Olivier Messiaen liet alle vogels vliegen op zijn eigen orgel in Parijse Trinité

Toen de Fransman Olivier Messiaen (1908-1992), die met Debussy, Ravel, Schönberg, Bartók, Stravinsky en Hindemith behoort tot de eredivisie van de 20ste eeuwse klassieke muziek, gevraagd werd wat precies zijn beroep was, sprak hij gedecideerd: "ritmicus en vogelkenner". Niet als componist, organist, pianist, dirigent, muziektheoreticus of muziekpedagoog, maar uitdrukkelijk als kenner van ritme en van vogels wilde Messiaen te boek staan. Vreemde zelf-kwalificatie.

Maar wie in het grotendeels gepubliceerde oeuvre van Messiaen duikt ontdekt al heel gauw dat ritme en vogels (beter nog: de zang van vogels) voor hem van enorme betekenis zijn geweest als vakman-muzieknotenschrijver. De meest ingewikkelde ritmische patronen (hiermee steekt Messiaen zelfs de wildste popband de loef af) en meest exotische klankkleuren en melodieën vaak (geďnspireerd door zangwijzen van ettelijk honderden vogelsoorten uit alle werelddelen) zijn er aan de orde.
Messiaen is er dan ook, als een van de weinige klassieke componisten van de 20ste eeuw, volledig in geslaagd om een geheel eigen, onmiddellijk herkenbare en aansprekende muziektaal te ontwikkelen, zelfs in letterlijke betekenis. Meer dan een halve eeuw geleden publiceerde hij zijn 'Verhandeling over mijn muzikale taal' waarin hij zijn eigen 'werkmateriaal' als componist gedetailleerd uiteen zette. Wat blijkt? Niet alleen vogelzang is een belangrijke factor/kenmerk voor zijn muziek, maar ook het Gregoriaans (de aloude eenstemmige Latijnse zang van de rooms-katholieke kerk) en de klanken en de ritmische en melodische kenmerken van traditionele Hindoestaanse en Japanse muziek. Op een of andere manier is Messiaen erin geslaagd om al deze tegengestelde invloeden - ook buiten-muzikale zoals literatuur, het rooms-katholieke geloof en de schoonheid van de natuur waar ook ter wereld - tot een eigen 'taal' te verwerken.
Op zijn beurt is die 'taal' bedoeld om een enorme variëteit aan kleuren - daadwerkelijke kleuren maar dan wel in het voorstellingsvermogen van een luisteraar - uit te drukken en tegelijk op te roepen.

Wie op een bepaald moment in de concertzaal, of met radio, tv of CD in de buurt, via met Messiaen tot 'kale' verstilling wenst te komen, in hyper-romantische zoetigheden wenst te badern, of die in een ritmisch gekkenhuis wil rondlopen dan wel op zoek is naar beukende demonie, die kieze uit Messiaen's oeuvre bijvoorbeeld het 'Quatuor pour le fin du temps' (Kwartet voor het einde der tijden, in doorzichtige kamermuziekbezetting), de enorme 'Turangalila-symfonie' (voor symfonieorkest in megabezetting), de pianocyclus 'Oiseaux exotiques' (Exotische vogels: het kwinkeleert, tjilpt en gorgelt van begin tot einde) of de orgelcyclus 'La Nativité du Seigneur' (De geboorte van de Heer met zijn even verheven als ritmisch-doordenderende finale).

Olivier Messiane was bij leven in de eerste plaats een praktizerend musicus. Zijn oudste activiteiten in de muziek betroffen het spelen op piano (thuis) en op orgel (in de kerk). En juist het laatste is, volgens Messiaen zelf, enorm van belang gebleken voor zijn ontwikkeling als componist. Messiaen was vele decennia lang de vaste bespeler van het romantische Cavaillé-Collorgel van de rooms-katholieke parochiekerk Saint-Trinité in Parijs. Tijdens godsdienstige gelegenheden, waarin natuurlijk veel Gregoriaans werd gezongen, improviseerde hij vaak en graag voor de kerkgangers én zichzelf. Dat was meestal over thema's uit Gregoriaanse gezangen of anders wel uit werk van Mozart, Messiaens echte Grote Liefde in de muziek. Het improviseren op orgel gebeurde met name op momenten dat er geen koorzang of toespraken vanaf het altaar aan de orde waren. Wat Messiaen dan ter plekke bedacht op 'zijn' Parijse orgel was meestal, zoals hij mijzelf eens vertelde, een vorm van praktisch experimenteren. Het uitwerken in de klinkende muziekpraktijk van al dan niet losse muzikale gedachten om die spelender- en tegelijk denkenderwijs tot een zeker geheel te doen komen: de feitelijke eerste fase van een uiteindelijk op schrift vast te leggen compositie.

De dubbel-CD 'Olivier Messiaen, improvisations inédites' bevat maar liefst 29 improvisaties die 'le Maître' in de periode 1984-1987 als kerkorganist van de Saint-Trinité ten beste heeft gegegeven. Met of zonder kennis van Messiaens gecomponeerde muziekoeuvre is het werkelijk fas-ci-ne-rend om via deze CD's (alsnog) getuige te zijn van een briljant, buitengewoon fantasierijk en niet zelden zeer spannende 'toetsenman' in zeg-maar normale werkomstandigheden. Een die als het ware 29 keer betrapt is geweest door opnamemicrofoons.
Geen gladgestreken studioperfectie biedt deze dubbelCD. Er is eerder sprake van een soort muziekreportage (als op radio) met soms het hoorbaar verschuiven van bidstoelen in de kerk en achtergrond-geklets van kerkgangers incluis. In sommige gevallen stoort dat, in de meeste gevallen echter niet. Dit 29-delige verslag van Messiaen-in-actie wint er slechts aan authenticiteit door.

Wie in het bezit wil komen van deze zonder meer met 'historisch' te kwalificeren opnamen van Messiaen, die surft naar www.la-praye.com. Weet wel dat, wat communicatie betreft, plaatproducent La Praye minstens vier wildvreemde talen beheerst: Frans, Frans, Frans en nog eens Frans. Dat schiet niet op, tenminste wanneer je alleen Nederlands en Engels kent. Eenvoudiger is het om je platenhandelaar voor jouw Messiaenkarretje te spannen. Het enige wat je dan hoeft te doen is betalen aan de kasse. Iedereen blij.

Rob van der Hilst