de Recensent

24-02-'02


De 'echte gitaren' van rinôçérôse


rinôçérôse
Jip is dood. Nee, niet die van Janneke. Jip Golsteijn overleed afgelopen vrijdag aan een hartaanval. 56 jaar. Door velen al dan niet terecht gezien als de nestor van de serieuze popjournalistiek in Nederland. Er verscheen in zowel het NRC als in Het Parool een necrologie. De Telegraaf, de krant waar Golsteijn vanaf '68 werkzaam was (iedereen maakt fouten), besteedde afgelopen zaterdag een complete pagina aan deze icoon. Golsteijn was conventioneel. Hij hield van zogenaamde traditionele popmuziek - blues, country, rock 'n' roll. Geen Chemical Brothers voor hem, geen Basement Jaxx of andere 'vernieuwende' muziek. Ongetwijfeld zou hij het nieuwe album van rinôçérôse ook niet gewaardeerd hebben. Net zo min als deze recensie - Golsteijn hield niet van recensies. Terecht natuurlijk, recensenten zijn tot mislukking gedoemde kneuzen die nooit iets bereikt hebben en derhalve hun frustratie botvieren op onschuldige kunstenaars in gemene artikelen voor een lezerspubliek dat zelf niet in staat is een mening te vormen. Toch?

Terug naar het leven, dat, zoals het onvermijdelijke cliché wil, gewoon doorgaat, en als altijd tergend traag naar de zomer toekruipt. Of we de zomer halen is in de lage landen altijd twijfelachtig, de bijbehorende hits daarentegen komen gegarandeerd ieder jaar terug. Dit keer uit de koker van de Franse band rinôçérôse, die ondanks de albumtitel 'Music kills me' en tracktitels als 'Dead can dance', 'Dead Flowers' en 'Professeur Suicide' een opmerkelijk zonnig en luchtig dance-album aflevert. Dit in tegenstelling tot het vrij hermetisch gesloten debuutalbum 'Installation sonore' uit 1999. De eerste single van het nieuwe album, 'Lost love', heeft alles in zich om dè zomerhit van 2002 te worden: dansbare, vet aangezette beats, een simpel refrein ("You fall in love with somebody else tonight" X 30) en derhalve een hoog meezinggehalte. Vergelijkingen, die rinôçérôse overigens verliest van andere Franse acts als St. Germain en Les Rhytmes Digitales zijn onvermijdelijk, rinôçérôse kent Abraham en weet waar hij de mosterd vandaan haalt. Uit de computer met name, ondanks dat het persbericht van platenmaatschappij V2 er erg graag de nadruk op legt dat de band zich bedient van "echte gitaren". Dat schijnt in de 21e eeuw exceptioneel te zijn...

'Music kills me' flirt met typische jaren '70 achtergrondkoortjes en experimenteert, vooral in de laatste nummers, met de hedendaagse elektronische mogelijkheden, maar blijft ten alle tijde binnen het veilige kader van de commercie. rinôçérôse is de hedendaagse, gemoderniseerde variant van Earth, Wind & Fire. Alles is retestrak geproduceerd, waardoor het geheel vrij emotieloos overkomt, die 'echte gitaren' ten spijt, en het album na een keer of vijf draaien strontvervelend maakt. Maar zo hoort dat misschien ook wel ook met zomerhits.

Jip, je mist niks. Hooguit en onder voorbehoud een mooie zomer.


Olaf Risee


>>
klik hier om terug te keren naar de hoofdpagina
<<