print deze pagina

Good Will, Hunting


Uitvoerende(n): Bonnie "Prince" Billy
Titel: Sings greatest palace music
Label: Domino recordings
Datum bespreking: 08-05-2004
 
Greatest Palace Songs

Het is 1994. Zomer. De hellezomer, de klotezomer, de shitzomer. Mun eerste wijf is henen gegaan en verwaardigt zich niet nog één woord tot mij te richten. Ik pas op het kot van mijn ouders die in ergens een buitenland zijn, en spendeer mijn dagen drinkend. Zuipend. En de Trut missend. Op een avond, dronken, opgefokt als de hel, hang ik voor de buis. MTV. 120 minutes. Misschien is er nu al een groep lezers voor wie ik dat moet uitleggen. Welaan dan: 120 minutes was een programma van 120 minuten (ohja? ja!) en het waren de enige 120 minuten van de week waarop je iets aardigs kon verwachten op MTV. Het is niet veel, maar vandaag de dag heeft MTV niet eens meer 120 minuten ingeruimd voor muziekjes en muzeikjes die eventueel wel aardig zijn, en eventueel niet eens heel slecht. Hoewel er ook tijdens 120 minutes een hoop klootloze zooi voorbij kon trekken, en zo leek het ook deze avond te zijn. Totdat. Plots. Ineens. Een video van een band (was het wel een band?) die zichzelf The Palace Brothers noemde. Het nummer heette Come In en de video was curieus, uiterst curieus. Maar de muziek... godverdomme ja, de muziek. Nooit eerder hoorde ik iets dat zo kaal was, zo wrakkig, zo vals, maar ook zo ontzettend intens, zo ontzettend gemeend. Hier was alle hoop verdwenen, hier kon niets nog baten, en dat was precies zoals ik me voelde, dus des anderendaags ging ik in de plaatselijke platenzaak op zoek naar ceedees van deze Palace Brothers. Ik achterhaalde There's no-one what will take care of you (en die titel was ook alweer zo ongelooflijk raak), een ceedee waarvan ik de diepe duisternis koesterde, elke draaibeurt weer. Het was schots en scheef, het was anders dan alles dat ik tot dan toe gehoord had. In de weken daarop achterhaalde ik nog enkele cd's en ep's en cdsingles van The Palace Brothers, en ook in de jaren daarna bleven singles, ep's en cd's gestaag komen. Nu eens heette het The Palace Brothers, dan weer Palace Music, Palace Songs, of gewoon Palace. Centrale man leek ene Will Oldham te zijn. Ik hield de P-bakken in de diverse platenzaken waar ik geregeld kwam goed in de gaten. Al gauw kregen de meeste zaken trouwens een apart Palace-vakje waarin al 's mans projekten gevonden konden worden. Aan het eind van de negentiger jaren lijkt Oldham genoeg te hebben van de Palace-projecten. Hij brengt wat materiaal onder zijn eigen naam uit. Maar in 1999 komt hij met weeral een nieuw alias: Bonnie "Prince" Billy. Oldhams moeder had toen Will nog een kleine Will was een koosnaampje voor hem: Bonnie Billy. Oldham blijkt ongegeneerd genoeg om die koosnaam te gebruiken op een nieuwe cd: I see a darkness. Het brengt hem meer succes dan ooit. Juichende recensies, een immer aanwassend publiek, louter lof van collega-zangers. Maar ik heb mijn twijfels. Juist, I see a darkness is en blijft een prachtige cd. Maar ook wel een beetje over de top. Theatrale dramatiek. Onecht, in een bepaald opzicht. Juist daar waar ik Oldhams echtheid altijd zo onontkoombaar heb gevonden. En al snel gaat het dan ook mis. De opvolgers van I see a darkness, Ease down the road en Master and everyone zijn klootloze zeikceedees. Het zijn de eerste Oldhamceedees die ik in de platenzaak laat liggen. Oldham ging down the easy road en dat vrat ik niet.

Midden in het heden staand, blikt Oldham nu, gelijk de tweekoppige god Janus, eveneens naar het verleden. Hij besloot dat het tijd werd om een aantal Palace-klassiekers opnieuw op te nemen. Ditmaal in een Bonnie "Prince" Billy-jasje. Dat jasje vindt iedereen wel een beetje mooi. Dat jasje is een wel erg gemiddeld jasje. En daar wringt 'm dan ook de schoen, ofnee, het jasje.

Dat een nummer als New partner in Bonnie Billy-versie een niemendalletje is, is niet zo erg. Dat was ook in de Palace-versie niet meteen een opzienbarend nummer. Maar dat het aangrijpende Agnes, Queen of Sorrow (van de Hope-ep) een gezellig kampvuur-duet geworden is, met een of ander wijf dat klinkt alsof ze in het dagelijks leven louter aalgladde evergreens ten gehore brengt, dat is werkelijk onvergeeflijk. Ook Viva ultra, het origineel is op Viva last blues te vinden en klinkt boos, bijna woedend, is onschadelijk gemaakt. Ja, onschadelijk maken. Dat is de beste term voor deze vertolkingen. De angel is uit de originelen gehaald. Ze zijn vlak geschuurd. Gepolijst. En nu liggen nee staan nee hangen ze te blinken en te schitteren. En dat is wat de meeste mensen mooi vinden. Die houden niet van wrakkig en stoffig en op het randje van vals. Dus dit is Palace-muziek, maar dan zoals de meeste mensen het mooi zouden vinden. Dit is een Palace-ceedee die op kan blijven staan als opa en oma je weer eens vergasten op een van hun onverwachte bezoekjes.

Echt kapot kan het natuurlijk niet. Daarvoor zijn de originelen veel te sterk. En laten we wel wezen: als dit een of andere onbekende singer-songwriter was geweest, en als dit geen herbewerkingen waren geweest van Palace-klassiekers, dan was ik aangenaam verrast geweest. Maar de waarheid is nu eenmaal anders: dit is Oldham en hij zingt zijn oude werk. En Oldham hoort zo niet te klinken, en zijn oude werk hoort al helemaal niet zo te klinken. Niet als gezellige muziek voor bij een glas wijn en een toastje franse kaas. Niet als romantiese muziek voor bij het knerpend haardvuur, samen met weeral een nieuw wijf. Deze muziek hoort wanhopig te klinken, voor eenzame en dronken nachten.

Will Oldham

Er is maar een nummer dat zich kan meten met het origineel (ik zeg met opzet: meten. Want van evenaren kan werkelijk nergens sprake zijn). Dat is Pushkin. Het origineel klonk kaal en akoesties; in deze versie (met overigens weer datzelfde wijf dat ook al op Agnes, Queen of Sorrow meedeed) wordt het een gospelnummer. En dat is wel in overeenstemming met de tekst immers: "God is the answer!//God is the answer!//God is the answer!//God lies within". Slechts een nummer dat zich met het origineel kan meten, nog een handvol nummers dat niet zo slecht heeft uitgepakt als de meeste andere nummers en verder kan ik maar twee andere lichtpuntjes aan deze uitgave ontdekken:

1) het doet me mun ouwe palace-ceedees weer eens uit de kast pakken en ze weer wat meer op waarde schatten;

2) ik kan in elk geval nog blij zijn dat Bonnie Billy met zijn fikken is afgebleven van Long before. Of Come a Little Dog. Of Werner's Last Blues To Blockbuster. Of Stablemate. Of, u raad het al, Come In.

Tim Donker


 
Niets van deze pagina's mag worden overgenomen zonder uitdrukkelijke toestemming van de auteur.
copyright © de Recensent 2000-2004