin.
En ik denk zou Courtney Barnett ofnee wacht dat heb ik al gedacht.
(wil je wel geloven dat ik eerst dacht dat haar alias Pedestrian at Best was, en ik vond dat zoon geweldig alias, en later vond ik uit dat dat maar de titel was van een liedje, en toen vond ik het / haar / alles ineens veel minder)
En waarom niet de zilvermaan & waarom steek je je kop niet uit het raam & en waarom steek je je raam niet uit je kop, en waarom doe je al die dingen niet, of dingen meer misschien.
En het is alleen maar ik, of is het ik denkend aan zilveren tandenborstelhouders misschien nee aan Avec Aissance dacht ik, ook noiserock, en ook ziekte want de bassist van Fine China Superbone was ziek als een hond gedurende de opnamesessies en dat liedje op die maffe gekke plaat van Avec Aissance, ja weet je dat liedje nog dat ze opgenomen hadden met die zanger die schor was gelijk een dingens en koorts had, 41 graden koorts had mijn dochter had laatst 39 graden koorts en ik was in alle staten, op de achtergrond zat mijn vijfjarige zoon hardop voor te lezen uit Je moet je leven veranderen van Peter Sloterdijk & en ik dacht hee & ik dacht hmm.
En wat dacht je van een orgie in rithme? Drum donder komt regen of komt schijn. De eerste keer dat ik tegenover je zat. &. Voordat mijn kop ontploft. Je zat weeral veels te lang na te denken over drummers & mensen & dingen, van geluiden en iets anders, waar is morgen & Mary Parks (& dat net nu, nu ik voor het eerst sinds dagen niet meer aan Park Jiha denk) zegt mjoeziek is die helende kracht van die oenieverzoem, & ik denk ja!, en ga lopen in de zon het duurt niet al te lang voordat mijn kop ontploft.
Mijn gevoel bij Plaguey stuitert al evenzeer als de mjoeziek zelve doet. Dat de plaat uit is op vinyl zit daar voor iets tussen, want dat was toen ik nog platen was en toen ik nog platen was, was ik metalhead en nu zoek ik leeflang mijn reddingsboejen aan de metalen zijde als de guitaren al wat straffer afgestemd zijn dan doorgaans. De anarchopunk van de vroege Napalm Death is hierbij van eeuwigheidswaarde. Maar Fine China Superbone hun klok is, het ware al gezeid, stil blijven staan bij de noiserock van de vroeg90’s. Toen luisterde ik de andere kant op, en ook dat ware al gezeid. (alles is al gezeid, kom we gaan. we klappen de laptop in, we sluiten het huis af, we gaan lopen in de zon het is niet al te lang voordat onze kop ontploft). Ik treurde bij Baby Bird toen, en bij The Palace Brothers, en bij Smog (die toen nog goed was). (en Swans dan? ja Swans wel, Swans was er altijd al). (misschien Girls Against Boys, toen ging ik in ieder geval nog om met Antonio, ik zie me nog met hem in Plato staan toen, zijn schitterende zwarte haar weerkaatste het lamplicht naar alle kanten). Later, maar toen waren de negentigs al ten halve gekanteld, kwam daar ook nog de ambienteske postrockkruisbestuivingen bij zoals die -toen- met name te vinden waren op het Kranky-label. Bowery Electric was een revelasie waarvan ik nooit meer goed bekomen ben, maar dat witte Labradford-album dreef het diepst mijn hart in. (maar die was niet uit op Kranky geloof ik). Noise(rock) kwam pas veel later, ergens in de 00’s, toen mijn leeflange held Julian Cope steeds noisiër ging klinken en maar nooit zijn mond wilden houden over, bievoorbeeld, Les Rallizes Denudes.
En toen Koop nee Cope steeds noisiër klinken gaan, toen was ik geen platen meer geen metalhead op zijn beposterde bedkamer meer & ook geen lofi-minnende droefling in een donkere flat in de vroeg90’s, nee toen Cope nee Koop steeds noisiër klinken ging woonde ik een deprimerende arbeiderswoning ergens in een buitenwijk van Utrecht en ik nooit uit ramen meer want als ik uit ramen keek zag ik niks dat ik zien wilde.
En omdat Plaguey met noisy plaatwerk in mij drie tijdslagen doorheen gooit, stuiter ik. Mijn kop gooit het altemaal dooreen, en het is niet alleen de vroegste noiserockers die in mijn brein voorbij drijven als ik dit hoor, ik kan met hetzelfde gemak bijvoorbeeld ook aan The Skull Defekts denken (o god veels te lang lee dat ik nog The Skull Defekts draaide, ik moet NU The Skull Defekts drajen, uit, uit dit Plaguey , ik moet moet MOET nu op HOOG VOLUME Peer Amid drajen, dat MOET, & wel NU niemand niets nergens niet meer niemand niets nergens niet meer niemand niets nergens niet meer niemand niets nergens niet meer niemand niets nergens niet meer niemand niets nergens niet meer), of, en dat slaat mjoeziekaal gezien al heeltemaal nergens meer op, Buzzov.en - wil je wel geloven! (?) (!).
Mijn kop mijn lijf mijn armen buitelen in en uit de tachtigs de vroeg90’s de nulnuls, mijn benen zijn op zolder WANT Plaguey speelt en ik spring op & ren de twee trappen op om een schotelvod in de was te gaan doen OF ik ren de hal in om de plee op te kuisen WANT.DAT.MOET.NU (echt) OF ik stuif naar de kamer van mijn zoon om een speelgoedje in zijn kast op te bergen. Of ik zit en drink mijn koffie. (koffie, hee, koffie nu). Of ik zit en schrijf deze resensie maar het einde het eerst, het einde nu, en dan het begin, en dan het midden, en dan zelfs dat nog door elkaar.
(nee dat van Je moet je leven veranderen is niet waar, hij las alleen maar de titel voor)
En de kinder nog altijd in de schoelje ja ook de laatstgeborene nu, deez zijn de dag, de eerste dagen in zes jaar dat mijn dagen niet van rijs tot val gekleurd worden door de wensen en behoeften en pijnen en problemen van beebies en peuters. Niet meer alle dagen heeldurdagen plotse huilbuien, onvoorziene schermutselingen, ineense valpartijen of onstopbare druiventrek meer. Nu ook rust soms, gedurende de ochtend en een klein beetje van de middag. Rust verontrust mij want stilzitten is doodzonde waar de middelmaat regeert (alleen in hard labeur vindt men zelfbevestiging). En ik sprint en ik zit en spring en ren van halve klus naar halve klus, en ik zit, en ik lees, en ik denk, en ik doe.
Plaguey is de soundtrack hiervan.
Plaguey is de plaat die openscheurt.
Plaguey is de plaat die breekt.
Plaguey is de plaat die brijzels maakt.
Plaguey is de plaat.