Wat jij niet ziet |
De kop vol bloemen en je komt thuis, en meer in het algemeen dan in het bijzonder groet je wie het dan ook zijn die daar op de bank hangen en meer in het algemeen dan in het bijzonder groeten wie het dan ook zijn terug, en je gaat naar boven, in de badkamer steek je je beide ogen uit en met bloedende bloedogen, op bed, luister je naar ...nothing now van Bag Lady. Eigenlijk hoort deze muziek bij beeld. Op 28 juni 2003 improviseerden de Bag Lady-leden deze muziek bij films van Matthijs Kiel terwijl die tegelijk en door elkaar vertoond werden in de Garage te Den Haag. Waarom was ik daar niet bij godverdomme? Waar was ik op 28 juni 2003? Niet in de Garage te Den Haag. Ik heb de films van Matthijs Kiel niet gezien en ik heb niet gezien hoe het eruitzag om ze tegelijk en door elkaar te zien en ik heb niet gezien en niet gehoord hoe het eruitzag en hoe het klonk om daar dan ook nog eens de angstaanjagende muziek van Bag Lady bij te horen. Live dan nog. Geļmproviseerd dan nog. Ik was er niet bij. Waar was ik? Waarschijnlijk thuis, in het kot, zoals dat gaat met mensenschuwe paranoļci gelijk mijzelf. Dus nu rest mij alleen nog maar de muziek en voor de films mijn voorstellingsvermogen. Nu resten alleen nog maar de films in mijn kop. Die kan ik bekijken met mijn innerlijk oog. Mijn Alziend Oog. Voor een beter zicht van het Alziend Oog heb ik mijn beide andere ogen maar uitgestoken. Wat die zien zou immers alleen maar afleiden. Zie nu wat ik zie. Of nee, ga liever zien wat je zelf ziet. Beelden bij de muziek. Die dit keer wat abstracter is (en heel wat beter ook als je het mij vraagt) dan op voorganger Klaatu Barada Nikto. Op ...nothing now domineren niet de gitaren, maar veeleer elektronische klanken; piepjes, gekraak, klikjes, geraas, gezoem, tikjes, geblaas, bliepjes, doffe dreunen en gebrul. Soms ritmisch gerangschikt; dan ontstaat er zowaar iets als een beat. En het dansvolk danst. Andere keren rollen de klanken af en aan zoals de klankenzee. Dan is het stil. Het luistervolk luistert. En dan zijn er nog de films in je kop natuurlijk. Het kijkvolk kijkt. Bag Lady lijkt er een sport van te maken om op elke cd anders te klinken. Lagen in het verleden bijvoorbeeld vergelijkingen met manische bands als Ruins, Naked City en Zu voor de hand; nu nemen de heren beduidend meer tijd om hun klanken uit te bouwen. Daardoor lijkt het resultaat eerder een cd als 34:13 in herinnering te roepen: het even enige als weergaloze wapenfeit van het Gira-project The Body Haters. Ook Gira liet zijn klanken aanzwellen tot een woeste geluidenbrij, om het weer af te laten nemen, om het weer aan te laten zwellen, om het weer af te laten nemen, om het weer aan te laten zwellen... Maar ...nothing now doet ook nog aan Coolhaven denken, aan Queen Elizabeth, aan Coil in hun Black Light District-dagen (zonder enige twijfel Coils beste dagen), aan Labradford, Ground Zero, Psi en zelfs aan die zot van een Birchville Cat Motel. Of vul anders maar uw eigen favoriete elektronische geluidencollectioneurs in op de stippellijn. Want op ...nothing now klinkt Bag Lady evenzeer naar alles als naar niets. En het minst van al klinken ze als Bag Lady. Muziek als deze noem het 'geluidstapijten', noem het 'soundscapes', noem het 'cool', noem het 'gaaf' kan raak zijn, zo raak, maar ook mis zijn, zo mis. Bag Lady houdt het de volle 44 minuut 54 interessant. Met genoeg herhaling om hypnotisch en contemplatief te zijn en genoeg variatie om boeiend en verrassend te blijven. Daarmee revancheert Bag Lady gansch en geheel en dubbel en dwars op hun vorige cd die mij nu niet direct in jubelsferen wist te brengen. Maar laat ik voorbijgaans voorbijgaans zijn. Want dit keer is het mooi. Dit keer is het goed. Dit keer klopt het allemaal. Zelfs de songtitels zijn pareltjes. Wat te denken van = c/2 [(n/L)² + (m/W)² + (p/H)²] ½ Hz of van TL = 10 log 1/τ dB of van wij zijn gedoemd elkaar teleur te stellen. En dan die filmpjes in mijn hoofd, hč. Mijn ogen liggen inmiddels bloedrood en nutteloos in de wasbak in de badkamer. Ik zie iemand die op zijn rug in de lucht ligt en omhoog kijkt naar het groene gras. Ik zie een surrealistisch tafereel in een adembenemend gamma van zwart, wit en vele grijstinten. Ik zie een driedimensionaal testbeeld. Ik zie dwergen en bosnimfen in aanstootgevende poses. Ik zie een absurdistische horrorfilm. Ik zie bomen op hun knieėn met niets te zeggen als zij spreken. Ik zie boven wolken vliegen vissen onder golven zwemmen vogels. Ik zie wat jij niet ziet. Ik zie... Tim Donker |