De komende dagen verschijnen op deze site enkele verslagen vanuit Enschede en Den Haag. Dit eerste verslag gaat over de vrijdag in Den Haag. Die avond stond in het teken van een enkele middelmatige bands (White Demin, Lucius), sterk performende dichters (Laken, Harmens, Stitou) en overtuigende artiesten (Ghostpoet, Villagers, Chloe Charles) en een duidelijke hoofdact die die positie meer dan waar maakte (Glen Hansard).
In korte halen loopt de Recensent op chronologische wijze door het programma van de vrijdagavond heen.
Lucius: Wat een paar felle dames die een potje zelfverzekerd samen staan te zingen! En geheel terecht want met de zang zit het wel goed. Muzikaal is de vrolijke rock vermengt met folk in orde, maar wat vlak om de volle driekwartier te boeien. Daar is de halfvolle zaal een bewijs van – of is het nog gewoon te vroeg op de avond?
Ghostpoet: Simpele opzet: een drummer, een toetseniste, een man met knoppen en een Londense dichter met Nigeriaanse achtergrond. Ze creëren een soort literair verantwoorde Faithless-triphop: langzaam opgebouwde songs met spannende beats en geweldige stem van Obaro Ejimiwe, de mistige zaal komt in beweging – hoe laat ik er ook mee ben: wat een ontdekking dit.
Chloe Charles: ‘This song is for all the ladies’ meldt de zangeres in de intieme Heartbreak Hotel-zaal, om haar opdracht meteen weer af te zwakken met: ‘and for all the men who feel feminin tonight.’ Het gelach in de zaal valt snel weg als Charles haar liedjes inzet: ze heeft een fijne stem en maakt fijne soulmuziek in de lijn van India.Arie en Corinne Bailey-Rae.
Jenny Hval: In de foyer van het Nationale Toneelgebouw is dit jaar geen sessie-podium van 3voor12 (of van KINK), maar een groter podium met langere optredens. De eerste artiest die ik er zie – ik bedoel: hoor, want er staan enorm veel mensen voor het lage podium, is Jenny Hval. Te horen is ze zeker, met een ruige sound en een ietwat te schreeuwerige stem. Namen als Patti Smith en PJ Harvey schieten in mijn hoofd, maar Hval kan voorlopig die vergelijking nog niet aan.
Katarina Laken: Ze won de Kunstbende in de categorie Taal en staat zelfverzekerd op het podium, doet na een lange inleiding een paar gedichten – opvallend genoeg is de inleiding van hetzelfde hoge niveau als de gedichten. Vol taalvondsten en heldere grappen: ‘Liefde is geen aardappel, zei mijn oma vroeger toen mijn vriendje weer eens naar een ander meisje had gekeken.’ En over haar reis naar het International Space Station: ‘ik mocht de ruimte in, vanuit Drenthe: kom naar huis, ik heb je nodig.’ Talentvolle performer deze Katarina Laken, als ze geen dichter wordt, dan misschien wel cabaretier.
Lori Goldston: Na de solo van Laken nog een solo: Lori Goldston pakt haar cello en gaat zitten, zaagt haar strijkstok langs de laagste noten alsof ze het instrument aan het omploegen is en als je net alle laagste regionen door je merg hebt voelen kruipen, schiet ze de ijle lucht in met een jazzy stukje tokkelwerk langs de hoge snaren. Een aparte performance dit.
I waited for something and something died
So I waited for nothing and nothing arrived (Villagers)
Villagers + Stargaze: Conor O’Brien begint enkel met gitaar en het orkest Stargaze, na een paar intieme songs van zijn laatste album komt zijn band erbij en wordt het geluid voller. Ondanks dat blijft de focus op Conor, zijn heldere stem en zijn scherpe teksten. Bijvoorbeeld in het humoristische ‘Earthly Pleasures’, dat een fijne uitvoering krijgt. Villagers geven een voortreffelijk optreden dankzij de centrale man en dankzij de verrassende arrangementen van Stargaze.
