De buitengewoon zachte huid van Phil Elvrum |
De zot. Zat-ie daar bij 120 minutes met ovenwanten aan z'n klauwen. Ovenwanten godverdomme. Al had-t-ie dat misschien afgekeken van Zappa. Hoe ook die immers stond op de achterkant van Them or us met aan een hand een ovenwant. Een groene. Maar misschien had-t-ie het ook wel helemaal zelf bedacht. De zot. Calvin Johnson. De zot. The Halo Benders. The Beat Happening. Calvin Johnson. De zot. En natuurlijk dat labeltje, dat prachtige, schattige labeltje. K Records. Met The Blow en Dennis Driscoll en Old Time Relijun en COCO en met al die anderen. En ook met bekendere acts als Chicks on Speed en Modest Mouse en Dub Narcotic Sound System en Built to Spill en de eerste plaat van Beck zelfs. Allemaal. Allemaal op K Records. En ook op K Records de biezonderste band van uren in het rond, de mafste band sinds jaren, de onnavolgbaarste band in de popmuziek sinds The Mothers of Invention: The Microphones. Met die o-zo suffe naam. Iedereen zal zich er wel een The White Stripes-achtig garagebandje bij voorstellen. Wat moet je ook. Met een naam zo duf. En mocht je, bijvoorbeeld op grond van deze recensie, peinzen dat dat misschien toch wel een aardig bandje is, dat Microphones, zeg je, zeg je tegen je maten, zeg je bijvoorbeeld tegen Peter: dat Microphones is misschien toch wel een aardig bandje, mocht je dat zeggen, mocht je dat denken, en je gaat eerst eens even wat rieseurtsj plegen, want sinds internet hoeft niemand welke recensent dan ook nog blind te vertrouwen (& sinds internet zijn er trouwens ook opeens een hele hoop recensenten bij!), dan zul je misschien weinig hoopvol stemmende namen tegen komen als je surft op zoek naar meer informatie over deze maffe, merkwaardige, unieke Microphones. Ik heb deze band al vergeleken zien worden met The Beach Boys en daarmee hadden ze het dan nog het beste getroffen ook. Want heel geregeld duiken ook vergelijkingen op met The Olivia Tremor Control of om het even welk bandje uit die hele Elephant 6-clan. Laat me je dan, voor je verder surft, voor je hiervandaan surft, op voorhand zeggen dat deze vergelijkingen wat mij betreft kant nog wal raken. Met vele bands zou The Microphones vergeleken kunnen worden, met veel & uiteenlopende bands -Iran, The Music Tapes, de beginjaren van Smog, Pink Floyd in hun Atom Heart Mother-periode, Hood, The Beta Band, You Fantastic!, The Mountain Goats, My Bloody Valentine, Flaming Lips, Bertin, Jennifer Gentle, Blimey! of 18th Dye bijvoorbeeld- en elke vergelijking zou stuk lopen omdat The Microphones al deze bands zijn en al deze bands niet. Al zijn sommige vergelijkingen raker dan andere. Alle bands uit mijn eigen opsomming zijn stuk voor stuk vele malen raker dan een vergelijking met The Beach Boys of met post-hippie neuzelaars als The Olivia Tremor Control. Want maf mogen ze zijn, deze gasten, vrolijk zijn ze nimmer. The Microphones zijn niet vrolijk, niet zomers, niet naïef. Ik denk aan goede vibraties, ik denk aan exaltaties. Voor de oppervlakkige luisteraar mag er bij wijlen een kinderlijk soort onbekommerdheid van hun muziek uitgaan, wie beter luistert hoort dat doorheen elk nummer de treurnis, het sinistere, de verstikking komt kruipen. In sommige nummers kruipt het harder dan in andere nummers. Sommige nummers bestaan uit treurnis en alleen maar uit treurnis; in andere nummers is de zwartgalligheid minder duidelijk aanwezig, maar het is er altijd. Op voorganger Mount Eerie hadden The Microphones ruimbaan gegeven aan hun experimentele, psychedelische en uitgesponnen kant; op Live in Japan gaan ze een heel stuk naakter. Laat me overigens meteen een misverstand uit de weg helpen. The Microphones zijn eigenlijk helemaal geen 'ze'. 