Twee Nederlandse Amerikanen |
De wens Amerikaan te zijn is tegenwoordig niet meer zo populair. Het land van de onbegrensde mogelijkheden brengt zichzelf vooral negatief in het nieuws. Met zelfzuchtige buitenlandpolitiek, met niet-bestaande binnenlandpolitiek en tenslotte met Bush. De schrijvers/journalisten Jan Donkers en Chris Keulemans hadden ooit de wens een inwoner van Amerika te worden. Doelend op het Amerika dat ze leerden kennen via strips, muziek, films, boeken en ten slotte de mensen zelf. Over deze voorliefdes schreven ze beiden een boek. Twee boeken die in opzet en uitwerking verschillen, maar die elkaar raken waar het de haat-liefde verhouding met de VS betreft. Donkers windt zich op Jan Donkers is bekend van zijn muziekprogramma’s en zijn buitenlandreportages (beiden voor de VPRO-radio) en van zijn verhalenbundels. Over de VS schreef hij eerder in Amerika, Amerika (1982), Donkeyville, USA (1994) en De Amerikaanse droom in Nederland 1944-1969 (2000). Zijn jongste boek De tweede Amerikaanse eeuw vangt aan met een dagboek van zijn dagen als docent aan de Texaanse universiteit in Austin. Donkers geeft de eerste maanden van 2003 college als writer in residence. In die periode is Bush op zoek naar allies en worden de french fries omgedoopt tot freedom fries omdat Frankrijk de Irak-oorlog niet ziet zitten. Of beter, omdat Amerikanen niet veel verder denken dan hun eerste maaltijd bij de Mac. In de colleges wordt stevig gediscussieerd, niet alleen onderling maar ook met de docent die zich steeds kwader maakt over de foreign policy van de States: De discussies in mijn GRC/AMS-klas waren in het licht van de actualiteit af en toe weer behoorlijk pittig. We hebben het nu over de haat-liefdeverhouding die Europa de vorige eeuw met Amerika onderhield, de ups and downs in de appreciatie. De studenten in mijn klas hebben zo langzamerhand wel in de gaten dat professor Donkers soms aardig uit de bocht kan vliegen als het gaat over Amerika’s positie in de wereld. Ergens tijdens die discussies opperde Cody, en hij kreeg meteen bijval: Hebben jullie Europeanen niet altijd al een vertekend beeld van ons land gehad? Jullie bewondering is prachtig, maar projecteer dat ideaalbeeld en jullie daaropvolgende teleurstelling niet op onze werkelijkheid. We hadden het over de jaren zestig en de felle reacties op de Vietnaminterventie, maar zijn opmerking is nu nog relevanter dan toen. Het is bijna jammer deze bewerkte docent-dagboeken te verlaten en verder te lezen in het boek. Gelukkig geeft hij ook in de andere artikelen zijn reflectie op het Amerika van de afgelopen jaren. Zo volgen stukken over moderne verschijnselen als SUV’s (grote auto’s), obesitas (grote mensen), maar ook over historische zaken (de westkust, van de Indianen via de Deadheads tot de Aziaten). Donkers combineert als een onderzoeksjournalist diverse bronnen met veldwerk. Vooral als hij in gesprek raakt met betrokkenen, dwingt hij de lezer tot doorlezen. Zijn artikel over de brute moord op een zwarte inwoner van Texas in 1998 (hij werd door drie blanken achter de auto gebonden en de dood in gesleept) is wat dat betreft zeer beklemmend, omdat Donkers zelfs tot in deathrow met een van de schuldigen komt te spreken. Met dit soort stukken, en bijvoorbeeld ook de artikelen over schrijvers Larry McMurtry, Gore Vidal en Studs Terkel, geeft Donkers een breed beeld van zijn relatie met Amerika. Zijn blik is kritisch (tot kwaad aan toe), maar ook nog steeds liefdevol. Keulemans en zijn Amerikaanse spiegelbeeld Chris Keulemans is bekend als schrijver/journalist voor Vrij Nederland, de Volkskrant en De Gids en publiceerde daarnaast verhalen, essays en een novelle. De Amerikaan die ik nooit geweest ben is zijn eerste roman. Een roman die een half jaar terug al aangekondigd werd door een radiodocumentaire en een website. Daarnaast is er ook nog een dvd met fotomateriaal. Keulemans vertelt met behulp van al deze media een verhaal met verschillende lagen. Zijn eigen verhaal staat voorop, dit spiegelt hij aan dat van zijn Amerikaanse vriend David. David groeit op in de suburbs van New Jersey, maar gaat weg zodra hij kan. Naar New York, naar Londen, weg van huis, op zoek naar een thuis. Tegelijkertijd groeit Chris, als zoon van een ontwikkelingswerker, op in Bagdad en Sumatra. Op de Amerikaanse school droomt hij zich een jeugd in New Jersey. Maar hij komt terecht in Amsterdam en vandaar in Belgrado en in Londen. In Londen ontmoeten David en Chris elkaar en herkennen elkaar in hun voorkeur voor muziek, films, schrijvers en de dwang om weg te willen zijn van hier. Tot nu toe had ik zijn grapjes over status en roem altijd maar langs me heen laten gaan. Ik wilde niet geloven dat hij zichzelf echt als een mislukkeling beschouwde. Ik bewonderde juist zijn ontsnapping aan het hele leven dat voor hem klaarlag in Amerika. En hier is hij iemand die elke kamer waar hij binnenkomt meteen in vlam zet. Welke wereldse goedkeuring heeft hij nog nodig als niemand die hem ontmoet hem ooit zal vergeten? Maar de verwachtingen waar hij mee is grootgebracht laten hem niet vrij. Veel serieuzer dan ik dacht lijdt hij onder het gebrek aan een Echte Baan, een Echt Inkomen, en de Echte Positie om straks een Echt Gezin in zijn onderhoud te voorzien. Een mooi rond verhaal, maar het boek gaat verder; een onvermijdelijk afscheid volgt, Chris noteert hierop zijn overdenkingen. Tot dan toe is het boek vanuit twee perspectieven verteld. Los van elkaar zijn het mooie verhalen, die echter pas hun meerwaarde krijgen in verhouding tot het verhaal van de ander. De overgangen tussen de Chris-stukken en de David-episodes zijn wat gezocht, maar verder valt er op de stijl van Keulemans niet veel aan te merken. Waar Donkers met behulp van journalistieke stukken zijn eigen verhouding tot Amerika naar voren brengt, doet Keulemans dat middels fictie. Fictie die op feiten is gebaseerd, maar het blijft een roman. Beide heren zijn al tijden wakker geschud uit hun Amerikaanse droom, maar het land blijft zodanig fascineren dat zij er na deze boeken vast nog niet klaar mee zijn. Ricco van Nierop |