Alleen een kameleon overleeft … een dik boek

Dit is een recensie over een dik boek. Misschien zelfs wel een verkapte, maar mislukte aanklacht tegen het dikke boek in z'n algemeen. Natuurlijk is de dikte van een roman geen argument voor of tegen, maar er zijn grenzen. Mijn ideale grens ligt zo rond de 250. Als je na 150 bladzijden erachter komt dat je een slecht boek leest, heb je er nog maar 100 te gaan. Gevolg hiervan is dat dikke boeken gewoon beter moeten zijn om interessant te blijven. Vergelijk het met popmuziek. De ideale popsong duurt niet veel langer dan drie minuten. Alles kan gezegd worden in een paar coupletten en als een refrein zich niet in een paar keer kan waarmaken, dan is de song gedoemd te mislukken. Dit betekent niet dat er geen goede songs bestaan die langer duren dan drie minuten. Maar om boeiend te blijven, moet de muzikant mij wel overtuigen, met een lekkere sound, interessante teksten en een bepaalde gedrevenheid. Neem The Hurricane van Bob Dylan (8:33), een gedreven gespeeld nummer met een verhaal over een bokser, dat je wilt blijven volgen. Daarnaast zakt een Private Investigations van Dire Straits (7:33) al na twee minuten ineen, ondanks dat er kwalitatief goed gespeeld wordt. Het heeft geen soul, verhaal, sound genoeg om die 7 1/2 minuut dragelijk door te komen.
Terug naar de literatuur: bij een vuistdik boek leg ik de lat hoger, misschien niet eerlijk tegenover de novelle van een halve vinger dun, maar ik doe het.

Hype hype hoera

Verwacht nu geen beschrijving van een boek van 1200 bladzijden, daar begin ik simpel weg maar eens in het jaar aan. De poseur van Hari Kunzru telt 481 bladzijden en in vertaling 448, valt dat weer even mee. Ik ben gaan lezen vanwege de geruchten over 'de bestseller' van dit jaar. Naast mijn 'foute' opvattingen over dikke literatuur is dus ook mijn leeshonger niet geheel 'zuiver' te noemen. Kunzru was in Engeland, al bij voorbaat een hype. Na een prijs als beste jonge reisboekenschrijver en opmerkelijk journalistiek werk werd zijn manuscript nog voor de originele uitgave al verkocht aan meerdere buitenlanden. Met zulke hoge verwachtingen kon het in Engeland bijna niet meer mis gaan. Of het ook buiten de UK zo'n vaart zal lopen, blijft de vraag. Nederlandse lezers laten zich niet zo door buitenlandse pers beïnvloeden. Hier moet iets groeien van lezer tot lezer, van mond tot mond.

Vluchteling anno 1900

The impressionist is een roman over een man op zoek naar zichzelf in een historische koloniale setting. Het verhaal speelt zo'n 100 jaar geleden en begint in India. De Engelsen beheersen nog de wereld, wat ze nu nog denken. Een zoon (Pran) van een Indiase vrouw en een Britse militair wordt na de dood van z'n moeder uit het huis van z'n pleegvader gezet en komt op straat. Wat volgt, is een vlucht van de ene personage in de andere. De jongen werkt als schandknaap, wordt gezien als vrouwelijke bediende, ontdekt zo de corruptie van de Britse kolonialen en verscheept zich naar Engeland alwaar hij een geniaal student te Oxford wordt. Tot slot trekt hij op expeditie naar Afrika, nog steeds niet wetend wie hij is.

"Wie ben jij?"
"Ik ben Pran Nath…" begint Pran, maar een klap in zijn gezicht legt hem het zwijgen op.
"Nee!" bijt Kwaja-sara hem toe. "Nog een keer. Wie ben jij?"
"Ik…" Nog een klap.
"Nee! Opnieuw!"
Dit gaat zo door totdat Pran […] mompelt: "Niets"
"Goed. En nu, wie ben ik?"

Wie ben ik?

De vraag 'wie ben ik?' lijkt zo simpel als wat (en waar ben ik?). Maar het antwoord levert al eeuwen problemen op, verschillen van mening en inzicht, filosofieën, godsdiensten, literatuur, schizofrenen en kunst. Dus waarom zou Kunzru niet in 450 bladzijden antwoord proberen te geven op deze vraag. Op de vraag waar we vandaan komen, heeft Pran een duidelijk antwoord: India is de bron. Aardser en hemelser of dichter bij het moederland kun je niet komen. Maar topografie legt nog niet de ziel bloot, geeft enkel een startpunt. De reis die Pran onderneemt en de situaties waarin hij belandt heeft Kunzru voorzien van interessante wendingen. De drijfveer van Pran lijkt een beter leven, maar is in feite wegkomen van het huidige leven. Hij vertoont vluchtgedrag zodra hij zich teveel in de nesten voelt zitten. Zodra hij weer ergens anders aankomt, verandert hij van identiteit, van naam en haast van karakter. Naïef stapt hij in zijn volgende leven, meestal net een stapje (niveau, kaste?) hoger dan het vorige. De naïviteit lijkt niet minder te worden naarmate hij meer leert van het leven. Als hij eenmaal in Engeland voor blanke student doorgaat, laat hij zich nog zonder dat hij het door heeft, gebruiken door een vriendin.

Kameleonistische bildungsroman

Het idee van een personage dat zich volledig aan een nieuwe situatie aanpast, doet denken aan een kameleon. Het beestje past zich aan zodat hij niet opvalt in zijn omgeving tot het moment dat hij wordt opgemerkt en zal vluchten. Ik weet niet of het naïviteit is bij het reptiel, bij Pran is dat wel het geval. Hierdoor leert Pran met vallen en opstaan te overleven waardoor De poseur/The impressionist een bildungsroman genoemd kan worden. Door Pran naïviteit mee te geven, legt Kunzru de ziel van zijn personage bloot. Pran is sterk genoeg om te durven vluchten en zich als een ander voor te doen (een overlevingsstrategie), maar krijgt het niet voor elkaar zich lang te handhaven. Hari Kunzru raakt met deze zoektocht naar de ware identiteit, tevens de problematiek van de vluchteling. Niet alleen tussen twee werelden leven en zich moeten aanpassen, maar ook gewoon struggelen met eigen ziel en zaligheid.

De poseur heeft de test doorstaan. De eerste 150 bladzijden las ik nog als een dik boek. Daarna wisten stijl en gedrevenheid in verhaal en toon mij met gemak door de resterende 300 bladzijden heen te slepen. Of je het nu een bildungsroman, een psychologisch vluchtboek of een postkoloniaal verhaal noemt, dit dikke boek deugt.

Ricco van Nierop