Op zoek naar liefde |
Auteur: Ernest van der Kwast Titel: Soms zijn dingen mooier als er mensen klappen ISBN: 90 388 4025 X Uitgeverij: Nijgh & Van Ditmar Datum bespreking: 08-03-2005 |
Ernest van der Kwast is 24 jaar en ja, hij kan schrijven. Soms zijn dingen mooier als er mensen klappen is zijn romandebuut. Maar hij timmert al langer aan de weg: als toneelschrijver, als organisator van Nur Literatur (Rotterdams podium voor de letteren) en als een van de ghostwriters van Man zoekt vrouw om hem gelukkig te maken. In Soms zijn dingen mooier… vertelt de steenrijke, aan espresso verslaafde hoofdpersoon Ben Zoref het verhaal van zijn leven. Over hoe zijn vader zijn Poolse moeder ontmoette, hoe hij opgroeide met een moeder die bang was voor regen, over zijn eerste verliefdheid op de kleuterjuf en over zijn eerste schreden op het pad naar volwassenheid. En over het heden, waarin alles perfect lijkt. Hij heeft een sprookjeshuwelijk met de knappe Sarah, een kasteel waaraan druk gewerkt door een binnenhuisarchitect, een tuinman en een schoonmaker en een financieel adviseur, die zijn fortuin alleen maar doet groeien. Toch wordt er langzamerhand duidelijk dat er iets ontbreekt. Ben Zoref heeft het gevoel in een bordkartonnen wereld beland te zijn: ‘Soms denk ik dat alles in mijn leven een kopie is.’ Hij kijkt naar zijn eigen leven als een toeschouwer naar een toneelstuk: ‘Op sommige momenten is het alsof mijn leven niet meer van mij is. Alsof het op een tafel ter bestudering ligt, en ik slechts een toeschouwer ben.’ De komst van Egje, een kunstenares die al snel zijn minnares wordt, doet al snel de eerste barsten ontstaan. Zorefs gedrag wordt steeds onvoorspelbaarder. Wat de oorzaak is van zijn onmacht om deel te nemen aan zijn eigen leven, heeft Van der Kwast echter bewaard voor de ontroerende proloog aan het einde (!). Hierover zal ik niets verklappen, behalve dan dat de liefde, zoals altijd, een hoofdrol speelt. |
Van der Kwast
beheerst zijn vak goed. Zijn stijl is ingetogen uitbundig, zijn humor en
gebruik van herhalingen doen soms denken aan Grunberg, hoewel Van der Kwast dan
toch weer poëtischer is. Vooral zijn beschrijvingen van de kinder- en pubertijd
van Zoref zijn zeer treffend. Zo laat hij heel subtiel zien hoe het opdoen van
kennis en nieuwe ervaringen voor mensen een nogal moeilijke en beangstigend
proces kan zijn: ‘Er was iets vreemds aan dingen snappen. Het was alsof
tegelijk hele kleine dingen kapot gingen.’ Ronduit hilarisch is de scène waarin Zoref met zijn neefjes en nichtjes op stap gaat en de ober college geeft over de kazen die hij serveert en hem dwingt alles wat hij zegt te noteren. En de slapstickachtige dialogen in het kasteel waar inmiddels de dementerende en vloekende moeder van zijn vrouw is komen wonen, verraadden (evenals de titel) de toneelervaring van Van der Kwast: ‘De schoonmaker: “De bel gaat, meneer.” Zo nu en dan komt er een debuut uit dat niet echt lijkt op
een debuut. Een debuut waarvan je niet kunt zeggen: het is een aardig begin,
maar hij heeft nog veel te leren, maar een debuut waarvan je denkt: het stáát
er. |
Niets van deze pagina's mag worden overgenomen zonder uitdrukkelijke toestemming van de auteur. copyright © de Recensent 2000-2004 |