de Recensent 28-10-01
 
 
 
 
 
 
 
 
 

De perfectie van de herhaling

'...zoals altijd duwt een hand het papier in een prop en ontvouwt het weer rimpelig als een laken en opnieuw een hand die het gladstrijkt en het opnieuw in een prop duwt alleen maar om de onmogelijkheid te voelen het ooit nog glad te kunnen strijken...'

memoires van een luipaard

Het eerst dat opvalt aan 'Memoires van een luipaard', de nieuwe roman van Peter Verhelst, is de over alle pagina's uitgesponnen lange zin die zich optisch verheft boven het verhaal, terwijl het een wezelijk onderdeel vormt van het verhaal. Uit het één ontstaat het ander. Boeken vertellen verhalen omdat de schrijver dat zo wil maar bovenal omdat de lezer het verwacht. Verhelst vertelt geen verhaal, dat wil zeggen: geen verhaal dat voldoet aan literaire conventies. 'Memoires van een luipaard' kent dan ook geen plot in de traditionele zin. Mocht daar überhaupt sprake van zijn, dan is het plot enkel te destilleren uit de interpretatie van de lezer.
Er vindt een moord plaats.
Er vindt geen moord plaats.

Allebei is waar. Het is verleidelijk en voor de hand liggend om hier te spreken van een contradictio in terminis, hetgeen alles zegt over het gedrilde wiskundige denken van het menselijk brein. Het zegt evenwel niets over het verhaal. Verhelst blijkt in staat zwart en wit te laten samenvloeien zonder dat er grijs ontstaat. Of zoals de naamloze hoofdpersoon opmerkt: 'Tegengestelden heffen elkaar niet op, ze versterken elkaar.'

Peter Verhelst gebruikt in al zijn boeken een mythologie als uitgangspunt, in 'Memoires van een luipaard' het verhaal van Orpheus en Eurydice, en geeft daar vervolgens zijn eigen draai aan. Nergens is sprake van snobisme of hoogdravende pretenties waarmee types als Mulisch en al die andere gelukkige huisvrouwen koketteren om hun vermeende intellect te bewijzen. Verhelst neemt elementen uit de mytholgie, schudt de kaarten en legt ze voor je neer. Chronologie speelt geen rol. Verhalen lopen immers nooit synchroon met een leven. Verhalen komen onverwacht. Overal.

'Ze dachten dat ik gek geworden was. Natuurlijk dachten ze dat toen ze me voor de muur zagen staan praten met mijn eigen ogen die uit het plamuur naar me terugkeken.'

Peter Verhelst

Ik besef dat citaten in dit verband nietszeggend zijn. Zoals je ook niet iemand de schoonheid van Mahler's 2e symphonie kunt laten horen (lees: voelen) aan de hand van acht maten. Een compositie valt als een kaartenhuis uiteen als er een stuk uit weg genomen wordt. Dat maakt het lastig voor een recensent het boek te bespreken. En makkelijk voor een scholier om het op de boekenlijst te zetten - vrijwel elke samenvatting is correct en geen leraar die beargumenteerd weerstand kan bieden. Het boek is onmogelijk te rationaliseren, het is een kaleidoscopisch kleurenspel vol suggesties en illusies die in een andere hoedanigheid in- en uitgeademd worden door spiegels, entourages en lichaamsdelen. Opgetekend in een allesomvattend universum waar uiterlijkheden de 'ziel der dingen' middels 'de perfectie van de herhaling' schijnbaar moeiteloos blootleggen.

   'Memoires van een luipaard' fuckt met je geest. Ontneemt genadeloos je zorgvuldig opgebouwde zekerheden. Laat de hoofdpersoon dronken voeren met wijn door de (letterlijke?) vrouw van zijn dromen. Zij die hij altijd al heeft willen vastleggen in de ultieme tekening. Ter vergelijking: Orpheus wordt na het verlies van zijn geliefde in stukken gescheurd door Mainaden, de vrouwelijke apostelen van Dionysus (de god van de wijn, de mystieke extase en theater). 'Elk exces is een vorm van ascese', laat Verhelst de kok van het restaurant zeggen, en het is deze combinatie die het proza zo vitaal, zo indringend maakt. De suggestie dat er een moord zal gaan plaatsvinden. De ontkenning van diezelfde suggestie door voor in het boek nadrukkelijk te vermelden dat de schrijver zich heeft laten inspireren door de opera-uitvoering van Orpheus en Eurydice geschreven door Christoph Willibald von Gluck. Pikant detail: deze uitvoering heeft een happy end.

'Er bestaan dromen die in je spieren plaatsnemen zodat je er nooit meer echt uit ontwaakt', schrijft Verhelst en ik citeer om mijn onvermogen te illustreren. Ik las 'Memoires van een luipaard' twee keer. En morgenochtend zal ik weer verward ontwaken. En opnieuw een poging doen het luipaard te besluipen, te overmeesteren. In het besef dat het omgekeerd zal zijn. Een luipaard is gelukkig geen menseneter. Althans, in principe niet.


 
Olaf Risee
 
 
terug naar hoofdpagina