print deze recensie

Naar huis rennen met de Nobelprijs



Auteur: J.M. Coetzee
Titel: Hij en zijn man
ISBN: 90-5936-058-3
Uitgeverij: Cossee
Datum bespreking: 25-10-2004
 

Waarom moeten onze moeders negenennegentig worden en allang in hun graf liggen, voordat we naar huis kunnen rennen met de prijs die alles goedmaakt wat wij hun aan last en verdriet hebben bezorgd?

J.M. Coetzee, Tafelrede

Robinson Crusoë is gered en teruggekeerd naar Londen. Zijn boek is een groot succes, zijn papegaai is dood en hij kan het gezelschap van mensen niet meer dulden. Hij zondert zich af en verzint een man die hem brieven schrijft. Over de lokeenden van Lincolnshire. Over een martelwerktuig in Halifax. Langzamerhand gaat hij ernaar hunkeren deze man te ontmoeten, hem de hand te schudden. Maar in dit leven, vreest hij, zal er geen ontmoeting komen; en als ze elkaar wél zouden ontmoeten zouden ze de tijd niet nemen om zelfs maar naar elkaar te zwaaien.

Coetzee krijgt Nobelprijs

Dit is een fascinerende aanvulling op het beroemde verhaal van Daniel Defoe over een schipbreukeling die aanspoelt op een onbewoond eiland. Dit is ook de toespraak die de Zuidafrikaanse schrijver J.M. Coetzee in december 2003 hield toen hij de Nobelprijs voor de literatuur in ontvangst nam. Het verhaal is nu bij uitgeverij Cossee uitgegeven onder de titel Hij en zijn man. Vaak zie je dat dergelijke toespraken in een mooie bibliofiele uitgave terechtkomen en genummerd worden verspreid onder de echte liefhebbers. Dit boekje zoekt een breder publiek, en terecht. Het verhaal is van een ongewone schoonheid en toont tussen neus en lippen door waarom Coetzee de Nobelprijs heeft gewonnen. Maar omdat het slechts 17 bladzijden lang is, is men op zoek gegaan naar manieren om iets meer volume aan het boekje te geven. Het verhaal Hij en zijn man is aldus aangevuld met de tekst van Coetzees tafelrede bij dezelfde gelegenheid (op zichzelf niet minder fascinerend dan het verhaal), een ‘antwoord’ door de gekende Coetzee–bewonderaar Arnon Grunberg en een korte biografie en bibliografie van de laureaat.

Het stuk van Grunberg wordt aangekondigd als een antwoord, maar is in feite een lange beschouwing op het verhaal, en daarmee op het schrijverschap van Coetzee, en daarmee indirect ook op het schrijverschap van Grunberg zelf. ‘Lezen is vertalen’ citeert Grunberg Coetzee instemmend. En het is een beetje jammer dat het stuk van Grunberg direct op de teksten van Coetzee volgt. Omdat je het dan ook direct gaat lezen, zonder eerst zelf goed te hebben nagedacht over wat Coetzee nu vertelt in Hij en zijn man. Je wordt direct bij de hand genomen, ondanks de verfrissende opmerkingen over het wantrouwen dat secundaire literatuur verdient, en in een intelligente en belezen beschouwing onderhouden over het schrijverschap van Coetzee. Een waarschuwing is dus op zijn plaats.


 
Hij en zijn man

Wie is de ‘man’ van Robinson Crusoë? Coetzee schrijft veel over buitenstaanders en eenzaamheid. Eerder al schreef hij een roman over het eiland van Robinson Crusoë (Mrs. Barton en Mr. Foe); de hoofdpersoon uit In ongenade is een uitgestotene; de figuur uit Portret van een jongeman is intens eenzaam. Het is dus verleidelijk te denken dat de eenzame figuur overeenkomsten vertoont met de schrijver zelf. Om te kunnen leven met zijn eenzaamheid, creëert de eenzame een stem, een figuur die tegen hem spreekt, die hem vertelt over de wonderlijke zaken van het leven. Deze man zal hij echter nooit leren kennen, omdat hij onderdeel uitmaakt van zijn onderbewustzijn. Deze uitleg is te kort door de bocht (lees Grunberg er maar op na), maar als aanzet tot het lezen van dit boekje naar mijn mening een prima begin.

Grunberg stelt dat het oeuvre van Coetzee een lofzang is op de frivoliteit. Een moeilijk voor te stellen gedachte, als je Coetzee in interviews hebt gezien, als je (achterin het boekje) zijn bij vlagen dramatische levensloop overziet, en als je zijn rauwe en vaak cynische werken hebt gelezen. Maar dan toch: hij vraagt zich tijdens de tafelrede af: ‘En trouwens, voor wie anders dan voor onze moeder doen we de dingen die ons de Nobelprijs opleveren?’ Een voor de gelegenheid frivole vraag. En je bedenkt: juist het cynisme en de rauwheid van een dergelijk wereldbeeld vereist een intens frivole houding. Frivool genoeg om een man te verzinnen die je schrijft over hoe de lokeenden van Lincolnshire de onnozele vogels in de val weten te lokken. Coetzee is één van de grootste schrijvers van onze tijd. Dit boekje is daar een klein, bescheiden, maar fraai en overtuigend bewijs van.

Edwin Fagel



Verder lezen in relevante recensies op de Recensent:

- J. M. Coetzee - Elizabeth Costello
- J. M. Coetzee - Portret van een jongeman
- Arnon Grunberg - De joodse messias
- Arnon Grunberg - De asielzoeker

 

Niets van deze pagina's mag worden overgenomen zonder uitdrukkelijke toestemming van de auteur.
copyright © de Recensent 2000-2004