• Artiest: The Fire Harvest
  • Titel: Open Water
  • Label: Snowstar Records / Subroutine
  • Datum bespreking: 25 Maart 2019

en the gruis sleept woestijnwindwajend
the fijnplaat mee


En op de twede dag dat ik mijn moeder ben, besluit ik dat de tijd rijp is of minstens nog niet al te rot. Het was gisteren want op twede dagen is het altijd gisteren dat het was. Het was nog maar gisteren dus, dat ook mijn dochter van dan af aan alle dagen in de schoelje moest gaan varen gaan. En nu zit ik, thuis, en is het stil, en doe ik dingen. Nu zit ik en schrijf ik, of ik maak de bedden op. Soms drink ik koffie. En de klok zegt tik, en de tijd marsjeert. Voorwaarts, of achterwaarts, wat maakt het uit? Achterwaarts zou naar vroeger zijn, en toen was ik het die in de schoelje moest gaan varen gaan. En dan zat mijn moeder, en was het stil, en dan deed ze dingen, en wachtte, en deed dingen, en nu ben ik mijn moeder geworden. En de tijd marsjeert en ineens is het toch weeral bijna tijd om mijn kinder uit de schoelje te gaan halen gaan, en ik moet nog. Ik moet het fornuis nog kuisen, en de keuken boenen, en ik moet nog zitten, en ik moet nog treurig zijn. En een resensie-eksemplaar beluisteren moet ik ook nog want dat had ik iemand beloofd. “Straks,” had ik gezeid, “straks moet mijn dochter ook in de schoelje gaan varen gaan en dan heb ik tijd voor zulke dingen.” Het werd een formule die ik bezigde tegen velen. Straks. Straks als ze in de schoelje is, alle dagen. Straks dan doe ik. Heus. En nu is het dan straks en nu weet ik me mijn tijd geen blijf tot vlak voor het bijna te laat is en ik ineens al die dingen moet doen die ik had zullen toen ik te druk was me met mijn tijd geen blijf te weten. Maar dit is leven tot de vollest: ik kuis en boen en reinig terwijl mijn steerjoo Open Water weerklinken laat. Want dat kan. Het is ommers mijn steerjoo en niet ik die het werk van het weerklinken laten op zich moet nemen, en dus kan ik tijdens het weerklinken laten andere dingen doen. En ha!, in deez hier minoeten zij ik huisvrouw èn resensentenken, wie doet me het na? The Fire Harvest, denkt de boener, die hadden toch ooit een andere seedee uit? Een eerste, of alleszins een eerdere? Een seedee voor deze hier seedee? En, denkt de boener, dat vond ik toen toch zoon fantastiese seedee, daar geraakte ik toch in zoon juichstemming over, dat was toch het mooiste dat toen sedert lang op mijn oren gevallen waart? Waar, denkt de boener, waar om Godswil is die seedee, die andere, die vorige van The Fire Harvest? O misschien kan ik dàt gaan doen met mijn dagen: een-soort-van orde scheppen in al die seedeekasten vamme waar ik never nunca nooit iets vinden kan omdat alles door elkaar staat, zelfs de seedees van één en dezelfde artist of bent staan niet bij elkaar. Vroeger, ja toen, in het vroeger, die zo geliefde voorbijheid die buiten alle bereik mooi glanzen heeft, vroeger toen was er wel iets van een-soort-van orde, zij het een zeer gevoelsmatige, slechts navolgbaar door mijzelve. Er was een kast voor klankkleur, er was een kast voor assoosjasie, er was een diepe droefniskast en een boze boosheidskast. Maar die orde raakte verstoord toen ik wegens plaatsgebrek wat diepe droefnis was in de boze kast zetten moest, of dat wat geassoosjeerd werd met een iets of een daar of een iemand of een elders geheel verkeerdelijk op een plank moest zetten waar het kwa klankkleur nog net maar eigenlijk liever niet bij kon, en nu is ook die allerlaatste wankele orde reeds lang heen. Ik weet niet waar ik die andere van The Fire Harvest vinden kan, en voor echt zoeken is geen tijd nu. Moest de assoosjasiekast nog hebben bestaan dan kon ik The Fire Harvest waarschijnlijk vinden vlak naast This Leo Sunrise want God!, Open Water had maar zo van laatstgenoemde bent kunnen zijn. Maar als gezegd, de assoosjasiekast is vervuild en in onbruik geraak en bezijden, ik weet eigenlijk ook niet zo goed waar ik de This Leo Sunrise-seedees gelaten heb (niet in één en dezelfde kast, das vrij zeker).

