print deze pagina

Tikkende tijdbommen in ‘Cloaca’



Titel: Cloaca
Regisseur: Willem van de Sande Bakhuyzen
Scenario: Maria Goos
Hoofdrol(len): Pierre Bokma, Peter Blok, Gijs Scholten van Asschat, Jaap Spijkers
Datum bespreking: 19-10-2003
 
Cloaca

Vier oude studievrienden komen door persoonlijke perikelen weer bij elkaar en zien hun vriendschap in een paar dagen ten onder gaan aan egoïsme en algemeen menselijk tekortschieten. Ziehier de verhaallijn van Cloaca. Het lijkt een alledaags thema, ware het niet dat dit toneelstuk werd verfilmd, geregisseerd en geschreven door Willem van de Sande Bakhuyzen en Maria Goos (Oud Geld en Familie). Voeg daarbij dat werd gewerkt met louter prachtacteurs uit de Nederlandse toneelwereld en twee Gouden Kalveren (een speciale jurypijs en de Publieksprijs 2003) waren onlangs dan ook het gevolg.

Cloaca is een verre van optimistische film maar in eerste instantie valt er veel te lachen om de dialogen tussen de veertigers. Toekomstig minister Joep (Gijs Scholten van Asschat) lamenteert eindeloos tegen zijn vrienden over zijn familie-ergernissen, zoals de hockeysticks van de kinderen die op zijn hoofd vielen terwijl hij net zijn koffers pakte om zijn vrouw te verlaten. Hij weet op dat moment nog niet dat vriend Maarten (Jaap Spijkers) een seksuele relatie is begonnen met zijn 18 jarige dochter, die op haar beurt ook nog eens een naaktrol speelt in diens nieuwste, experimentele toneelstuk. Tom’s broeierige aanwezigheid als manische, cokeverslaafde jurist wordt visueel zeer sterk neergezet door Peter Blok terwijl hij, zwaaiend met een mes, een enorm diner bereid voor zijn vrienden. Gelukkig is daar de zachte Pieter (Pierre Bokma) om de spanningen te sussen in zijn smaakvol ingerichte appartement waar de vrienden noodgedwongen verblijven.


 

Vier normale, succesvolle vrienden in een huis. Maar gelukkig bedriegt de schijn en wordt de toon steeds grimmiger. Want al deze mannen lijken onvermijdelijk ten onder te gaan aan hun eigen zwaktes. De een aan ambitie, de ander aan geilheid, de derde aan manie, de vierde aan zijn eigen breekbaarheid. En allemaal aan teleurstelling en de voort tikkende tijd. Met name dat laatste thema is niet meer te missen als Blok zijn vriend halverwege toeschreeuwt: ‘Lul! Er is geen ‘dat komt nog wel!’

Goos wist dergelijke spanningen al eerder prachtig op te bouwen in de (tele)film Familie (2002) en lijkt nu haar voorlopige hoogtepunt te hebben bereikt. Haar scenario excelleert met oneliners als ‘neuken kan heel deprimerend zijn’ en ‘ik ben een nare man geworden.’ Ook de vondst rond de prostituee is ronduit geniaal. De vrienden geven haar als verjaardagscadeau aan de in huwelijksproblemen verkerende Scholten van Asschat maar hij blijkt slechts in staat tot een goed gesprek. Een minutenlange, met tranen doordrenkte monoloog volgt. Waarna zij hem in vloeiend Russisch toespreekt dat zij hem vast heel goed zou kunnen begrijpen als ze elkaars taal maar zouden spreken. De scène veroorzaakt een enorm lachsalvo in de zaal.

Cloaca

Genoeg (leed)vermaak dus, al stemt de film ondanks dergelijke momenten alles behalve vrolijk. De studentikoze strijdkreet ‘Cloaca’ (letterlijk: het achtereinde van een kip, reptiel of vis) die de vrienden soms uitroepen is dan ook hol vanaf het begin. Het is slechts een echo van de betere, jongere tijden aan wiens verwachtingen de mannen niet kunnen voldoen. Al blijf je daar tot het einde toe op hopen.

Liesbeth Smit


 
Niets van deze pagina's mag worden overgenomen zonder uitdrukkelijke toestemming van de auteur.
copyright © de Recensent 2000-2002