24. Leve de koningin! |
Krijg ik toch een mailtje van hare majesteit. Of ik in Chicksinger haar nieuwste cd wil bespreken. Natuurlijk, excellentie. Stuur maar op. Enkele dagen later valt Talkin' fishbowl blues in mijn bus. Op de voorkant de koningin en profil: rastaplukken staan als zandstenen beeldjes op haar hoofd, een zilveren bloem schittert in haar oor, haar rode lippen zijn nog gesloten, maar haar ene zichtbare oog staat open voor wat komen gaat.
Ik had niet eerder gehoord van Queen Esther. Dat ze backing vocals verzorgde voor bluesman James 'Blood' Ulmer en voor Norah Jones was me ontgaan. En in de comedy- en singersongwritersclubs van New York kom ik niet. Daar bouwde ze een naam op als mc, maar vooral ook als zangeres. Dit laatste resulteerde in haar debuutplaat voor het independent-label El Recordings. Met kwaliteitseisen is het raar gesteld. Ik zal niet zeggen wekelijks van eisenpakket te wisselen, maar neem de originaliteitseis. Toch het hoogste goed in de kunst; de vernieuwende artiest. Anouk moet bijvoorbeeld niet te veel oubollige rock laten horen. Maar tegelijkertijd kan Joss Stone mij niet retro genoeg klinken. Het grote verschil is natuurlijk waaraan beide artiesten refereren. De '80's rock waaraan Anouk gelukkig nog maar zelden refereert, is mij een gruwel. Terwijl de pure soul uit begin jaren '70 die bij Joss weerklinkt mij in grote mate bevalt. Vanwaar dit lesje 'originaliteit'? Simpelweg om aan te geven dat Queen Esther geen vernieuwende muziek maakt, maar wel oorspronkelijke songs schrijft die mij bevallen. De eerste referentie die zich opdringt, is die aan Joan Armatrading. Deze vergeten singer-songwriter uit de jaren '70 wist rock, blues en soul te combineren. Queen Esther doet hetzelfde, maar neigt het meeste naar blues-rock. Soms gaat die neiging zelfs zo ver dat de zompige voortstuwende sound van Little Feat weerklinkt. Dat gebeurt direct al in de opener Promise me, maar ook in de song Leave me alone. So real is de meest prototypische bluessong van de plaat. Het standaard gitaargejengel roept mindere referenties op naar Gary Moore of in het gunstigste geval Bonnie Riatt. Juist als Queen Esther de grens van de blues, soul, rock en pop opzoekt weet ze geweldig te klinken. New York City doet dankzij de knauwende funky tweede stem sterk aan Chaka Khan en Rufus denken. Ze moet met deze song (en ook met Shine en Love) uitkijken dat Miss Aardappelstrot Anastacia haar niet gaat coveren, zodat er van de oorspronkelijke Esther-liedjes enkel kauwgumballenpop overblijft. Mocht het met dit debuutalbum niet lukken, is het financieel natuurlijk altijd een optie. Queen Esther heeft tekstueel gezien niet echt de blues. Oké, het gaat heus niet allemaal goed, getuige Leave me alone ('I need a man, like a fish needs a bicycle' [?]) of het a capella gezongen Help me ('to walk out that door'). Maar ze is, ondanks het verleden, ook wel hoopvol, zoals ze in Get it right this time zingt. Naast de niets-aan-de-hand-pop en de beetje blues, valt de anti-feministische country-uitsmijter Stand by your man geheel buiten de boot. Muzikaal gezien blijft ze te dicht bij de country om de klassieker naar haar hand te zetten. Hierdoor kan ik de song ook niet in een ander daglicht plaatsen dan waar die al in stond. En dat is jammer, zeker als ik weer aan Joan Armatrading denk, die toch iets meer te vertellen had. Ricco van Nierop Illustratie: Gerard Monster Let op!: Volgende week sluit Chicksinger de boel voor dit jaar af. Mocht je behoefte hebben om deze recensent tegen te spreken, aan te vullen, bij te vallen - misschien heb ik de belangrijkste dames wel over het hoofd gezien - kom maar op. Je kunt je commentaar, of alternatieve chicklijstjes kwijt via het volgende mailadres: riccovannierop@hotmail.com. Oude recensies van Chicksinger teruglezen gaat het makkelijkste door op de titels in de onderstaande lijst te klikken. |