Woord heeft het. Woord gaat. Woord komt. Komt uit. Uit hoek. Ginderdaar. Laars onder. Woord komt van man. Man heet. Stefano heet man. Woord laat lezen en het leest, het zegt. Zegt. Vertelt. Verhaalt. Van seedee. Seedee vanuit. Vanuit ginderdaar, vanuit laars op weg. Op weg. Op weg naar mij. Seedee van band. Band heet. Heet Heathens. Zo heet band. Van seedee. Van seedee op weg naar mij.
En ik zit en ik denk. Ik denk aan Heathen, was dat niet een speedmetalband uit de jaren tochtig, de jaren ginder, de jaren van toen & daar & dan? En ik zit, en ben verheugd want zoveel hoeken vanwaaruit mij de seedeetjes ongevraagd en oemsonst en zonder dingens worden opgestuurd zijn er niet meer over van sinds ik vader geworden zij. Te vaak besprak ik Niet, want de beebies waren druk en de nachten waren kort en ik was moe, of de peuters wilden steeds uit naar plaatsen en ik ging met ze en in de avond was ik geen mens meer. En toen hielden de mensen op me seedees toe te sturen, of boeken toe te sturen, en nu zij ik telkenmale dat het toch nog gebeurt zeer verheugd.
En ik zit, en een volvette droneplaat snort hevig op mijn steerjoo, en het licht valt door de ramen, en de koffij is heet & alles is zoals steeds. Behalve dat het stil is, ondanks de volvetheid der drones. Want vanaf deze dag, vanaf deze heel speesjale stomme rotdag vaart ook mijn dochter in de schoelje, haar broer die mijn zoon is ging haar een goed anderhalf jaar geleden al voor. En ik zit, en ben mijn moeder geworden. Die zat ook als wij in de schoelje gingen, ofnee dat weet ik niet. Maar als we tuis kwamen dan zat ze. Op de bank. En las. Een boek. Niets wees er op dat ze nog maar net een pauze aan het nemen was in haar turbulente moederleven. Ik bedoel, er stond nergens een stoofpotje te pruttelen. Er stond geen ladder met de zeem er nog over tegen het huis vlakbij de ramen. Er stond ook geen ladder zonder de zeem er nog over tegen het huis, eventueel ver verwijderd van de ramen. Er stond geen nog bloedwarme stofzuiger in de hal. Er stond geen emmer met een net lauw aan het worden sopje in een hoek. Er stond geen strijkplank in de kamer. Er hingen geen dekens uit de ramen. Het rook er niet naar dennen, of lavendel, of ooseejaan. Niets wees erop dat er zojuist nog vele aktiviteiten voltrokken waren in het huis. Ik wist niet wat ze deed als ik in de schoelje was en ik vond ook niet dat ze iets moest doen als ik in de schoelje was.
Maar van mezelf weet ik wel wat ik doe als mijn kinder in de schoelje is en ik vind ook wel dat ik iets moet doen als mijn kinder in de schoelje is. Omdat de tijd dat mijn kinder in de schoelje is net iets te lang is om ganzelijk Niets gedaan te hebben (langs de andere kant is de tijd dat mijn kinder in de schoelje is weer net iets te kort om echt iets van betekenis in te kunnen doen). Dus ik. Ik doe. Ik doe dingen. Ik haal de vlaggetjes van de muur. De vlaggetjes die daar nog hingen van mijn dochter heur vierde verjaardag, gister. Ik vouw op. Vlaggetjes. Ik vouw vlaggetjes op. Traag. Kalm. Langzaam. Aandachtig. Gekonsentreerd. Zorgvuldig. Om het meer het aanschijn te geven van Een Ding Doen. En ik doe. Doe nog. Doe nog dingen. Ik zet de ontbijtbordjes van de kinder op het aanrecht, en doe de poppen terug in de kist. En ik zit. En kijk. En lees. Mail. Jij hebt mail. Van Stefano. Die woont. Die daar woont. Die onder woont. In laars woont. En Dingen Doet, hele echte dingen. Seedeetjes uitbrengen bievoorbeeld. Bievoorbeeld van een band met een naam die klinkt als die van een ouwe speedmetalband maar dan met een S erachter. Heathens dus. Zei ik dat al? En de seedee heet Love Songs for Intense People, althans zo dacht ik in eersten. Ik wist niet zo goed want ik moest denken van die titel. Maar als ik hem dan antwoord, die hem, die Stefano, die woont en die Dingen Doet, en ik vind dat ik in mijn antwoord altevaak aan de seedee heb gerefereerd als “the album” of “the cd” of “Heathens’ latest” en ik vind dat in plaats van dat soort termen de seedee maar een keer bij de titel moet noemen, bemerk ik dat het Love Songs for Insensitive People is, en dat kan minder. En o die titel dan en o dat er een dichteres op meedoet (een jonge dichteres dan nog, zo schrijft die goede oude Stefano) en dan o! en o! en o!, ook nog iemand van het fijne Black Heart Procession en o! - ik kan al haast niet meer wachten op die seedee.
