En de recensent, hij zweeg |
Uitvoerende(n): Blimey! Titel: When she's in your head Label: Partners in crime / [PIAS] Datum bespreking: 6-12-2004 |
Hoewel ik er liever niet kom, kom ik er soms wel. De stad bedoel ik. Waar de winkels zijn, en waar het druk is, en waar soms een orgeldraaier staat, en waar mensen staan te lachen en te praten bij de frietkraam, en waar mensen dingen kopen en vervoeren in plastic tassen met de naam van de winkel erop. Soms ben ik die mensen. Soms loop ik daar, met mijn plastic tas, en sta ik bij de frietkraam te praten en te lachen met mijn vrouw. En als ik er toch ben, neem ik meestal een paar muziekbladen mee om te zien wat er zoal nieuw is en wat de mensen er zoal over te zeggen hebben. Zoals de Plato Mania bijvoorbeeld. Mijn oog werd voornamelijk getrokken door de recensie van de nieuwe Blimey!. Een cd die ik ken, en mooi vind en ik wil wel eens weten of anderen mijn mening over Van Bergens nieuweling delen. Anders wel een beetje een klootloze recensie. Hoe zeg ik zo min mogelijk over van alles. Laten we "knap in elkaar geknutselde lo-fi popliedjes" weer eens van stal halen, laten we "de Nederlandse Sparklehorse" weer eens van stal halen, laten we spreken over "een buitengewoon aangename cd", laten we zo min mogelijk zeggen over van alles. Andere bladen konden ook niet anders doen dan beproefde slogans en termen uit de kast te halen. Termen als "eigenzinnige ideeën" (wie zal me ooit eens komen uitleggen wat dat nu eigenlijk wil zeggen?); "knutselpopplaat"; "muzikaal landschap"; "knip- en plakwerk" en"collage", en natuurlijk vallen weeral al die oude namen zoals Tom Waits, Tom Barman, Stef Camil Karlens, dEUS en Lou Reed. Is het mogelijk iets anders te zeggen over Blimey! of kunnen WIJ, de muziekrecensenten, WIJ, de mensen van de Goede Smaak, WIJ, mensen in het algemeen alleen in de alleralgemeenste termen spreken over het allerbijzonderste? Door, zoals altijd gebeurt alles wat bijzonder is aan het bijzondere weg te kappen, bij te schaven, glad te polijsten, in behapbare termen en pasklare hokjes te veralgemeniseren tot het bijzondere niet langer het bijzonder is maar gewoon weer een andere verschijningsvorm van het alledaagse. Want misschien hebben we geen andere keus. We willen immers ook het onbegrijpelijke begrijpen. En dat kan alleen door beproefde begrippen te gebruiken. Dan zou ook ik geen andere keus hebben dan te spreken over hoe Blimey! een prachtige loot is aan de lofi-boom en hoe die loot ontsproten is niet ver van de loot van Grandaddy of de loot van Babybird. Dan zou ook ik moeten toegeven hoe heerlijk de gruizige woestijnwind is die waait op When she's in your head. Dat elk nummer weer uit een ander muzikaal vaatje tapt, en dat al deze vaatjes me prima smaken, behalve dan misschien het vaatje waaruit My gift getapt is (en dat is, naast Soley soley het enige nummer dat Van Bergen niet zelf schreef en zo zie je maar weer: de echte doe-het-zelver ken niet zonder zuh eiguh). En ook dat de muziek van Blimey! precies altijd iets bezit dat het anders maakt, verwarrend, vervreemdend. En ten slotte misschien dat Blimey! de muzikale omlijsting is van Cornelis Verhoevens oproep tot verwondering in Inleiding tot de verwondering (verplichte kost voor iedereen met twee ogen in zijn kop) (één oog mag ook). Ik zou die al die opmerkingen vervolgens stroomlijnen tot er zoiets uit tevoorschijn kwam als een logische, lekker lopende tekst en allee komaan, weer een recensie gedaan. |
Dat zou mijn keuze zijn, mijn enige keuze misschien wel, als ik zonodig zou willen spreken over Blimey!'s jongste meesterwerkje. Maar ik zou er natuurlijk ook over kunnen zwijgen. Was er in het hogergenoemde Inleiding tot de verwondering immers geen sprake van hoe de verwondering de oneindig uitgestelde identiteit is? Wat de identiteit van Blimey! is en wat het ding-an-sich van When she's in your head is; ik weet het niet. Ik zet de cd op en luister. En luister. En luister. En ben telkenmale verwonderd, en verbijsterd, en van mijzelf vervreemd. Soms kom ik terug bij mijzelf. Als bijvoorbeeld So great (she's coming) de euforie in herinnering roept die ik voelde toen ik twintiger was, en in Utrecht op kot woonde toen mijn toenmalige vriendin belde om te zeggen dat ze terug was uit Mallorca en morgen bij me langs ging komen. En ik: so great, she's coming! Maar in het navolgende For I am no one is er van enige euforie allang geen sprake meer; er daalt een druilerig herfstregentje neer en shit!, "druilerig herfstregentje": daar gaan we weer met de kliesjees. Ik ben weer vervreemd van mijzelf, ik ben niet meer op kot in Utrecht en weet niet meer waar ik wel ben en het jazzy basje uit La maschera del demonia doet mij immer verder en verder van mijzelf wegmarcheren. De verwondering. De verbijstering. De vervreemding. Als ik na de eindeloos uitgestelde identiteit uiteindelijk zou spreken, zou ik iets zeggen als: "Luister. Dit is Blimey! Hij heeft een website. Die is heel erg vervelend. Hij heeft ook een nieuwe cd uit. Die is heel erg mooi. Je moet er naar luisteren. Alleen maar luisteren. Er niks over zeggen. Want zodra je er iets over zegt, is het misschien wel in de meest vertrouwde, overbekende woorden. En daar doe je Blimey! verschrikkelijk mee te kort. Luister dus maar. Luister nog maar even. Eventjes nog." Daarna zou ik snel weer zwijgen, en dat zou dan mijn recensie zijn. Waarvan akte. Tim Donker |
Niets van deze pagina's mag worden overgenomen zonder uitdrukkelijke toestemming van de auteur. copyright © de Recensent 2000-2004 |