S.S.V.D.H.V.G
(Smakelijke Stukken Voor De Hongerigen Van Geest)

Dave Eggers (1970) brak door in 2001 met E.H.V.V.D.G. (Een hartverscheurend verhaal van duizelingwekkende genialiteit) waarna in 2002 U.Z.V.S.V.O.B. (U zult versteld staan van onze beweeglijkheid) volgde. En al snel zat heel de hippe lezerswereld aan de McSweeney’s, zoals het tijdschrift onder Eggers leiding is getiteld. En dan wordt het 2005 en dus tijd voor nieuw werk. Verhalen ditmaal onder de titel die vreemd genoeg qua lengte niet vraagt om een afkorting; Hoe hongerig wij zijn.

Elf korte verhalen staan er in Hoe hongerig wij zijn. Kort is hierbij nogal een rekbaar begrip. Het verhaal Over het verlangen drie muren af te hebben voordat ze thuiskomt, telt 1 pagina en Klimmen en dalen wel 66. Kort of langer, Eggers stijl op zinsniveau is in orde. Relaxed humoristisch geschreven, zonder te veel opvallende zaken. Eggers stijl op verhaalniveau is in deze bundel niet altijd oké. Het eerder genoemde extreem korte verhaal met die lange titel gaat nergens over, is eerder een schets, of beter; een loze kwaststreek. Ook Nadat ik in het water viel, voordat ik verdronk viel bij mij niet lekker. Ondanks dat Eggers stilistisch alles uit de kast haalt om de originele verteller (een hond) te laten overtuigen, werkt dat niet. Misschien dat het feit dat een hond denkt (bijvoorbeeld aan het eten van pizza’s, of aan vrouwen die lokken haar achter hun oor steken), mij gewoon te veel doet denken aan al die honden met voice-overs in kinderseries. En natuurlijk het feit dat het verhaal enkel uit gedachten bestaat die als opmaat dienen voor de treurige in de titel al voorspelde afloop. Sterk bedacht allemaal, maar het gaat langs me heen. Om deze alinea met enigszins negatieve vibe af te sluiten nog even het slechtste verhaal van de bundel. Nog een handelt over een koerier die in Egypte een paardritje maakt door de woestijn. Dit levert een suf verhaal op, dat nergens toe leidt. Hoogstens tot lezers die vroegtijdig afhaken met de bundel, gezien Nog een het eerste verhaal in het boek is.

Die afhakers gaan dan enkele geweldige verhalen missen. Verhalen die een leeservaring oproepen waar Eggers al eerder verantwoordelijk voor was (Met name dankzij E.H.V.V.D.G.). Naar het raam klimmen, doen alsof je danst is een verhaal met een tragikomische bestemming. Fish is op weg naar neef Adam die voor de zoveelste keer een zelfmoordpoging heeft gedaan. Fish heeft een hekel aan de autorit en een hekel aan de bestemming. Toch gaat hij en waarom? Dat maakt Eggers duidelijk door Fish zijn gedachten en handelen langzaamaan prijs te geven. Als ik producer was of regisseur en een scenario zocht voor een roadmovie, dan wist ik het wel.
Eggers is ook goed in postmodernistische trucjes. Zo laat hij de verteller zich rechtstreeks tot de lezers wenden (in Rust). Nog verder doorbreekt hij de ‘normale’ opzet van een verhaal in het sterkste stuk uit de bundel; Aantekeningen voor een verhaal over een man die niet alleen wil sterven. Sterk hieraan is het idee dat het werkelijk aantekeningen zijn voor een verhaal over een man die niet alleen wil sterven. Na elkaar volgen allerlei korte alinea’s waarin Eggers het verhaal schetst over een terminale man met grootse plannen voor zijn eindfeest. Aantekeningen als loze kwaststreken, die soms van tafel worden geveegd en soms worden bijgewerkt. Het begin:

Ongeveer 8000 woorden

Vlot stuk. Eenvoudig taalgebruik. Geen beschrijvingen van kamers of meubilair.

De man is in de zeventig. Hij is kwiek, helder van geest.

Mogelijke namen: Anson, Basil, Greg.

Hij wil niet alleen doodgaan.

Hij wil bovendien als hij doodgaat zo veel mogelijk mensen om zich heen hebben. Het verhaal gaat erover of en hoe hij dit voor elkaar zal kunnen krijgen.

Op pagina twee is al gekozen voor de naam Basil en heeft de schrijver bedacht dat de man geen zelfmoord zal plegen maar botkanker heeft. In de loop van het stuk volgen ook voorbeelden van dialogen. Maar vooral zijn de diverse verhaalopties van de schrijver goed gevonden, waarvan het onbekend is welke in het uiteindelijke verhaal terecht zullen komen. Althans zolang je deze aantekeningen niet als het uiteindelijke verhaal opvat. Wat natuurlijk wel het geval is.

Hoe hongerig wij zijn is niet alleen voer voor de Eggers-verslaafden op zoek naar meer. Ondanks de magere kwaliteit van enkele verhalen, is de bundeling door de resterende sterke stukken smakelijk te noemen.

Ricco van Nierop