Baldadig moje liedjes |
Bents. Bentjes. Overal zijn bents. Iedereen zit in een bentje. En als iedereen niet in een bentje zit, dat wel de buurman van iedereen. Of een collega van iedereen. Of zijn broer of neef of drinkebroer of melkboer of postbode of fietsenmaker – íemand zal godverdomme in een bent zitten. Hoeveel van die bents die zich in alle hoeken en gaten en spelonken van ons land bevinden ken je? Hoeveel van die bents die je niet kent, zullen het kennen waard zijn? Je weet het niet. Je weet het niet. Je weet het niet. Maar veel meer dan 1% kan het voorwaar niet zijn. Voorwaar, ik zeg u: Graund behoort tot die 1 procent. Om daar dan weer met kop en schouders bovenuit te steken. Want. Voorwaar. Dabbedeeplaok grijpt je. Vanaf nummer 1, minuut 1, seconde 1. Ich bèn weer truuk, zo heet het eerste nummer. Iemand meldt opgetogen dat hij weer terug is. Maar niemand wist dat hij weg was. Ben je weggeweest? krijgt hij te horen. In plaats van: we hebben je zo gemist. Het is om te lachen. Het is om te janken. Het is om bang van te worden. Zo sleept Graund ons voort door een landschap dat grimmig en duister kan zijn, maar ook zonnig en mooi en welhaast arcadisch. Het zou Ierland kunnen zijn. Dan zou je beter kijken. Maar het is waarschijnlijk Limburg. Maar kijk toch maar. Dan zie je een linkspaot met bijna geen vel meer op zijn knieën (en het weer zit weer niet mee) en als ik het wel heb is de duivel daar ook bij. Je ziet iemand die weet hoe het gaat en hoe het smaakt en wie het was en hoe het moet. Je ziet ouwe schoenen. Die zitten in de koffer. Ouwe mannen. Die zitten op een bankje. En ouwe wijven. Die zitten achter in de wagen. Je ziet de regen vallen en dat is lekker voor het gras, dat is goed voor de bloempjes. En je ziet iemand in een bootje in zijn blootje van de kant wegvaren. Maar de volgende keer als je weer opkijkt, zie je heel andere dingen. De muziek van Graund is al even ongrijpbaar als hun teksten. De bio rept van "baldadig simpele liedjes". Ik zou liever van baldadig moje liedjes spreken. Soms bluesy, soms folky, soms rootsy, maar altijd de kliesjees van deze stijlen voorbij. Luister naar het mysterieuze good gewaes dat zo gebruikt zou kunnen worden in een David Lynch-film. Luister naar auw sjoon dat ingetogen en duister en treurig klinkt. En luister daarna naar in mien buètje dat juist weer een ongecompliceerd zomerse feel heeft. Toch is het steeds onmiskenbaar dezelfde bent die je hoort. Die eigen is, uniek is. Er zijn wel vergelijkingen te maken. Referenties. Ivor Cutler. Krang. Tom Waits. Aksak Maboul. Zop Hopop. Howe Gelb. Johnny Dowd. Red Star Belgrade. De Willem Kloos Groep. Zelfs The Dream City Film Club ligt in sommige nummers op de loer. Referenties die echter langs alle kanten tekortschieten. Want het kliesjee blijft het kliesjee dat Graund Graund is en niks anders. Een bent die je zou horen als je beter zou luisteren. Hoe mooi het is. Hoe verwarrend ook. Je weet niet of het herfst is of lente, winter of zomer, nacht of dag. Je weet door het fraje Limburgse dialect ook niet altijd precies wat er gezongen wordt. Moet er in good gewaes nu iemand het vuilnis wassen omdat de zakken stinken? En de vaat het raam uitkeilen, lekker in de frisse lucht? Of moeten de veulens gewassen worden omdat hun zakken stinken? En moet er iets heel anders het raam uitgekeild worden, lekker in de frisse lucht, of misschien niet het raam uit en ook niet de lucht in die trouwens ook niet fris is? Het maakt niet uit. De ep spreekt zijn eigen powuzie, die jouw powuzie is, die de powuzie is van wat de luisteraar ervan maakt. Zodat ik misschien wel een heel ander dabbedeeplaok hoor dan jij en jij hoort weer iets anders dan die broer van jou, die er weer iets heel anders van maakt dan z'n vrouw. Muziek dus, die krachtig genoeg is om een geheel eigen gezicht te hebben maar langs de andere kant genoeg mysterie openlaat voor eigen interpretaties. Oftwel: muziek die staat, maar niet onwrikbaar is. Kan ik hier nog langer over lullen? Vast wel. Uren. Dagen. Maanden. Jaren. Of nee, jaren niet natuurlijk, wie gaat er nu jaren lullen over een ep. Dat zou gestoord zijn. Hoe goed deze ep ook is. Maar ik kan er nog wel langer over lullen dan ik nu zal doen. Maar dat maakt Graund er niet beter of slechter op. Kort en goed dus. Dabbedeeplaok is prachtig. En moet gehoord worden door iedereen met twee oren aan zijn kop (één oor mag ook). En gezien ook. Want er staat een videoclip op deze ep die "in" de computer te bekijken is (aldus de bio). Helaas der helazen is de cd-romdrive van mijn computer al lang geleden met pensioen gegaan (de zeikerd) en moet ik die videoclip er dan maar bij fantaseren, temeer daar mijn dvd-speler er ook niet aan wilde. Gelukkig inspireert de muziek van Graund tot de allermooist denkbare videoclips. Die zijn te bekijken in je kop. Tim Donker |