print deze pagina

Ton Koopman en de Passie van een briljante Bach-zoon


Uitvoerende(n): Amsterdam Baroque Orchestra & Choir o.l.v. Ton Koopman
Titel: Carl Philipp Emanuel Bach - Matthäus Passion 1769
Label: ORF Edition Alte Musik CD 136
Datum bespreking: 08-04-2003
 
Carl Philipp Emanuel Bach

Ware zijn vader (J.S.) niet een muzikale gigant geweest en had zijn jongste broer (J.C.) niet alle aandacht weggesnoept dan was Carl Philipp Emanuel 'de' Bach van de muziekgeschiedenis geworden. Maar rasmuzikant & barokspecialist Ton Koopman blaast metersdik stof af van deze vrij onbekende Bach met een spetterende vertolking van Carl Philipp Emanuel’s Matthäus Passion uit 1769. Waar vader Johann Sebastian tóch weer om de hoek kijkt.

Op 22 februari 2003 beleefde een (onuitgegeven) cantate van Carl Philipp Emanuel Bach (1714-1788) zijn Nederlandse première, dat was in de propvolle Domkerk in Utrecht. In deze cantate, voor solisten, koor en orkest, had de geniale zoon van J.S.Bach een koorstuk van een andere voorvader 'gemonteerd' als openings- en als slotdeel. Het gaat om het motet 'Der Gerechte ob er gleich zu zeitlich stirbt' (uit 1674) van oudoom Johann Christoph Bach. Twee Bach-en in één muziekstuk: het ís niet alleen muziekhistorisch heel bijzonder,  maar het klónk ook heel bijzonder: de statige maar zeer tekstexpressieve muziek van 17de eeuwer Johann Christoph Bach, gevat in het raamwerk van de 'Empfindsame', zeg-maar subjectieve muziekstijl van laat-18de eeuwer Carl Philipp Emanuel Bach.

Opnieuw is een première van een onbekende (want onuitgegeven) compositie van
deze Bach aan de orde, en waarin opnieuw twee Bach-generaties (en dus twee muzikale werelden) bijeen zijn gebracht. Het gaat om CPE's Matthäus Passion uit het jaar 1769 dat door een keur van solisten en het Amsterdam Baroque Orchestra & Choir onder leiding van Ton Koopman werd ingespeeld op de band. Aanvankelijk klonk het, als eenmalig fenomeen, tijdens een radio-uitzending, maar door middel van een CDpersing gaat Koopman's inspeling een langer leven-in-klank tegemoet.

In déze Matthäus Passion - het lijdensverhaal van Jezus Christus volgens de beschrijving van de evangelist Mattheüs heeft in de muziekgeschiedenis veel meer componisten geïnspireerd - heeft Carl Philipp Emanuel significante onderdelen van de beroemde Matthäus Passion van zijn vader als het ware gemonteerd: de handgeschreven partituur van de allerberoemdste 'Matteus' van de muziekgeschiedenis erfde hij in 1750 bij het overlijden van vader.
Was het 'monteren' van andermans muziek in eigen werk gevolg van tijdgebrek of is sprake geweest van een opmerkelijke persoonlijke opvatting van Carl Philipp emanuel Bach over het omgaan met oudere muziek binnen de eigen muziekpraktijk? Immers in CPE's tijd werd het muziekrepertoire van het voorgeslacht eerder als oud-en-daarom-versleten dan oud-en-dus-heel-relevant beschouwd.
Vergeet niet dat bewondering, hang zelfs, naar muziek uit de nabije tot verre oudheid pas in de 19de eeuw op gang is gekomen, het tijdvak waar in de bouwkunst de Neo-gothiek in zwang raakte: middeleeuwse architectuur toentertijd als eigentijds fenomeen.

