Geinige gevechten op z'n Rotterdams |
Titel: Fighting Fish Regie: Jamel Aatache, Kim Ho Kim Hoofdrollen: Chantal Janzen, Jennifer de Jong, Kim Ho Kim, Ron Smoorenburg Datum bespreking: 02-02-04 |
Tegen de tijd dat de Recensent de film Fighting Fish zag, gonsde het in de media en in de gangen van het IFFR inmiddels al van de oordelen rond ‘Nederlands’eerste Martial Arts film.’ Zo bleek hoofdrolspeelster en musicalbabe Chantal Janzen in een interview gezegd te hebben dat ze "best een bitchy vechtscène had willen doen met Jennifer de Jong, maar dat ze daarvoor dan wel eerst drie maanden op oosterse sportles hadden moeten gaan" Helaas: daar was geen tijd voor. En wat te denken van het gerucht dat er geen budget voor touwen was, binnen het genre van de oosterse vechtfilm nu eenmaal een accessoire van levensbelang voor het spektakelgehalte van de vechtscènes? Alle kritieken en geruchten maakten nieuwsgierig, dus werd alsnog polshoogte genomen. Fighting Fish vertelt het verhaal van de Chinese A-Ken (Kim Ho Kim). Hij is in Rotterdam om de moord op zijn broer te wreken en wordt ondertussen onmogelijk verliefd op de Nederlandse gweilogirl Jennifer (Chantal Janzen). Haar jaloerse broer Marc (vechtsporter en recordhouder ‘Hoogste Kick’; Ron Smoorenburg heeft het er ondertussen maar moeilijk mee. Ook de Chinese serveerster Jennifer de Jong probeert tussen de vele vechtscènes door nog een stokje te steken voor de ontluikende romance, door bijvoorbeeld met uitgestreken gezicht -maar o zo vals- een theepot op tafel neer te knallen zoals alleen de Jong dat kan. En daarmee is het verhaal wel verteld. |
Er valt veel te lachen tijdens Fighting Fish, maar de vraag blijft of dat ook op de daarvoor bedoelde momenten was. Als de immer zonnebrillende A-Ken in het park van Museum Boymans van Beuningen zijn Jennifer bijvoorbeeld in slow motion versiert met woeste Kung-Fu sprongen en alle inspanningen uiteindelijk leiden tot De Eerste Kus, wordt hard ge-applaudiseerd en gefloten. Ook de scène waarin hij de dreigende Chinese tatoeage op zijn pols, na lang haperen, verklaart door te zeggen dat de tekens ‘Broer’ betekenen, doet de zaal in lachen uitbarsten. Helemaal ongelijk blijken de critici dus niet te hebben. Wie de nieuwste Jackie Chan verwacht, kan dan ook beter thuisblijven want er wordt goed, maar zeker niet spectaculair gevochten. Ook voor wie hoopt op pakkende acteerprestaties of genre-eigen dialogen valt er niet veel te halen bij Fighting Fish. Maar wie daar overheen wil stappen ziet het product van twee twintigers die met slechts 400.000 euro filmbudget plots een oosterse vechtfilm mochten maken en het daar uiteindelijk nog heel aardig vanaf brachten. Dat gevoel wordt versterkt door de sfeervolle tussenshots van het Rotterdamse Chinatown, waarin de vele toko’s van de West-Kruiskade, de Chinese Boot en de Erasmusbrug de revue passeren. Bovendien spraken de makers Aatache en Kim Ho Kim het publiek zelf op voorhand al toe dat ‘wij hebben gedaan wat wij konden. En dat kun je leuk vinden. Of niet.’ Tegen al deze bescheidenheid is het moeilijk opboksen. Ondanks de IFFR-belofte is Fighting Fish dus niets meer en niets minder dan een eerste, geinige en pretentieloze poging om het filmgenre van Martial Arts in Nederland aan de man te brengen. En dat kun je leuk vinden. Sterker: zo bezien is het uiteindelijke resultaat nog best bijzonder te noemen. |
Niets van deze pagina's mag worden overgenomen zonder uitdrukkelijke toestemming van de auteur. copyright © de Recensent 2000-2004 |