print deze recensie

Een roadmovie voor onderweg



Auteur: Wiebren Rijkeboer
Titel: ROAD
ISBN: 90 6265 5653
Uitgeverij: In De Knipscheer
Datum bespreking: 20-12-2004
 

De platenkast van de gemiddelde schrijver is al net zo interessant als de boekenkast van de gemiddelde muzikant. Toen ik nog jong en onnozel was -dat moet in '95 of '96 geweest zijn- vond ik het nog een briljant concept: Crossing Border. Literatoren en musici bijeen en dan naar hartelust borders crossen. Kom jij eens naar mijn kant van de border, dan kom ik naar de jouwe. En als resultaat zijn we weeral niet bijeen want nu sta ik hier achter jouw border te staan zoals jij nu achter mijn border staat te staan. Zodat er dus beter maar in het geheel geen borders gecrosst worden. Elk aan zijn eigen kant blijft. Het is beter zo. Schrijvers kennen immers niks van muziek en muzikanten kennen immers niks van literatuur. Een enkele keer worden borders op de juiste manier gecrosst. Dat wel. De Willem Kloos Groep slaagde er op Vinger in het zand perfect in om literatuur op muziek te zetten en Ray Loriga's Helden is een prachtvoorbeeld van een geslaagde poging van het tegenovergestelde: (pop)muziek als literatuur. Of Jackie Leven, in 2003, op Crossing Border. Ik heb hem daar nooit gezien, maar naar wat ik er over gehoord heb, moet het een meer dan geslaagde poging zijn geweest om muziek en literatuur nader tot elkaar te brengen. Veel vaker echter gaat het mis, gaat het goed mis als die twee al te nader tot elkaar worden gebracht. Wie is Wiebren Rijkeboer dan wel dat hij nog maar eens een poging moet wagen om de borders te negeren?

ROAD

Om te beginnen is hij een tiep die voor Heaven schrijft. Popmuziek voor volwassenen weetjewel. Want dat kan ook. Volwassen zijn en verder kijken dan jazz lang, blues breed en klassiek hoog is. En geïnteresseerd zijn in de krenten in de pap die popmuziek heet. Rijkeboer is zo'n volwassene en schrijft in Heaven over die krenten en nu heeft hij dus Road uit bij In De Knipscheer. Road, dat een "unieke hybride neerzet tussen popcultuur en literatuur" (achterplat); Road, waarin Rijkeboer zich bedient van "cut-uptechnieken à la Bowie en Burroughs" (achterplat bis). Dat belooft wat, dus waarom niet toch nog eens de borders gecrosst, waarom niet lezen, LEZEN godverdomme.

Ik las. Onder andere, een tijdje terug alweer, op mijn vakantieadres deze zomer (ik ben een langzame lezer) in Andalusië. En daar deed mij het verhaal wel iets. Het gaat over die vent die Wayne Grady heet en in een ooit vermaarde popgroep zat die The Roadside Stand heette. En later heette die band Roadstar, en nog later Road, en nog weer later was er alleen maar Wayne Grady and the K's. En op het laatst was Wayne Grady gewoon Wayne Grady zonder K's en zonder band. Over hoe Wayne Grady een beroemde popmuzikant is kunnen worden, en over het waarom van de naam- en bezettingswijzigingen van zijn band (de verleden-lijn), verhaalt Wayne ten overstaan van zijn biograaf Drew (de heden-lijn). Drew gebruikt sixtiesmuziek en hedendaagse muziek om Waynes tong los te maken en de nummers die in de heden-lijn voorbij komen worden door Rijkeboer met naam en toenaam genoemd. Sommige van die nummers, zoals I seen what I saw van Sixteen Horsepower en We all, us three, will ride van Palace Music, behoren tot mijn persoonlijke favorieten. Enige goede smaak kan Rijkeboer zeker niet ontzegd worden.

De verleden-lijn en de heden-lijn doorkuisen elkaar. Hoewel doorkruisen misschien een te sterk woord is, want in het ene hoofdstuk zijn de heden-Wayne en zijn biograaf aan het woord en in het andere hoofdstuk gaat het over de verleden-Wayne en zijn bandmakkers. Heden en verleden zijn dus eigenlijk keurig gescheiden per hoofdstuk, en meestentijds is de wisseling dan ook nog eens om en om. In de heden-lijn wordt er vooral gereisd; in de verleden-lijn aanvankelijk ook, tot Wayne en The Roadside Stand Los Angeles bereiken, waar het allemaal gebeuren moet (en waar het, in de loop van het verhaal, ook daadwerkelijk gebeurt). En op mijn vakantieadres wist ik mij bewogen door het gereis in Road, speciaal omdat het zo goed geleek aan mijn dagelijkse routine in die dagen. Wakker worden en opstaan en ontbijten en de auto in en rondrijden. En op mijn vakantieadres was het alsof ik niet alleen maar rondreed in Andalusië, maar ook in de regio's die Wayne Grady in heden en verleden bestreek. Zodat Road voor mij geen boek meer was, maar iets reëels: iets waarin men rond kon rijden.

Thuisgekomen, en Road nog altijd niet uit (ik ben een langzame lezer en bovendien: ik heb wel iets beters te doen op vakantie. Aldoor rondrijden bijvoorbeeld), werd het boek minder werkelijk, minder tastbaar voor mij. Een unieke hybride tussen popcultuur en literatuur? Hmm, thuis, en meer bij zinnen misschien, geleek Road noch aan literatuur, noch aan popcultuur. Eenmaal thuis drong zich nog een derde medium op: Road mocht dan geen popcultuur zijn, en misschien ook geen literatuur, maar Road was vast en zeker een film. Een movie. Een roadmovie. Een hollywoodiaanse roadmovie. Misschien een hele aardige hollywoodiaanse roadmovie (eentje van het slag waar je des anderendaags over aan je vrouw zou vertellen: ik zag gisterennacht een film, en het was precies geen goede film en precies geen slechte film maar het was niettemin een film die ik tot het einde toe heb uitgezeten), maar nog altijd niet veel meer dan een hollywoodiaanse roadmovie.


