Vorige week vond de derde editie van het Leids Filmfestival plaats. Net als vorig jaar was de Recensent er weer bij. Het festival bleek opnieuw groter en als we de ambities van festivalvoorzitter Alexander Mouret mogen geloven, uitgesproken in het voorwoord van het programmaboekje van het festival, is de rek er nog niet uit.
Net als vorig jaar, stonden bij de Recensent ook ditmaal weer films uit het hoofdprogramma op het menu, waarbij we het (overigens erg leuke) programma voor de echte fijnproevers (de Russische en Japanse cinema en films begeleid door lezingen van experts) links lieten liggen. Hieronder het verslag van vier dagen onderdompeling in de wereld van de grote Hollywoodproductie en een enkele onafhankelijke film. Een verhaal, zoals zo vaak op festivals, van hits and misses.
Hit: Transsiberian
Onderhuidse spanning, onverwachte wendingen, verwarde identiteiten, onvermoede motivaties en spontane uitbarstingen van geweld. Maakt Hitchcock stiekem nog films? Nee, Transsiberian is de nieuwe van Brad Anderson (bekend van The Machinist) en is zo’n film waarbij het goedbeschouwd jammer is dat je als kijker van te voren al iets van het plot weet. Sterker nog: eigenlijk is zonde dat je niet compleet onbevangen de bioscoopzaal kunt betreden, zonder zelfs maar op de hoogte te zijn van het genre, want de film begint als een heerlijk ontspannen reisdocument en zou de nietsvermoedende kijker daarmee direct op het verkeerde been zetten. Prachtige plaatjes van de omgeving worden afgewisseld met rijke schetsen van de personages en zich langzaam ontwikkelende, stiekeme seksuele spanning. Zodra de kijker begint te vermoeden dat er wellicht meer speelt dan alleen de – op dat moment al boeiende – psychologische interacties, heeft de film je al bij de strot.
Anderson bouwt de spanning continu op, waardoor hij een fascinerende en engagerende sfeer weet neer te zetten. Belangrijkste thema in Transsiberian is ‘reizen’. Niet alleen de letterlijke treinreis op het scherm, maar ook de ontwikkeling van de personages kent een duidelijk begin- en eindstation. Hoe dichter bij ‘huis’ we komen, hoe meer verschillende psychologische en plottechnische laagjes afgepulkt worden. De grote kracht van Transsiberian ligt daarmee in de vertelstijl en de ongebruikelijk grote aandacht voor de personages. Het lijkt daardoor bij vlagen meer op een ongewoon spannende, onafhankelijke ‘road movie’, dan op een typische Hollywoodthriller.
Helaas heeft de film wel iets gemeen met dat laatste type: zoals een welbekend cliché luidt, is de uiteindelijke bestemming minder interessant dan de reis zelf. Maar gezien de kracht van het voorgaande, doet dat de film gelukkig verder geen kwaad. Transsiberian is een echte aanrader.
Miss: Righteous Kill
In Righteous Kill zijn grootmachten Robert de Niro en Al Pacino voor het eerst een hele film samen te zien. Hun scènes in het indrukwekkende Heat smaakten naar meer en om die reden is Righteous Kill natuurlijk direct een must-see. Na zoveel jaren wachten, moeten deze heren tenslotte wel het perfecte script hebben ontvangen om nu eindelijk hun niet geringe cineastische krachten te bundelen. Toch?
Fout. Righteous Kill is een film van het type ‘dertien-in-een-dozijn-hollywood-thriller’. Hoewel duidingen als ‘vakmanschap’, ‘keurig acteerwerk’ en ‘kundige regie’ op hun plaats zijn, zou ik daar ook graag ‘clichématig’, ‘voorspelbaar’ en ‘teleurstellend’ aan toe willen voegen. Righteous Kill bevat een twist die (door de dikke hints die de filmmakers laten vallen) al na ongeveer een half uur kijken duidelijk wordt. Gelukkig wordt ons – gezien het gebrek aan verrassing – een Fight Club of The Usual Suspects-achtige onthullingsmontage bespaard, hoewel dat de tegenvallende, gemakkelijke verhaallijn verder niet verhult.
Ondanks dat alles is Righteous Kill zeker geen slechte film. Robert de Niro en Al Pacino acteren op de automatische piloot, maar zijn daarmee nog steeds de moeite van het kijken waard. Hun chemie blijkt onmiskenbaar, wat de spijt des te groter maakt dat zij niet eerder, tijdens het hoogtepunt van hun carrières, samen hebben gewerkt. Het grootste probleem is echter dat niets aan Righteous Kill bijzonder is, waardoor het geheel nauwelijks beklijft. De in-oorsprong-goede smeris die het recht in eigen hand neemt en de morele grenzen daarbij steeds verder ziet vervagen, is een interessant archetype, ware het niet dat we het concept al veel vaker en beter uitgewerkt hebben gezien. Zoek niet verder dan televisieserie The Shield (waarin het moordende en stelende hoofdpersonage tóch sympathiek blijft) voor een voorbeeld. Ook de ‘los-de-zaak-op’ spanning en de vertelstijl met terugblikken en voice-overs zijn bij de gemiddelde filmbezoeker en televisiekijker inmiddels overbekend.
Righteous Kill blijkt daardoor niets meer dan een saaie opgewarmde hap, in plaats van de gehoopte verrassing. En dat is gezien de bezetting een grote teleurstelling.