Carl Philipp Emanuel Bach was vanaf 1767 als Muziekdirecteur van de vrije stad-staat Hamburg in noordelijk Duitsland werkzaam, wat betekent dat hij in de allereerste plaats als uitvoerend musicus actief is geweest. Voor het doen vertolken van kerkmuziekstukken in de grote lutherse stadskerken van Hamburg - één van zijn vaste taken - moest hij zelf het benodigde repertoire bijeen brengen. Het werd meestal eigen werk aangezien deze Bach-junior een uitgesproken talent voor het componeren van muziek had (geen wonder met die genen).


 
Maar juist de enorme omvang van CPE Bach's Hamburgse werkzaamheden bracht hem ertoe om werk van anderen - bij voorkeur van pa, maar ook van andere leden van het eigen roemruchte voorgeslacht - in eigen composities onder te brengen, te 'monteren' dus. Gevoegd aan het gegeven dat CPE van zijn vader ook een heel muziekarchief met composities van 17de eeuwse Bachfamilieleden had geërfd, en dat hij zich in groeiende mate bewust was van het bijzondere karakter van zijn door de kunstvorm muziek als het ware 'getekende' familiegeschiedenis? Welaan dus.

In de uitvoering van CPE Bach's Matthäus Passion door Koopman en de zijnen zijn de onderscheiden werelden van vader en zoon duidelijk hoorbaar. Over het algemeen gesproken pakt het op toehoorders (die de compositie in zijn geheel niet eerder gehoord konden hebben) tamelijk verrassend uit: momenten van herkenning, wanneer vader Bach dus aan-het-woord is, in een bedding vol onbekende, galante schoonheid waarop het lijdensverhaal van Christus blijkbaar óók gerealiseerd kan worden. Een klankwereld waarvan 18de eeuwse Hamburgers blijkbaar wel pap lustten want Carl's Passie werd tot zijn dood standaardrepertoire voor gepaste muziek in de lijdenstijd in Hamburgse stadskerken.
Andere opvallende verschillen tussen vader en zoon: wanneer Carl een kerkliedzetting uit zijn vader's Matthäus Passion gebruikt, dat ontdoet hij meestal van al te scherpe (lees: dissonante) kantjes. Het moest wel behagelijk blijven, Geen schuurpapier meer in de kerk. En terwijl vader in vrijwel elk onderdeel van zijn Matthäus Passion eenheid van gevoel uitdrukt, zoekt zoonlief het bijvoorbeeld in aria's van zijn Passiecompositie in razendsnelle afwiselling van stemmingen zoals blijkt in tenoraria 'Verstockte Sünder' uit het eerste deel. Fascinerend.
De Matthäus Passion van Carl Philipp Emanuel Bach uit 1769 is dan ook een regelrechte aanrader in deze tijd vóór Pasen, vooral voor hen die eens een andere Bach en een andere 'Matteus' op hun bord willen hebben.

Carl Philipp Emanuel Bach - Matthäus Passion 1769

Overigens: heel opmerkelijk is dat níet een keurige commerciële platenmaatschappij maar een publieke omroeporganisatie - de 'officiële' ORF uit Oostenrijk (wanneer wordt 'Hilversum' eens actief op dit gebied?) - verantwoordelijk is voor deze fascinerende CPEBach-première.
Het is een zeg-maar prettig gevolg van de crisis waarmee de internationale platenindustrie te kampen heeft, en waarvan Ton Koopman tot voor kort slachtoffer was. Zijn CDserie met het complete cantatewerk van Johann Sebastian Bach (20-delig, drie á vier CD's per box/aflevering, verspreid over tien jaar) werd halverwege het project door Warner Classics, eigenaar van het klassieke label Erato, afgeblazen. Koopman begon dus 'maar' een eigen label: 'Antoine Marchand' (zijn voor- en achternaam op z'n Frans).
De eerste aflevering na de herstart van deze Bach-cantateserie (deel 13: wordt binnenkort op www.derecensent.nl besproken) is juist een dezer dagen aan de natie gepresenteerd.

Rob van der Hilst
Niets van deze pagina's mag worden overgenomen zonder uitdrukkelijke toestemming van de auteur.
copyright © de Recensent 2000-2002