Duizend bramen & moedervlekken

De hoofdpersoon uit Portrettensoep stapt in een bad vol bramen. Ze heeft bramen geplukt met haar vader. Haar lichaam telt 23 zichtbare moedervlekken. Ze zou haar hele buik ermee kunnen bedekken. Ze mailt met een man die naar zee wil. Zij wil ook naar het zand, maar neemt genoegen met het zand onder de stad. Haar moeder dronk wijn in een groene jurk. Dat vertelt vader, die bramenjam maakt en de tientallen, honderden potjes buiten laat staan.

Portrettensoep is het debuut van Beitske Bouwman. Het gaat over verlangen naar het onbekende. En niet zomaar een onbekende. De moeder is namelijk het object van verlangen. De moeder die de hoofdpersoon nooit gekend heeft. Over haar wil ze alles weten. Ze vraagt het haar vader, maar die maakt jam en zwijgt. Ze vraagt het nogmaals en hij praat over veel wijn, een groene jurk en een moedervlek midden op haar rug. Ze doet navraag bij vrouwen in groene jurken, of welke kleren dan ook. Maar ze vindt niet de juiste moedervlek op de juiste plek.

Portrettensoep is een fascinerend boek. Om diverse redenen. Bouwman’s stijl is lichtvoetig, speels, sappig, gedetailleerd, vol van lichaam en sensitieve sensaties. Joke van Leeuwen (Iep, De tjilpmachine) heeft school gemaakt en Bouwman is daar net afgestudeerd.

‘Hoe klein?’
‘Nog kleiner dan het puntje van jouw pink.’
Ik kijk naar mijn pink. Ik vind mijn pink al zo klein.
‘Je moeder kon het zelf nooit zien. Hoe ze zich ook in bochten wrong voor de spiegel, dat kleine stipje kon ze net niet in de spiegel vangen.’ De washand drupt water op mijn rug. Hij staat op en loopt de badkamer uit. Als ik ’s avonds in bed lig, haal ik mijn rugtekening uit de lade van mijn nachtkastje. Ik neem mijn pen en teken precies waar ik denk dat het moedervlekje van mijn moeder gezeten moet hebben een heel klein vlekje.
Zo.

Van Leeuwen had hier het potlood gepakt en tussen de tekst die moeder getekend die zich in allerlei bochten wrong. Ik moet hier de neiging onderdrukken de kast te plunderen en weer eens zo’n heerlijk Van Leeuwen-boek te lezen. Beitske Bouwman weet haar stijl goed te integreren in de verhaallijn en vooral in de motieven die ze gebruikt. Haar beschrijvingen van sensitieve ervaringen zijn zeer sterk.

Het water was warm, niet koud. Alsof de zee een groot bad geworden was. Toen ik mijn ogen sloot, zag ik bramen drijven. Grote paarse bramen in een donkerblauwe zee. Ik liet mijn benen in het water hangen. Er was niemand in de nacht. De sterren waren helder. Mijn hoofd rustte op de witte koppen van de golven. Armen gestrekt, buik omhoog. Ik dreef vanzelf naar de kust, alwaar mijn lichaam op het zand aanspoelde. Ik heb een diepe kuil gegraven en er even mijn hoofd in gestoken, mijn benen de lucht in geworpen en de wind ermee laten spelen. Ik heb het zand in de mond genomen, er een tijd op gekauwd en het, toen mijn benen zich weer onder mijn hoofd bevonden, in zee gespuugd.

De thema’ s in het boek zijn eenvoudig te duiden en het boek heeft een doorzichtige schematische opzet. Ondanks het geringe aantal bladzijden van 126, verzandt het boek in de hoeveelheid motieven en thema’s. Dan mag die vader een fanatiek bramenjam-maker zijn en die bramen mogen de band tussen dochter en vader aangeven en daarnaast ook nog verwijzen naar de moeder dankzij het sap (wijn/bloed). Bramen, bramenjam, sap, soep, wijn en bloed. Het is een beetje veel van het goede.

Ondanks deze motievenoverdaad blijft overeind dat Beitske Bouwman stilistisch een aanwinst is voor de Nederlandse literatuur. Dit is voornamelijk te danken aan haar lichtvoetige beschrijvingen van sensitieve ervaringen.

Ricco van Nierop