En misschien is het dat ik diene mens zun mail zo laat lees (hotmail openen is nu bepaaldelijk niet een hobby van me) of misschien is het dat diene mens me pas laat heeft laten weten dat hij me een seedeetje heeft doen toekomen; hoe ook - er behoeft heel niet lang gewacht te worden: de heel erg volgende dag al zoeft het pakje uit Italië doorheen mijn brievenbus. En ik sta net al zingend en swingend op Wir Kommen Um Uns Zu Beschweren de afzuigkap te ontvetten (van Een Ding Doen gesproken, eej!) als ik zie. Als ik possboje lopen zie. Langsheen het keuken raam (ik ken die vent wel, het is die met zijn langwerpige kop die altoos met een raadjootje in zijn zak loopt te bezorgen). En ik plof hoor, wat ik niet zo vaak hoor want ik heb bijna nooit post - alleszins niet het soort post dat duidelijk hoorbaar PLOF zeggen durft als het op mijn deurmat landen komt. En ik ga, ga in, ga gang in, en zie, zie duidelijk buitenlandskleurige enveloppe liggen. En mijn vingers jeuken om m open te scheuren (of komt dat van het ontvettingsmiddel?) (o was het voor dit soort klusjes dat mijn moeder die rare roze rubberen handschoenen onder in het gootsteenkasje had, die rare roze rubberen handschoenen die ik soms opblies als ik er blaasvisje mee speelde, of iets anders misschien, Meneertje Monsterklauw misschien?, of om te zingen van de Gezwollen Hand Blues?). Maar ik scheur niet. Het licht moet juist zijn als ik scheur. Het leven moet op laag volume als ik scheur. Er moet iets in mijn glas als ik scheur. Bezijden, ik moet Dingen Doen. En de klok zegt. De klok zegt tik. De klok zegt, subiet is het weer tijd om de kinder uit de schoelje te gaan halen, jungs!
Komt tijd komt scheur. (op laag volume, met het juiste licht & iets in mijn glas). HA!, die goede oude Stefano heeft me zowaar nog de Heusche Seedee toegestuurd, niet zoon vervelend promo-eksemplaartje. Ge kent ze wel, in zoon dun kartonnetje, zonder enig gevoel van het artwork dat bij de Heusche Seedee zit. En met promotional copy not for sale erop. Ik word altoos een beetje droevig als ik ergens het woord sale zie staan, ik weet ook niet zo goed waarom. Misschien omdat het me aan de etalaazjes van warenhuizen doet denken en van warenhuizen word ik droef. Nu staat Love Songs for Insensitive People nu ook niet bol van de illustrasierijke seedeeboekjes maar hee! je kunt het kartonnetje tenminste openvouwen en dan een grappig getekend gezichtje zien. En de bezettingsinformasie staat ook vermeld & zo kun je, als recensent, ook jaren later, als je alle bio’s en diergelijke allang weggepleurd hebt, nog steeds lezen wie het ook alweer was die bas, speelde, of drumde, of zong, en welk instrument het in jezusnaam is dat dat gekke geluid verzorgt aan het begin van nummer vijf. Ik streel, ruik, en lees alles op de hoes twee keer, drie keer, vijf. En dan ga ik slapen. Want om te luisteren moet het licht juist staan, moet het op vol volume kunnen. Moet ik misschien ook niks in mijn glas hebben. Iets in mijn beker misschien. Die witte. Met die gladde randen, daar glijd de koffij zo lekker vanaf regelrecht mijn mond in.
Stel u voor: een plaat, groter dan het hoofd waarin hij geplaatst werd (oké, dat is een allusie op een Beautiful South-nummer dat waarschijnlijk niemand kent). Dit klonk al zo prachtig in mijn hoofd, met die dichteres & die tiep van The Black Heart Procession & die titel die zoveel minder kon & die prikkelende pseudo-filosofie erachter (die ik u zal besparen maar mocht u geïnteresseerd zijn dan stuur ik u met liefde de bio toe) & dan dat mij onbekende twede label achter deze plaat, Ricco, ja, uit Japan dan nog, en de geschiedenis weet waar het heen kan gaan als Japan en Italië een alliantie aangaan. Deze plaat klonk al in mijn hoofd, en nu moet hij buiten mijn hoofd klinken gaan en elkendeen weet dat alle buitenhoofdelijk klinken altijd kleiner klinkt dan het klinken binnenin het hoofd.
En Best Wishes vangt aan aan te vangen en shit dit is mooi. Droef. Somber. Duister. Verstilling. Melankolie. Maar ook, vreemd genoeg, sereen, open, licht & troostrijk. Je kon het postrock noemen, of ook niet noemen. Eigenlijk te mooi voor een opener, het kruit te vroeg verschoten nu want wat volgt is een plaat van het soort waaraan het Shyrec-label niet arm is: postpunk / shoegazer in de zweren van Ride, Slowdive, Lush, My Bloody Valentine en konsorten, je kunt zelfs, bij momenten aan New Order peinzen hier. Peinzen ook, kun je dat je in je tiens was en geen baan had en in Liverpool woonde terwijl de jaren tochtig waren. Of Belgies Limburg voor die materie onder dezelfde omstandigheden in hetzelfde tijdsgewricht (de brassers, anyone?).
