Stölzel’s kerstcantates: Bachiaans, maar dan korter |
Het vervelende van bekende Grootheden van de klassieke
muziek is dat zij niet-zelden het zicht benemen op tijdgenoten die bij nadere
beschouwing alles behalve minderen zijn. Dat
gold bijvoorbeeld voor de 17de eeuws Franse componist Marc-Antoine
Charpentier wiens muziek en reputatie overwoekerd raakte door die van zijn
invloedrijke tijdgenoot Jean Baptiste Lully en, vervolgens, door het stof van
eeuwen. De Duitse barokcomponist Gottfried Heinrich Stölzel (1690-1749) staat momenteel eenzelfde ‘lot’ te wachten. Van de muziek van deze zonder meer briljante tijdgenoot en collega van Johann Sebastian Bach is inmiddels een kleine stapel CD’s voorhanden, waarin vooral het Duitse kwaliteitslabel MDG de hand heeft gehad. En terecht, want Stölzel’s muziek creëert bij de luisteraar vanaf de eerste klinkende muzieknoot tot en met de laatste een vriendelijk soort herkenning. “Is het soms…Bach?”. Die wereld dus en die kwaliteit. Dat Bach – nog steeds een soort ‘normfiguur’ voor wat goed
is in de muziek en wat niet – Stölzel hoog achtte zeker als collega-componist,
dat blijkt uit zijn intekening in het door hemzelf aangelegde ‘Klavierboekje
voor Wilhelm Friedemann Bach’ (oudste zoon) van een verzameling van
klavecimbelstukjes van Stölzel, diens ‘partita’ in g. Opnieuw heeft MDG een CD uitgebracht met daarop (onbekende) muziek van Stölzel. Het gaat om drie korte kerstcantates, een Deutsche Messe (alleen Kyrie en Gloria) en een even kort hoboconcert die onder de ‘titelparaplu’ Christmas Oratorio zijn geschaard, oftewel kerst-oratorium. Zangers (solisten en koor) en instrumentalisten (solisten en ensemble) staan onder leiding van Rainer Johannes Homburg, die zich blijkt te ontpoppen als een vaardig en inspirerend interpreet van Stölzel’s verfijnde muziek. Het enorme voordeel van Stölzel’s kerstmuziek is – om het
wat plagerig te stellen – dat de drie cantates, de mis en het hoboconcert in de
spreekwoordelijke vloek en zucht voorbij zijn: in 53 minuten en wel 3 seconden
zoals op het CDhoesje trouwhartig vermeld staat. Zegt dit iets over Stölzel’s compositorische potentie? Nee, wel over de omstandigheid dat hij
als hofkapelmeester in Gotha geacht werd om muziek te schrijven en uit te
(laten) voeren die de, in religieus opzicht nogal ‘kortademige’, adel in de
hofkerk zeker niet zou kunnen gaan vervelen. Muziek die dus bij voorkeur kort en krachtig diende te zijn. Waarin Stölzel volkomen is geslaagd: heel
inspirerende muziek. Al met al is het een aantrekkelijke kerstCD met onbekende Stölzels die op de markt is gebracht. En dat naar meer doet smaken. Naar meer Stölzel en zijn krachtige muziek. Rob van der Hilst |