In slaap vallen met Maria Taylor, te lang luisteren naar hopelijk niet de opvolgster van Amy (Dionne Bromfield), Dylan meezingen met Thea Gilmore, te lang luisteren naar de voormalige wonderkinderen Kitty, Daisy & Lewis en naar Roosbeef luisteren omdat zij dat wil.
Maria Taylor – Overlook (Saddle Creek)
Taylor maakte vorig jaar nog een groepsalbum met haar maten van Azure Ray, maar is nu weer terug met solowerk. Wel allemaal op het Saddle Creek-label bekend van Bright Eyes-man Conor Oberst. Terwijl ze met Azure Ray iets alternatiever klinkt, maakt Taylor solo vooral mooie luisterliedjes in het roots-genre. Negen songs telt Overlook, negen songs waarop Maria regelmatig ook de achtergrondvocalen verzorgt, waardoor er een soort Maria-koor ontstaat wat een zalvend effect heeft op de sound. Ook galmende gitaren werken hieraan mee. Luister eens naar ‘Happenstance’, of naar ‘Idle Mind’. Dit is een cd om van in slaap te vallen. Heerlijk, maar dus ook slaapverwekkend.
Thea Gilmore – John Wesley Harding (Fulfill)
Coverplaten zijn grofweg in te delen in twee soorten. Je hebt de tribute-achtige coverplaten waarop een verzameling aan artiesten allerlei songs van een (soms overleden) artiest doet op hun eigen wijze. Denk recentelijk aan de mooie platen met Buddy Holly-songs (Rave on, met oa Fiona Apple, Patti Smith) of met John Martyn-songs (Johnny boy would love this, met oa. Beth Orton, Lisa Hannigan). Daarnaast heb je artiesten die even geen materiaal hebben voor een nieuw album, terwijl hun platenmaatschappij daar wel om vraagt en die tijdens de vorige impasse al een live-plaat uitbrachten, nu maar een coverplaat opnemen met hun favoriete songs van diverse songschrijvers. Thea Gilmore’s nieuwe album zit precies tussen deze twee soorten in. Ze nam een album vol Dylan-liedjes op (wat veel anderen ook al deden, Hollies, Joan Baez, Ernst Jansz), maar koos ervoor niet een selectie uit het hele Dylan-oeuvre te maken, maar een heel album te coveren. Iets wat minder vaak gebeurt. Natuurlijk zijn er de klassieke albums die door diverse artiesten nagedaan worden (recent: Neil Young’s Harvest uitgegeven door Mojo-magazine), maar meestal gaat het om een verzameling artiesten. Wat betreft Dylan is alles al op allerlei wijze gecoverd. Origineel is Gilmore dus niet, maar ze koos wel voor een opvallend album. Wat Dylan betreft zou je toch eerder Blonde on Blonde, Desire of Basement Tapes kiezen – of als je een ouderwetse folkie bent Freewheelin uit 1963. Gilmore, zelf een behoorlijk goed maar niet echt buiten Engeland bekend geworden singer-songwriter, koos voor John Wesley Harding uit 1967. Een album waarop Dylan een voorzichtige terugkeer maakt naar de akoestische sound, na zijn elektrische albums. Opvallend genoeg ook een album waarvan enkele songs vooral in coverversies hits werden.
Denk aan ‘All along the watchtower’ (Hendrix, U2, Pearl Jam, etc), ‘Wicked Messenger’ (Faces) en ‘I’ll be your baby tonight’ (Robert Palmer & UB40). Gilmore trekt de Dylan-songs nadrukkelijk naar zichzelf toe. Logischerwijze is er een groot verschil in productie en sound tussen 1967 en 2011, maar het akoestische geluid heeft grotendeels plaatsgemaakt voor een gloedvol elektrisch geluid. Enkele van de folk-achtige songs (‘Lonesome Hobo’, ‘Frankie Lee’) krijgen een meer akoestisch gevoel mee. Naast het feit dat je bij zo’n soort coveralbum geen enkele twijfel hoeft te hebben over de songkwaliteit, moet Gilmore het niet zozeer van de sound, maar vooral van haar stem hebben. Sinds haar doorbraakalbum van het begin van deze eeuw is haar stem voller geworden en mysterieuzer. Ze benadert het stemgeluid van Margot Timmins van The Cowboy Junkies. Het levert een hernieuwde kennismaking met een onterecht bijna vergeten zangeres op en een hernieuwde kennismaking met een pak fijne liedjes van Dylan.
Dionne Bromfield – Good for the Soul (Island UK)
Terecht en onterecht werden jonge Britse zangeressen de laatste jaren vergeleken met wijlen Winehouse. In het geval Dionne Bromfield is er zelfs sprake van een directe link. Bromfield debuteerde met een Alicia Keys-cover op You tube in het gezelschap van Winehouse. Dat was in 2009, Bromfield was toen 13 en Winehouse was haar kersverse platenbaas. Winehouse-platenlabel Lioness bracht in datzelfde jaar de debuutcd ‘Introducing…’ uit. Een plaat die voor de helft gevuld is met covers van meidengroepliedjes als ‘Mama Said’, ‘My Boy Lollipop’ en ‘Tell him’.
