Voorbij de sambalbij
|
Aziaten zijn een gesloten en weinig opvallend volk. Ze zitten eigenlijk altijd in hun restaurants te eten of zijn aan het werk in datzelfde restaurant. Want ze werken en eten graag samen. Ook maken ze goede vechtfilms en gokken ze graag. Verder merk je als buitenstaander niet zoveel van deze zwijgzame groep van harde werkers.
Culturele clichés zijn niet storend zolang ze mensen niet daadwerkelijk belemmeren in hun kansen en keuzemogelijkheden. Dat is heel makkelijk gezegd, zeker als je niet weet over wie of wat je nu eigenlijk praat. Want van Aziaten weet ik bijna niets. Reden te meer om Paradise Girls (2004) te zien, de enige Nederlandse deelnemer aan de Tiger Award competitie tijdens het IFFR. Deze nieuwste film van de Chinese Amsterdammer Fow Pyng Hu (Jacky) belooft volgens de catalogus immers een 'antropologisch portret van de Chinese gemeenschap in Nederland' te zijn. Eindelijk een kijkje in de keuken dus. Of beter gezegd: liever juist niet, want die keuken was de enige Aziatische kennis die we nu wel zo'n beetje dachten te hebben. Het zit toch net ietsje anders met deze film. De verhaallijn van Paradise Girls geeft een weliswaar kalm gefilmd portret van drie jonge, Aziatische vrouwen, maar blijft daarbij opvallend universeel. We zien Miki, Pei-Pei en Shirley in respectievelijk Tokyo, Ekelen (Gld.) en Hongkong worstelen met de mannen in hun leven. Die mannen zijn een oetlullerig Nederlands vriendje, een, jawel, hardwerkende vader met een snackbar en een zoontje met een dodelijke hartkwaal. De vrouwen zijn alledrie emotioneel afhankelijk van hen, vinden hun wegen daarin en blijven uiteindelijk alleen achter. Of ze daar beter van worden blijft de vraag. Wat de verhaallijn betreft had Paradise Girls net zo goed een Tibetaans, Russisch of Chileens drama kunnen zijn. En ook uit andere zaken blijkt geen uitgesproken Aziatische inslag . Of zit het multiculturele misschien in het roddelen met vriendinnen, de kleren, het harde werken en de nadruk op eten? In het feit dat tijdens een feestje een dansje wordt gedaan tussen de restauranttafels en dat de meisjes poppetjes aan hun mobiel hebben hangen? In het latente racisme van de kapster die Pei-Pei's vader in zijn oor knipt en toch geld wil zien? Of worden misschien alleen Aziatische vrouwen verliefd op besluiteloze mannen met idioot haar? Nee. Het 'antropologische' van deze film zit er uiteindelijk simpelweg in dat bijna iedereen in deze film een Aziatisch uiterlijk heeft. En daarbij hard werkt en veel samen eet. Diepere lagen zijn niet te vinden. Wat rest is een redelijk aangename en ingetogen film over vrouwen en mannen, vol beelden van Tokyo en Hongkong. En, ik durf het bijna niet te zeggen, in trek in dim sum na afloop. Wat dat betreft heb ik nog een lange weg te gaan als het op culturele clichés aankomt. Liesbeth Smit |