White Denim: Bij voorbaat een van de interessantste acts van de avond, maar de band die op hun plaat blues, indie, funk en nog meer stijlen mixt, weet niet te overtuigen in een grote zaal. Hun funk komt niet uit de verf en suffe Americana overheerst. Bummer – jammer.
bij de deur denken
ik kan nog wel terug (Harmens)
Erik Jan Harmens: is niet alleen presentator van de Palace-zaal, maar mag er ook tien minuten pakken met zijn eigen gedichten, veelal uit zijn recent verschenen bundel ‘Open mond’. Het kost hem blijkbaar weinig moeite om binnen een paar strofen in trance te raken, waarna het publiek zijn woorden opslurpt: ‘We staan ergens tot onze enkels in / Een nieuwe dag begint’. Mooi, mooi:
Mijn mond is al open
nu moet ik nog woorden verzinnen (Harmens)
Iris Brunia: Voordat de hoofdact zijn opwachting maakt, mogen nog twee dichters de grote zaal positief beïnvloeden met hun woorden. Je zou bij een debutant als Brunia enige nervositeit verwachten met zo’n volle zaal voor haar neus. Een zaal die op Hansard wacht. Maar er is niets van te merken en ze legt de laatste fluisteraars in de zaal ook het zwijgen op met haar voordracht: ‘een teveel aan schaamte is een gebrek aan zelfspot’ (Uit: ‘Laten we mijn lichaam delen).
Mustafa Stitou: bracht eerder dit jaar een comebackbundel uit en is weer op tournee en dat is goed nieuws voor zijn fans, want waar zijn gedichten op papier al goed zijn, zijn de live-uitvoeringen zo mogelijk nog beter. Hij heeft de lachers op zijn hand bij verzen over plastische chirurgie en koeien. Hij staat super relaxt zijn ding te doen en weekt ondertussen het literair geweten los met zijn gedicht over de tempel die bibliotheek heet. Hoogtepunt van de show is het volgende, als reisbrochuretekst verpakte, gedicht met de er-hard-inhakkende regels over kinderen aan palen:
In no time loop je vanuit het hotel
het strand op voor een frisse duik.
Er is internet, een restaurant met internationale
keuken, er is een fitnessruimte, een sauna,
een spacentrum met massagemogelijkheden.
Kamers hebben airconditioning, tv, telefoon,
een minibar, ligbad, een kingsize bed.
Er worden diverse uitstapjes georganiseerd.
In de nabije omgeving kun je tijdens begrafenissen
kinderen zien, vastgebonden aan palen:
zo wordt voorkomen dat de kinderziel het kind verlaat,
haar intrek neemt in het lijk dat voorbij gedragen wordt.
Er is een strandbar: Club Amour.
Er zijn diverse watersportmogelijkheden.
De luchthaven is op circa twee uur rijden,
er is een prima shuttle-service.
Glen Hansard: Hansard is geen onbekende – met zijn Frames stond hij in 2005 op het zusterfestival Music in my Head (recensie) en in 2008 was hij met Swell Season terug op Crossing Border ( recensie). Dit maal zijn de Frames uitgebreid met enkele strijkers en een trio blazers. Al bij de eerste song (‘Love don’t leave me waiting’) pakken ze uit met Ierse rock vermengt met Amerikaanse soul (de song gaat over in Aretha Franklin’s ‘Respect’). Ze spelen enkele Frames-songs (zoals het oude ‘Fitzcarraldo’) en maar twee song van de succesvolle Swell Season (het getergde ‘Leave’ krijgt een heftige uitvoering). Verder komen de songs van Hansard’s eerste solo-cd. De combi van Ierse rock (soms bromt hij als Van Morrison) en soul-revue (maakte hij geen deel uit van The Commitments?) pakt goed uit. Vooral de emotionele songs (oa ‘Bird of Sorrow’) grijpen mij (en vast niet mij alleen) bij de keel door de gepassioneerde zang van Hansard. Hij sluit af met een Pete Seeger-song, waarmee hij zowel naar Leonard Cohen (hij sloot vroeger zijn concerten ermee af) als naar Bruce Springsteen’s Seeger Sessions (qua sound, bezetting en folk-traditie) knipoogt: staand vooraan op het podium, speelt en zingt de band:
Passing through, passing through,
Sometimes happy, sometimes blue.
Glad that I ran into you;
Tell the people that you saw me passing through.
Een waardige afsluiting van een groots concert en een mooie eerste Haagse festivalavond.