Toch wordt Love Songs for Insensitive People te kort gedaan wanneer de plaat louter & alleen over deze kam geschoren wordt. De shoegaze & de postpunk van Heathens is een verzie die meer licht toelaat, komplekser is, niet van electroakoestiek gespeend lijkt, en wat schizoïde van karakter. Run Away heeft de qualiteiten van een rij-liedje (ja ik probeer de braakmakende term drivesong hier te vermijden, ziet u); het pianistiese en trage No Tears, het liedje waarop Pall Jenkins op meezingt en mellotroneert (& dat geen Black Heart Procession is, en misschien is dat er wel de grap van dat hij juist in dit lied meedoet: is Blue Tears niet zoon beetje het bekendste Black Heart Procession-liedje?) (voor zover je met zulke bands wel echt van “bekende” liedjes gewagen kunt), heeft een No Wave-inslag en een filmies eind; Humans opent met een tropikalies guitaartje waarna een doffe beat en een donkere zang het overnemen (hoe kan een liedje tegelijk zomers & herfstigs klinken?). als een liefdesliedje voor ongevoelige mensen ja. onderhuidse dreiging. dark disco, bestaat dat al?); in het zuigende en zompige Heartbeat speelt eindsweegs verder op dit modderpad onder een immer neerzijkende regen iemand op een trompet; in When Morning Comes We Will Be There To Wait For It Without Thinking wisselen grimmige, hoekige koepletten zich af met zachte, lichte, wolkige refreintjes en Sarebbe Bello is ijl en zweverig. Er is een soort van koortje ofzo. En de zon breekt door.
En god. De plaat is af. En heeft mijn hoofd toch weer vol gezet. Met dingen. En ideeën. En gedachten. En woorden. En de koffij stroomt over de rand. En de kamers van de kinder staat maar te wachten op hun stofzuig. En de klok zegt tik. Onze namen smeulen van je na. En ik zit. En de kamer zwijgt. Liefdesliedjes voor ongevoelige mensen. Liefdesliedjes voor verplaatste personen. Ze persoon is in ze elders. (ze mood is in ze pannetje). (ze dring is in ze drong). Waarover we praten als we over liefde praten. We praten over iets dat elders is. We praten over iets dat verplaatst is. We praten over iets dat onzeker is. Onzekere verplaatstheden.
Verplaatst. Verplaatste heidenen. De skeptiese waarheid. De god. De jaloerse god. Zegt Francis Bacon: Hij duldt geen concurrentie. (de hij, de god, de jaloerse god, de ondulder). Verplaatste heidenen, denk ik, denk ik aan het gat, denk ik aan een “voïde” kultuur (kultuur als kultus) (kultuur in vaccuüm). Zegt Michel Leiris: Rien / et pourtant pas le vide : / plutôt que rien, un rien. (ik heb een vent gekend die een vriendin had wier ouders (-ohee, bent u er nog?: ik kende X, X kende Y, Y had ouders Z-); een vent gekend, dus, die een vriendin had dus, wier ouders dus, een vide hadden & in de avond zaten zij daar & ik had dan steeds vizioenen van ouders die in de avond in een leegte zweefden) (wie in de leegte van een middag zweeft) (de hoed die boven de afgrond zweeft) (zet een hoed op het gerommel en noteert: Dregke is alles wat het geval is) (onze namen smeulen van je na) (el amor es algo tan incierto) (& dacht ik, dacht heidenen, dacht na, dacht liefdesliedjes na, dacht na over de plastifikasie van liefde in liefdesliedjes, dacht na over incierto, dacht na over un rien) (en ik zag marjolein en ze maakte een ommetje met haar moeder en haar haar was langer dan ik het me herinnerde en ik vond eigenlijk dat ze er verdomd goed uitzag) (maar het stoorde de hel uit me dat ze me maar “jochie” bleef noemen en ik liep verder) (en ik liep verder en voort en vuts en ik verplaatste me onophoudelijk) (wandelen voorbij kazernes ontspant op gevaarloze wijze) (ge rijdt zwijgend door de stille lanen) (zegt René Gysen nee zegt Lucas Hüsgen: Ik ervaar de omgeving als iemands trauma. Het is een spookbeeld van anderen). En is. Is liefde. Is spookbeeld. Nabeeld. Van wat was, als liefde nooit is, pas in geweestheid ten volle als liefde ervaren kan worden. Denk ik. Maar daarna denk ik weer vlug iets anders.
Heathens heeft me. Denkend aan liefde. Denkend aan woorden. Denkend aan de dingen. De dingen zijn alles wat het geval is. Heathens heeft me, toch, met een plaat die kleiner bleek dan het hoofd waarin hij geplaatst werd. Of gewoon zittend. Of gewoon afwachtend. De dingen breken open. Ik zit. De kamers van de kinder zijn nog immer niet gezogen.