Utrecht, Texas, USA

Het festival Blue Highways is vernoemd naar de blauwe lijnen op de Amerikaanse wegenkaart; de b-wegen die je naar het hart van het land brengen. Naar de roots van het bestaan, dus ook naar de oermuziek van het platteland. Blue Highways vindt plaats in het Utrechtse Vredenburg. Het Texaanse Utrecht, you know.

Voor de verandering behoort uw recensent eens tot de jongere festivalgangers. Blue Highways heeft een programma vol Americana, waar de kaalhoofdige dikbuiken wel pap van lusten. Wat doe ik hier op een ouwelullenmuziekfestival? De presentatoren van de avond blijken het antwoord. Zij zijn precies de mensen van waardoor ik op nog veel jongere leeftijd van dit belegen genre heb leren houden. In de kleine zaal mag Hubert van Hoof (radiomaker; Op slag van maandag) de artiesten aan elkaar praten en in de grote zaal doet Jan Donkers dat (ook radiomaker; Gonzoradio).

Grote zaal vol effect

Over naar de muziek: In de grote zaal voornamelijk grote namen in het genre. Joy Lynn White is de aankomende queen of country. Tot die tijd deelt ze de bill met Duane Jarvis en Phil Lee. Hun optreden bestaat vooral uit veel showmanship en effectbejag. Na een half uur zeer-voor-de-hand-liggende country, weet ik genoeg. Als je met een songtitel als Tonight the heartache’s on me aankomt moet je meer uitstralen dan een tweederangs Emmylou of Dolly (een eersterangs bijvoorbeeld). Teveel Nashville en te weinig pure country. Ook Rodney Crowell en Allison Moorer maken weinig los. Dat Moorer na drie platen nog steeds de zus van Shelby Lynn wordt genoemd, zegt misschien al genoeg. Haar muziek neigt naar Shania Twain en dat is in mijn oren geen aanbeveling. Grappig is wel weer Reckless Kelly, die precies zoals hun naam doet vermoeden, bestaat uit 5 mannen. Sorry, cowboys natuurlijk, als ik het aantal laarzen en hoeden tel op het podium. Ze buiten hun afkomst uit en laten dat in Texaans dialect horen. Hun muziek is weinig verrassend maar wel lekker, een beetje Georgia Satellites, maar dan zonder woordgrapjes. Nog ver voordat Fred Eaglesmith de avond afsluit, verzorgen Chris Hillman & co een fijnbesnaard hoogtepuntje. Hillman (Byrds, Burrito Bros, etc), Herb Pederson en Al Perkins zijn nog uit de tijd dat americana gewoon countryrock heette. Na wat flauw heen en weer gegrap, wordt gelukkig serieus gemusiceerd. Veel werk komt uit de Desert Rose band-periode. Niet dat het wat uitmaakt, ook de nieuwste song klinkt alsof het nog steeds 1971 is. En niemand in het publiek die daar om maalt. Het betere soort van effectbejag.

Kleine Zaal vol gevoel

Al vanaf het eerste optreden is de te kleine zaal afgeladen en daardoor een stuk sfeervoller dan de grote zaal. Maar ook de optredens dragen bij aan de sfeer. Meer echte roots, rock & roll, country en minder perfectionisme. Neil Cleary mag de avond hier openen en doet dat met een lekker ruige uptempo-song. Daarna zakt de set wat in door iets teveel slome songs. Maar Cleary weet zich tegen het einde te revancheren met enkele aardige covers van The Wipers, Lou Reed en Prince in stevige americana-uitvoeringen. Vooral de drummer is een attractie; hij stopt z’n stokjes in zijn mond en pakt een tamboerijn waarmee hij z’n drumstel er eens flink van langs geeft. Na Cleary mag een andere jonge hond aan de bak; Ben Atkins heeft drie vrienden om zich heen die van diverse muziek houden als we de shirts mogen geloven (Beatles, Deftones), maar ze spelen gewoon frisse rock & country. Een soort beschaafde versie van The Bottlerockets. De gitarist krijgt veel bijval voor zijn semi-ruige solo’s en Atkins heeft gevoel voor ironie. Hij verloofde zich en schreef daarover een song – zo meldt hij. Ondertussen heeft hij de ring verpand voor een gitaar en staat hij hier, met die gitaar dat voormalige liefdesliedje te zingen.
Waar de dames Moorer en White mij tegenvielen, doen de dames in de kleine zaal het stuk voor stuk goed. Elizabeth McQueen doet met haar Fireband haar uiterste best om het publiek aan het dansen te krijgen, maar zo goed is de sfeer nu ook weer niet. Of misschien is Vredenburg iets te stedelijk en te weinig dance hall voor de simpele vrolijkheid van McQueen. Terecht geen danspasjes bij de rustige muziek van mevrouw Tish Hinojosa. Haar half Spaanse, half Engelse songs zijn op een enkeling na ballads over de liefde of het zware leven. Het optreden is wat rommelig, het lijkt of ze voor het eerst op het podium staat met deze begeleiders, maar toch zijn haar front-porch-love-songs (Esta noche) wel overtuigend. In de veel te kleine, overvolle zaal stemt voormalig Whiskytown-ster Caitlin Cary haar viool en stelt haar begeleiders voor. Robert op gitaar en Jen, met de zelfgebreide trui, op keyboard. Gedrieën geven ze een gloedvol optreden met muziek tussen country, folk, rock en blues in. Kleine liefdesliedjes voor jongens genaamd Pony, fiddlesongs over niet op willen staan in de morgen en nog een ‘misschien’-wel liefdesliedje. Geen glamour, geen show, gewoon muziek. Het hilarische hoogtepunt komt van The Creekdippers. De band rond Victoria Williams en manlief Mark Olson (al jaren ex-Jayhawks) staat mijlenver van de gesofisticeerde country uit de grote zaal. En toch is ook dit Amerikaanse plattelandsmuziek. Op het erf van Olson/Williams is het echter een zooitje, muzikanten lopen door elkaar en pakken elkaars instrument, er kakelt af en toe een kip doorheen en de boer en de boerin maken ruzie over de setlist. De stijl is folk, maar vermengd met elke andere roots die je kunt verzinnen. De stem van Mark klinkt steeds meer als die van Victoria, en dat is geen compliment. Wel winnen ze zo beiden aan excentriciteit. Als Victoria klaar staat voor een song, komt Mark erachter dat hij die song moet zingen en volgt na een woordenwisseling een instrumentenwisseling. Na een anti-Bush song krijgt Williams een verzoek uit het publiek en is verrukt, maar het mag niet van meneer Olson. Na zijn slotlied, voldoet ze alsnog aan het publieksverzoek en druipt Olson af. Ik zou de familie niet graag op bezoek krijgen, maar in de kleine zaal van Vredenburg zijn ze een ware verademing in het gladgestreken americana-landschap.

Gezien de echte hoogtepunten van Blue Highways wordt het pas echt leuk zodra er ook afgeweken wordt van die blauwe b-wegen. Weg van de middelmatige roots en geasfalteerde country en op naar de onverharde wegen van Caitlin Cary en The Creekdippers.

Ricco van Nierop