Ik weet niet meer, denkt de boener voort en vuts, hoe die andere seedee van The Fire Harvest, ookalweer klonk. Die vorige, bedoel ik, die onvindbare, die seedee die ik naar ik nu steeds meer denken ga misschien wel verzonnen heb (op het eind is alles maar verzonnen, boenertje, weet jij dat wel?). Maar hij moet toch een pak anders hebben geklonken dan den dezen, want wat nu, nu ik boen, nu ik kuis, nu ik reinig, langsheen mijn oren strijkt, is niets om geheel lieries over te geraken. Maar misschien heb ik mijn lieries zijn over die onvindbare en misschien-wel-verzonnen seedee van The Fire Harvest alleen maar verzonnen? Of minstens herinner ik het mij verkeerdelijk? Want wat hoor ik eigenlijk, in het nu-nog-niet-verzonnen, als ik Open Water hoor? Gruizige americana? Slepende slowcore? Woestijnwindwajende postrock? De guitaren drenzen en de zanger heeft een licht bijna-neilyoung zeurtje in zijn stem. En ik vind dat Neil Young de enige is die een bijna-neilyoung zeurtje in zijn stem mag hebben. Hij heeft een ekskuus ommers, en een goed ook: hij ìs Neil Young. Hij is m niet eens bijna, hij is m heeltemaal (misschien ook wel was Neil Young bijna niet Neil Young geweest, ik nie weet nie, zo goed ken ik diene mens nie). Ik hoor, als ik Open Water hoor, liedjes die best veel op elkaar lijken: niet één springt uit mijn geluisboks, rent met zijn kleine liedjesbeentjes overheen mijn pas geboende vloer (verdomme) om op te springen, me op mijn been te tikken, en tikkie! te roepen. Niet één. Ik hoor ook een plaat die best veel lijkt op best veel andere platen die ik best vaak hoorde.

Het geluid is verwachtingsvol. Een kontinue dreiging die nergens tot een uitbarsting komt. De liedjes beloven steeds een onderhuidse schoonheid: subiet komt het, nog even wachten, het staat om de hoe te wachten: de allermooiste violijnstrijk die je ooit hoorde, een hartverscheurend guitaarlijntje, een kippenvel zettende tekst. Maar als de plaat gedaan is, is toch niets van dat al gekomen (en ook niet iets anders, iets zo mooi dat je je het niet eens peinzen kondet). Ja deze plaat is een beetje als mijn uren zonder de kinder: ge meende dat ge iets geweldigs ging doen deze ochtend. Het beste gedicht schrijven dat je ooit geschreven had. Of op zijn allerminst ging je iets doen dat je tevreden met jezelf kon laten zijn: heel de zolder aan kant krijgen, terwijl benee op de stoof een heerlijke schotel stond te pruttelen. Maar wat je nog zo lang geleken had toen je met je lege moederfiets van school huiswaarts keerde is voorbij voor je banaan kan zeggen en je hebt wel iets geschreven maar niets waarvan de mensen uit hun stoel vallen zullen, en de keuken is wel schoon maar toch ook weet niet zò blinkend dat je hem alleen met een zonnebril op binnen kan gaan.

Maar, zo denk je de volgende dag, de derde dag dat je je moeder bent, misschien is het met onderhuidse schoonheid zò gesteld dat je de huid op eigen kracht doorboren moet om het te onthullen. En volgens zij van deebees waren zij van De Volkskrant nòg lierieser over Open Water dan over “die andere” van The Fire Harvest - maar toen ik dat lezen wou moest ik koekjes aksepteren en ik had net ontbeten dus ik aksepteerde en las niets. Maar stilzitten en nogmaals, maar nu in alle rust, naar Open Water luisteren, dat kan ik ook zonder koekjes. Een kopje koffie zal ik me nog nemen, dat wel. En stil zitten. En kop houden. En luisteren. En ik geef toe: ik hoor nu meer dan ik de eerste keer hoorde en Open Water krijgt almeteens meer reliëf. Diepte. Hoogte. Breedte. Maar me gans vast aan mijn stoel nagelen doet het nog altijd niet. Gewoon een fijne plaat, meer niet. Niet de ultieme gelukzaligheid op een schijfje. Doch in mijn hoofd dobberen bij nu reeds de woorden van third brother-in-law uit Anna Burns’ magniefieke Milkman (een boek dat gijlie altemaal moet gaan kopen gaan, maar dit terzijde) (ofnee heeltemaal niet terzijde: stop nu met het lezen van deze onzin, ga naar buiten, ga naar een plaats waar u engelstalige boeken te koop weet liggen, en koop dit huiveringwekkende, sombere, komiese, inktzwarte, absurdistiese, beklemmende, ontluisterende, volslagen unieke meesterwerkje, doe het nu. Ik bedoel nù. Dat ik nu bedoel). Maar waar zat ik? Welja, de woorden van third brother-in-law: “It’s not about being happy.”

Inderdaad. Misschien gaat het daar niet over. Niet nu. Niet ooit. Misschien gaat het alleen maar over een schone keuken, een kopje koffie en een gewoon fijne plaat. En dat straks de twee liefste en mooiste mensen die ik ooit gekend heb weer uit school zullen komen.

(tim donker)