De Venus van Wolkers |
Van 9 t/m19 maart is het weer Boekenweek, met als thema: Spiegel van de Lage Landen – Boeken over onze geschiedenis. Jan Wolkers schreef eerder het essay van de boekenweek. Bovendien is het zijn eerste roman in ruim 20 jaar. Zijn bijdrage: een zomers mysterie, vol kunst, religie, liefde en erotiek. In Zomerhitte
logeert een natuurfotograaf enkele weken op een van de Waddeneilanden (welke
kunnen we wel raden), waar hij fotorapportages voor verschillende tijdschriften
maakt. Op een ochtend ontwaart hij door zijn lens op het strand een blonde
stoot. Kathleen blijkt een kickboksende Venus die tijdelijk op het eiland werkt
achter de bar in een discotheek. Vanaf het begin is de aantrekkingskracht
tussen de fotograaf en Kathleen overduidelijk, maar hij is niet de enige die
haar bewondert. ’s Avonds, wanneer hij op haar wacht op het parkeerterrein voor
de disco, ontmoet hij een ex-chauffeur, Federici, die als een
zeventiende-eeuwse toerist alle kleine en grote gebeurtenissen op het eiland
noteert. Ook hem is de schoonheid van Kathleen niet ontgaan. Kathleen vertrekt
die avond echter met een derde, oude man. De fotograaf laat zich evengoed niet
ontmoedigen. Een aardig, luchtig verhaal, maar echt genieten is het pas met de precieze en tegelijkertijd vrije stijl en de spitse humor van Wolkers. Ook wordt al bij de eerste kennismaking met Kathleen de typisch Wolkeriaanse toon van geilheid gezet. ‘Heb je me lekker liggen fotograferen.’ En van zijn sextalk met de blonde stoot zouden menige Hollandse mannen nog wat kunnen leren: 'Ik knielde bij haar neer, zoende haar navel en drukte mijn lippen tegen haar venusheuvel. ‘Kind, wat heb jij een mooie kut. Eerst die welving en dan dat roze kerfje. Ik heb nog nooit zo’n mooie kut gezien.’' Helemaal jaren 70. Soms wat ouderwets, maar toch: je krijgt het er wel warm van … Dit zou overigens de indruk kunnen wekken dat Wolkers vooral
een geil, oud baasje is (en te oordelen naar zijn wulpse, naakte echtgenote op
de kaft is dat misschien niet ver van de waarheid), maar Wolkers’ achteloze
opmerkingen over de natuur, religie en kunst, zijn van zo’n eenvoud en diepgang
dat je je ineens herinnert met wie je te maken hebt: een oude man, met een
schat aan ervaringen en observaties. Heeft Wolkers nu iets totaal nieuws toegevoegd aan zijn oeuvre? Niet echt. Al zijn bekende thema’s komen weer aan bod: seksualiteit, dood, geloof, natuur. En dit keer zal zijn werk ook niet meer leiden tot verontwaardigde reacties van het publiek; we zijn wel wat gewend inmiddels. Maar Wolkers toont dat hij nog steeds een schrijver ‘met ijs in z’n kop is,’ zoals hij zei in een interview in 1980: ‘Het schrijven heeft bij mij te maken met sterke emoties. Die moet zo koel en afstandelijk mogelijk op het papier komen.’ En zijn beeldspraak heeft door het schrijven van essays de afgelopen jaren alleen maar aan kracht en helderheid gewonnen. Ik zou nog even door kunnen gaan met citeren, maar beter is:
koop een boek tijdens die Boekenweek, want Zomerhitte
is een heerlijk boekenweekgeschenk, waarin Jan Wolkers met elke zin die hij
schrijft lijkt te willen uitroepen: |