 

Wat betekent dat Road niet alleen niet zonder fouten is, maar ook een weinig clichématig hier en daar. Want we zitten in een band en we zitten in de sixities en de seventies en wat krijg je dan? Dan krijg je drugs en alcohol en seks. En dat krijg je dus ook. Alle soorten drugs, alle soorten alcohol, alle soorten seks. Vooral dat laatste. Goedkope seks, snelle seks, ranzige seks, groepsseks, incestueuze seks, minderjarige seks, illegale seks, vieze seks, stinkende seks en een doodenkele keer misschien ook eens mooie seks of lekkere seks. Zo gaat het er aan toe in een band, zult u nu misschien aanvoeren, en in die dagen al helemaal. Dat zal best, zeg ik dan op mijn beurt, maar ik geef Reve nog altijd gelijk: echt gebeurd is geen excuus. En dan zijn de gebeurtenissen in Road nog niet eens echt echt gebeurd; ze zouden alleen maar zo gebeurd kunnen zijn, zoals Wayne Grady een popster is van het slag dat bestaan had kunnen hebben en zijn band een bestaande band geweest had kunnen zijn. Maar het heeft allemaal niet echt bestaan en daarmee is Road als historisch document natuurlijk niet interessant. Maar als fictie komt het ook iets tekort.

Het is me te cliché allemaal. Al die drank, seks, drugs, al die ruzie, al die verschillende bandwisselingen, al dat haantjesgedrag onder de muzikanten, al dat geweld, al dat reizen door Amerika; het is zo cliché dat het bijna karikaturaal wordt. En af en toe kan ik daadwerkelijk een Spinal Tap- of Bad News-gevoel even niet van me afschudden. Misschien is dat wat Wiebren Rijkeboer probeert te doen: het bandleven van de jaren zestig en zeventig parodiëren. Maar ik vrees dat dat ijdele hoop is.

Daarbij komt dat dit boek ruim tweehonderd pagina's te dik is. Wat hier in 427 pagina's verteld wordt had van mij best ook in tweehonderd pagina's verteld mogen worden. In de laatste tweehonderd pagina's van het boek werkt het enerzijds onbedoeld op mijn lachspieren en anderzijds slaat de verveling toe. Daarmee haalt Rijkeboer zijn eigen 'spanningsopbouw' uiteindelijk onderuit. De heden-Wayne draagt een ooglap, de verleden-Wayne niet. Herhaaldelijk wordt erop gezinspeeld dat het hoe en waarom van die ooglap nog aan bod zal komen, maar hoe langer ik in het boek lees, hoe meer dat hele verhaal me eigenlijk gewoon gestolen kan worden.

Mijn derde bezwaar tegen Road is dat de schrijfstijl af en toe behoorlijk truttig te noemen is. Op pagina 333 wacht Grady in een hotel op zijn zus. Ze zullen seks gaan hebben, en daar heeft Wayne duidelijk zin in. Vol verwachting klopt zijn hart. En als zijn zus dan eindelijk op de deur van zijn hotelkamer klopt, beschrijft Rijkeboer dat als volgt: "Uiteindelijk stond ik stil voor het raam, totdat de klop op de deur zich aansloot bij mijn kloppend hart". Totdat de klop op de deur zich aansloot bij mijn kloppend hart? Jezus! Misschien heb ik me vergist en is Road ook geen film, maar een doodordinair damesromannetje.

Krijg je wat het achterplat je belooft? Nee. ROAD zet geen hybride neer tussen popcultuur en literatuur; ROAD is gewoon een boek over een popmuzikant. Als het een boek was geweest over een metselaar dan had het geen hybride neergezet tussen het metselaarschap en literatuur en nu het een boek over een popmuzikant is zet het evenmin een hybride neer tussen popcultuur en literatuur. De cut-uptechnieken waar het achterplat van rept kan ik niet ontdekken, of het moest gaan om de verschillende vertellagen: de heden-lijn met de biograaf en de verleden-lijn met de band. Ook het gebruik van met naam en toenaam genoemde bestaande nummers in de heden-lijn kan ik met de beste wil van de wereld niet als cut-uptechniek kwalificeren. De nummers worden alleen maar vermeld en doorsnijden nergens de verhaallijn; hoewel Wayne op de nummers zou moeten reageren doet hij dat nergens (alleen het nummer van Sixteen Horsepower krijgt enige reflectie: het wordt, door Wayne of door de verteller, als "angstaanjagend" omschreven) en soms worden er zelfs nummers vermeld als er in het verhaal geen afspeelapparatuur in de buurt is en Wayne de nummers dus niet eens zou kunnen horen, tenzij in zijn hoofd. Op den duur krijgt de voortdurende vermelding van de 'play-list' zelfs iets irritants: het is een beetje of Rijkeboer koketteert met zijn uitgebreide en uiteenlopende platenkast (kijk mij eens een hoop nummers kennen!).

Je krijgt geen hybride en ook geen cut-uptechnieken. Wel krijg je een gewone, bij vlagen acceptabele roman te lezen. Die soms als een sneltrein leest, en andere keren weer als een stoptrein. En in elk geval vermaak biedt. Niets meer, niets minder. Vermaak. Voor in de trein bijvoorbeeld. Op weg naar je vakantieadres.

Tim Donker
 
Niets van deze pagina's mag worden overgenomen zonder uitdrukkelijke toestemming van de auteur.
copyright © de Recensent 2000-2004