Blikken zwanger van
betekenis |
Prachtige huizen en buitenverblijven, altijd verse bloemen op tafel, dienstertjes die de jas aannamen: de Italiaanse adel van de negentiende eeuw had het niet slecht. Werken, dat was iets voor de arbeiders, de aristocratie verpoosde zich met schermen, theater- en salonbezoek en wat zondagse wandelingetjes. Dat zo’n kalm en materieel rijk leven nog niet gelukkig maakt, laat Visconti’s L’Innocente (1976) zien. De film, de laatste die Visconti maakte, is onlangs opnieuw uitgebracht door Cinemien, als onderdeel van een box, met daarin de meest beroemde klassiekers van deze Italiaanse neorealist. L’Innoncente, gebaseerd op de gelijknamige roman van Gabriele d’Annunzio, schetst een boeiend portret van de Italiaanse aristocratie en laat treffend zien hoe de verveling kan uitmonden in immoraliteit. In het begin lijkt de film een onschuldige registratie van het milieu waar Visconti zelf uit afkomstig was, maar al snel blijken alle blikken zwanger van betekenis. Vooral de knappe jonge aristocraat Tullio (Giancarlo Giannini) is een bom die op ontploffen staat: de notoire vreemdganger vindt het niet alleen onnodig om zijn buitenechtelijke relaties te verbergen, ook zijn levensvisie is nogal dwars en anarchistisch. Tullio’s vrouw, niet toevallig een blondje, besluit als reactie op haar mans avontuurtjes zelf een minnaar te nemen. Wie deze man, een dichter, precies is, blijft onderbelicht, maar waarschijnlijk is hij heel wat gevoeliger dan de dominante Tullio. De vrijages zijn een publiek geheim, maar wat Tullio zichzelf toestond, kan hij van zijn vrouw niet velen. Net als hij het niet kan hebben wanneer zijn minnares, ook weer niet heel toevallig een donkere schone, er een geliefde bij dreigt te krijgen. Zijn dubbele moraal wordt met veel close-ups in beeld gebracht en komt tot een apotheose wanneer Tullio’s vrouw zwanger blijkt van haar minnaar. Liefde slaat om in bezitterigheid en leidt uiteindelijk tot zelfmoord. Geen van de personages die Visconti laat zien, wekt enige sympathie: de lijdzaamheid van Tullio’s vrouw is even irritant als Tullio’s heerzuchtigheid. De hypocratie van de adel van die tijd wordt haarscherp in beeld gebracht. Als rechtgeaarde marxist – want dat was Visconti ook – laat de regisseur zien hoe bezit en luiheid tot pervertering leiden. Niemand is onschuldig, met uitzondering van de baby misschien. Niet voor niets wordt juist hij het slachtoffer. L’Innocente is briljant, niet in de laatste plaats vanwege de dialogen, en heeft die typische Visconti-extravagantie. Om hem anno 2005 te kunnen verteren is het echter te adviseren het kijken in tweeën te knippen: een uur voor het eten en een uur erna, zoiets. De film wil niet meeslepend zijn in de traditionele zin en het is allemaal knap gemaakt, maar de betekenisvolle close-ups, de kalme manier van filmen en het geluid (mono, want mono opgenomen) maakt het kijken soms zwaar. Visconti heeft de premičre van L’Innoncente overigens zelf niet meegemaakt: na een luxueus leven en 120 sigaretten per dag overleed hij vlak voordat de film te zien was aan een hartaanval. |