Een vrolijk plaatje waarop Bromfield al laat horen een goede stem te hebben. We zijn ondertussen twee jaar verder en dat is veel voor een tiener. Haar tweede album verscheen in Engeland nog voor het overlijden van Winehouse en scoorde niet gigantisch. Winehouse deed haar laatste publieke optreden als achtergrondzangeres van Bromfield. Dit leverde vooral veel Amy-nieuws op, maar gelukkig weinig publiciteit voor Bromfield. Op ‘Good for the soul’ geen covers meer, maar enkel nieuw materiaal, deels geschreven door de jonge zangeres. Met 15 tracks en bijna een uur speeltijd is dit een te lange plaat, omdat het materiaal niet genoeg varieert. Wel zijn de songs goed en is Bromfield een meer dan gemiddelde soulzangeres. Alleen al de vrolijke eerste single ‘Yeah right’ is een download waard, maar zo staan er nog een paar up-tempo soulliedjes op dit album. Bromfield is een zangeres die hopelijk niet haar grote inspiratiebron achterna gaat, maar gestaag kan genieten van succes.
Kitty, Daisy & Lewis – Smoking in Heaven (Verve F)
Een tweede album van een artiest dat bij elke luisterbeurt doet terugverlangen naar het eerste album van die artiest, is geen goed album. Of minimaal een behoorlijke tegenvaller. Het komt natuurlijk allemaal omdat het debuutplaatje van Kitty, Daisy & Lewis enorm leuk was. Vooral het spelplezier van het drietal spatte van het album af. Misschien kwam het door het ‘live’-gevoel dat uit de opnames heen te horen was, of lag het aan de leuke songkeuzes. Voornamelijk vroege rock ’n roll, rythm & blues liedjes en skiffle, veelal covers. Hun opvolger klinkt gepolijster, beter geproduceerd (nergens voor nodig), bevat een stuk minder covers en de blues-achtige liedjes hebben plaatsgemaakt voor ska en punk-invloeden. Nog immer klinken de twee zussen en ene broer erg vrolijk en soms zelfs nog rommelig, maar de drie multi-instrumentalisten spetteren minder. Dat ligt waarschijnlijk ook aan de lengte van het album. Tot twee maal toe wordt een klein liedje met weinig inhoud (zowel muzikaal als tekstueel) omgevormd tot lange aanhoudende jam (‘What Quid?’ en ‘Smoking in Heaven’). Ik kan me voorstellen dat dit tijdens een concert leuk is, maar op plaat zijn dit toch enorme inkakkers. Terwijl de band het echt van de korte songs moet hebben. Het tweede album van Kitty, Daisy & Lewis is leuk, maar lang niet zo verfrissend als hun eerste.
Roosbeef – Omdat ik dat wil (Excelsior)
Op haar debuutcd ‘Ze willen wel je hondje aaien, maar niet met je praten’ maakte Roos Rebergen vooral miniatuurtjes die het deels van de grappige of gevoelige teksten moesten hebben. Op haar opvolger ‘Omdat ik dat wil’ zijn die kleine liedjes gebleven, maar worden enkelen hiervan uitgebouwd tot behoorlijke rockproporties. Je kunt horen dat ze een stel goede muzikanten om zich heen heeft verzameld die samen een song kunnen laten groeien. ‘Sneeuw’ is hier het beste voorbeeld van. Qua tekst is het een simpele observatie over hoe de sneeuw de wereld om ons heen verandert:
Geen schoolplein, geen schoolplein, geen schoolplein
Geen moeders want er is geen schoolplein
Ik hou van de sneeuw, ik hou van de
Sneeuw
Geen parkeerplek, parkeerplek, parkeerplek
Geen auto’s, want er is geen parkeerplek
Ik hou van de sneeuw, ik hou van de
Sneeuw
Geen voetbalvelden, voetbalvelden, voetbalvelden
Geen tackels, er wordt niet getackeld, want er is geen voetbal
Ik hou van de sneeuw, ik hou van de
Sneeuw
Geen zwerfvuil, geen zwerfvuil, geen zwerfvuil
Niemand hoeft van de straat te eten, want er is geen zwerfvuil
Ik hou van de sneeuw, ik hou van de
Sneeuw
Geen grenzen, geen grenzen, geen grenzen
Er is geen controle, want mensen zijn mensen
Ik hou van de sneeuw, ik hou van de
Sneeuw
Muzikaal pakt de band uit met raggende gitaren en overweldigende drums. De Roosbeef-haters zullen nog steeds deze dame kunnen beschrijven als naïef meisje met een aparte stem. Roos zal dan ook niet snel een hit scoren, daarvoor is ze te apart. Dat is jammer, maar muziekliefhebbers zitten niet op hits te wachten, die koesteren mooie liedjes ook als niemand ze kent. En mooie liedjes heeft Roosbeef zeker gemaakt op dit tweede album, dat net iets beter is dan haar debuut.
Volgende maand waarschijnlijk aandacht voor: Laura Marling, Katia, Ane Brun en Houses. Tips zijn welkom op dit adres.
Eerdere Chicksingerafleveringen vindt u hier.