print deze recensie

Fluitekruid van Joseph Haydn



Auteurs: Jan Jaap Haspels, Marije Hulleman, Bob van Wely
Titel: Haydn herboren - 12 originele opnamen uit 1793 Boek + cd
ISBN: 90-801699-3-5
Uitgave: Nationaal Museum van Speelklok tot Pierement te Utrecht
Datum bespreking: 19-09-2004
 
Joseph Haydn

Het ‘Nationaal Museum Van Speelklok tot Pierement’ in Utrecht is een van de meest vreemde die ik ken. Allereerst vanwege de locatie waarin het is gevestigd: het gaat om een combinatie van zalen en kamers uit beton en glas die pontificaal in een prachtige middeleeuwse stadskerk van de Domstad is neergezet: oudbouw en nieuwbouw samen, maar die op vrij overtuigende wijze in elkaar kronkelen.
Daarnaast is vStP het enige museum van Nederland dat ‘lawaai’ maakt. Sterker, zonder geluid zou de instelling met zijn enorme collectie van mechanische muziekinstrumenten – van giga-danszaalorgels tot fijnzinnige 18deeeuwse dressoirklokjes – van weinig betekenis zijn. Want om muziekinstrumenten alleen maar te exposeren achter glas en voor de rest niks? Juist dit laatst gebeurt namelijk in het Victoria and Albert Museum in Londen.

Daar wordt een verzameling van twee violen, een altviool en een violoncello van de hand van de wereldberoemde vioolbouwer Antonio Stradivari (1644-1737) bewaard, waarmee tot nu toe maar enkele keren is gemusiceerd. Apentrots zijn ze daar – de conservatoren van dat museum voorop – om die ‘onaangetaste’ Stradivariussen. Maar een béétje vioolkenner weet: dit-gaat-mis. Of, dit ís eigenlijk al heel erg mis.

Want muziekinstrumenten die níet gebruikt worden, daarbij treedt op een of andere manier verval in. Nog daargelaten dat het als vloeken in de kerk is om muziekinstrumenten persé níet te gebruiken. Want wat van een niet-gebruikte viool op een gegeven moment overblijft – vooral in psychologische en in ethische zin – is slechts een aan elkaar gelijmde en getimmerde verzameling van fraai bewerkte en ogende houtsoorten. Niet meer en niet minder.

Bij vStP liggen de zaken precies tegenovergesteld. Vrijwel alles wat daar hangt of staat, pleegt regelmatig te twinkelen, pompen, fluiten, ruisen en te hoempapaën. Niet door elkaar trouwens want de ruimten waarin de muziekinstrumenten zijn opgesteld, blijken perfect geïsoleerd ten opzichte van elkaar.


 

Een van de schatten van dit zeker ook in mondiaal opzicht unieke museum is een zogeheten Flötenuhr uit 1793 waarvoor niemand minder dan Joseph Haydn – de oudste van de Grote Drie van de zogeheten Eerste Weense School van rond 1800 (Haydn-Mozart-Beethoven) – een twaalftal stukjes heeft gecomponeerd. Speciaal voor dit instrument om wel te zijn.
De bouwer ervan was Haydn’s vriend en leerling Joseph Niemcez, een begaafd allesdoener (bibliothecaris, pastoor, mechanisch knutselaar, musicus et cetera).
Zo’n ‘Fluitenklok’ bestaat uit een verzameling houten pijpjes die, net als bij kerkorgels, boven een windreservoir zijn opgesteld dat d.m.v. een draailier geregeld opgepompt wordt. Wanneer de mechaniek van de klok erboven hele en halve klokuren gaat slaan, dan komt een houten cylinder voor korte duur automatisch in beweging. Daarop zijn ca 10.000 ragfijne stiften aangebracht die heel even verschillende ventieltjes aanraken waardoor lucht de pijpjes kan instromen. Voilá: muziek!
In de kern gaat het dus om ‘automatenmuziek’, maar van ver voordat de jukebox ten tonele verscheen. Door middel van zo’n origineel-18deeeuwse muziekautomaat valt haarfijn op te maken, hoe precies muziek uit het einde van de 18de eeuw oorspronkelijk tot klinken werd gebracht. Gewoon door lucht erin te slingeren en de pijpjes – in dit geval volgens Haydn’s eigen fijnzinnige en nog fijnzinnig-gerealiseerde bedoelingen – regelmatig ‘aan te praat’ te brengen.

Detail van de ‘Haynd-Niemecz’orgelklok in Utrecht

Franz Joseph Haydn heeft wel meer muziek voor dit eertijds zeer kostbare soort ‘Fluitklokken’ gemaakt. In totaal zijn er drie, mogelijk zelfs een vierde, van overgeleverd.
De ‘Haynd-Niemecz’orgelklok in Utrecht, die het museum al in 1993 aanschafte, is echter de grootste van alle. In de afgelopen jaren werd het muzikale deel van de klok minutieus gerestaureerd: het oorspronkelijke klokgedeelte ervan bleek echter niet meer voorhanden. Jammer.

Onder de titel ‘Haydn herboren – 12 originele opnamen uit 1793’ heeft het museum van Speelklok tot Pierement een boek (+ cd, met de twaalf muziekstukjes) uitgebracht waarop alle ‘ins’ en ‘outs’ van het Haydn-Niemecz-Flötenuhr en van het curieuze verschijnsel ‘automatenmuziek’ in de oudheid uit de doeken wordt gedaan. Op vrij toegankelijk manier zelfs, wat de (natuurlijk nóóit) gemiddelde muziekliefhebber betreft.
Ook is het een zeer informatieve bron van inspiratie voor hen die helemaal wèg zijn van het knutselen met techniek in de muziek en vooral met muziekreproductie.
Toen gebeurde met hout en metalen pennetjes, nu met siliconen- en ander nog vele malen kleiner spul in ons aller kompjoeter.

Rob van der Hilst
 
Niets van deze pagina's mag worden overgenomen zonder uitdrukkelijke toestemming van de auteur.
copyright © de Recensent 2000-2004