'Ze' zijn Phil Elvrum en Phil Elvrum alleen, en hij haalt er telkenmale anderen bij, naar gelang welke anderen hij nodig denkt te hebben. Dat zijn vaak wel dezelfde. Labelbaas Calvin Johnson is bijvoorbeeld meestal wel van de partij (en op deze speelt er ook een zooi Jappen mee. Of Elvrum en Johnson gewoon naar ginder zijn gegaan en daar maar gekeken hebben wie ze konden ronselen). Maar dat neemt niet weg dat The Microphones Elvrum (wiens naam op deze cd abusievelijk gespeld staat als Elverum) is, en Elvrum The Microphones. Elvrum kenden we ook al van D+ en van Old Time Relijun - en met name de gekte van die laatste band komt op zijn Microphones-werk geregeld om de hoek kijken. Zoniet op op Live in Japan waar hij als gezegd de nummers tot de naakte essentie stript. Vaak is er niet meer dan gitaar en percussie, al zal Elvrum natuurlijk nooit nalaten om hier en daar toch met wat idiote geluidjes te strooien. Geluidjes die de woestijnachtige broeierigheid van de meeste nummers echter nooit aantasten. Een naam als Will Oldham komt vaak in me op als ik Live in Japan hoor. Oldham van toen hij nog Palace was en Palace Songs en Palace Brothers en Palace Music; Oldham van toen hij nog deugde. Zelfs Elvrums stem lijkt af en toe op die van Oldham, bijvoorbeeld in het alt.-countryachtige Thanksgiving. Diezelfde verstilling, diezelfde desolatie, diezelfde tristesse. Luister bijvoorbeeld eens naar het prachtige I have been told that my skin is exceptionally smooth. Luister en hoor met hoe weinig middelen, met hoe weinig noten Elvrum je een krop in de keel weet te bezorgen. Dat roept absoluut herinneringen op aan de tijd van There's no-one what will take care of you - toen Oldham nog geen hele orkesten nodig had om tranen in je ogen te brengen (en toen waren het trouwens ook tranen van ontroering om zoveel schoonheid in plaats van tranen van afschuw om zoveel vercommercialiseerde gladheid). Of luister naar het zich langzaam naar een climax toebewegende Universe Conclusion en durf dan eens zeggen dat het niet de twaalf spannendste minuten uit je leven waren. Naakt en eenzaam werkt Elvrum zich door de nummers heen. De erg korte cd -slechts een krap half uurtje- is verdeeld in drie setlists: Kyoto, Nagoya en Tokyo. Dat is jammer, want het doet een beetje af aan de intieme sfeer die door The Microphones wordt neergezet. Maar: als je niet weet dat je hier drie verschillende concerten hoort, zou je zweren dat je naar een en hetzelfde optreden zit te luisteren. Als Elvrum in sommige nummers, zoals Silent Night, a cappela zingt, hoor je het publiek reageren. Je hoort dan ook dat dat publiek anderhalve man en een paardekop geweest moet zijn. Dan krijg je het gevoel van erbij te zijn. Alsof Elvrum in je huiskamer staat te zingen en jij en een paar van je maten op de bank zitten en luisteren en vergeten te drinken. Het zou kunnen. Maar ik heb geen maten: en daarbij die godverdomde klootzakken vergeten nooit te drinken. Andermaal blijkt het talent van Elvrum. Ook zonder vergaand experiment weet hij te boeien. Met de naakte essentie en niets dan de naakte essentie van muziek. Eigenlijk zou iedereen deze cd in zijn platenkast moeten hebben, iedereen met oren aan zijn kop zou dit moeten horen, iedereen met gevoel in zijn donder zou die moeten waarderen. Wie deze cd niet ogenblikkelijk aanschaft zal ik vermoorden in zijn slaap. Naar het schijnt wil Elvrum van die o-zo suffe bandnaam af. Naar het schijnt peinst hij eraan zich nu Mount Eerie te noemen. Tsja. Bandnamen verzinnen kan hij niet. Prachtige muziek maken wel. Gaat dat horen. Nu. Allemaal. Tim Donker |