Hit: Boy A
Wanneer Jack Burridge (dan nog bekend als ‘Boy A’) in de openingsscène van dit prachtige drama zijn vrijlating bespreekt met begeleider en vaderfiguur Terry (een mooie rol van Peter Mullan), straalt de pure blijdschap van zijn gezicht. Zijn enthousiasme bij het kiezen van een nieuwe naam en zijn verrukking bij het zien van zijn cadeau (nieuwe schoenen), werken aanstekelijk. Zoals eigenlijk alle emoties die over het sprekende gezicht van hoofdrolspeler Andrew Garfield trekken, weten te raken.
Garfield geeft daarmee deze simpele, maar doeltreffende film over een kind dat op jonge leeftijd een gruwelijke moord pleegde en daar op volwassen leeftijd mee om moet zien te gaan, zijn emotionele anker. Gelukkig heeft regisseur John Crowley door dat hij met de jonge acteur goud in handen heeft, en daarom focust hij deze trage maar bevredigende vertelling op zijn hoofdpersonage. In close-ups, met lange shots en door middel van rustige gesprekken, toont de rolprent het verhaal van de verlegen, soms onhandige, maar stiekem dappere Jack.
Boy A weet op overtuigende en persoonlijke wijze eeuwenoude vragen opnieuw te verpakken: hoe lang kan iemand schuldig blijven? Is vergiffenis voor iets echt vreselijks ooit mogelijk? Zijn geheimen in sommige gevallen gerechtvaardigd? Enzovoorts. Vertellen hoe de film al die vragen aanpakt, is teveel verklappen, ondanks het feit dat de rolprent meer draait om haar personages dan om haar relatief simpele plot.
Ondanks een wat afgeraffeld einde, is Boy A meer dan geslaagd. De film is een indrukwekkende, emotioneel indringende vertelling die alleen al door de meer dan fantastische Garfield een must-see is.
Miss: Blindness
In Blindness wordt de mensheid langzaam blind. Vermoed wordt dat het een besmettelijke ziekte betreft, dus de getroffenen worden – zoals dat gaat in de gemiddelde grimmig realistische, naar dystopisch neigende vertelling – in isolatiekampen weggestopt waar ze de rest van de maatschappij niet langer tot last zijn. Het verhaal volgt voor het grootste gedeelte van deze rolprent de belevenissen van zo'n groep (waaronder één niet-blinde vrouw, gespeeld door een indrukwekkende Julianne Moore) die, los van de gemakken van de moderne beschaving en zonder hun gezichtsvermogen, een nieuw leven moet opbouwen in een buitengewoon troosteloze nieuwe omgeving.
Blindness is een film van regisseur Fernando Meirelles (bekend van het meesterwerk Cidade de Deus) en is, zoals je van de man die de ellende in de slechtste buurten van Rio de Janeiro op indrukwekkende wijze in beeld wist te brengen mag verwachten, niet bang om de deprimerende omstandigheden van zijn personages te belichten of om te worstelen met de Grote Vragen die het script oproept. Twee voorbeelden daarvan, dringen zich in de afglijdende samenleving die in het kamp ontstaat vanzelf op: “wat gebeurt er als we orde en beschaving langzaam weghalen?” en “is de mens van nature egoïstisch?” De boodschap die het gesuggereerde antwoord op die vragen lijkt te brengen, neigt soms naar een simplistisch ‘anarchie is slecht’, maar toch weet Meirelles uiteindelijk wat nuance te brengen door de toevoeging van een personage voor wie de huidige situatie een verbetering is ten opzichte van zijn oude leven.
De ambities, de goede acteurs, de succesvolle regisseur en het feit dat Blindness de openingsfilm van Cannes was, doen de verwachtingen stijgen. Als je dan echter ook weet dat Meirelles na Cannes nog aan zijn matig ontvangen film heeft moeten sleutelen, weet je dat er wellicht toch stront aan de knikker is. Helaas blijkt die inschatting correct. Blindness lost de verwachtingen niet in. Sterker nog: Meirelles had best nog wat celluloid op de vloer van de montagekamer achter mogen laten.
Blindness blijkt een trage film, in de slechtste zin van het woord. Het is niet het gebrek aan actie, maar het gebrek aan vooruitgang in het plot dat stoort. De opbouw aan het begin is zinloos lang (moeten we echt alle personages uitgebreid volgen voordat de blindheid toeslaat?) en de scènes in het kamp zijn – hoewel onmiskenbaar sfeervol en bij vlagen intens – te gerekt om indruk te blijven maken. Voeg daaraan een aantal onduidelijke motivaties en onlogische handelingen van de personages toe en Blindness wordt een film waarbij je vanzelf op je mobieltje gaat kijken hoe lang je nog ‘moet’. Een veeg teken.
Uiteindelijk is Blindess geen wanproduct. Met een betere montage en het wegpoetsen van wat onlogica, had dit de potentie een klassieker te zijn. Helaas blijkt het eindresultaat door verkeerde keuzes slechts een ambitieuze mislukking. Het grote talent van haar regisseur en de cast schemert bij momenten door en geeft hints van de film die dit had kunnen (moeten?) zijn. Helaas zorgen ze nu slechts voor een grotere deceptie.
Naast de hierboven genoemde films zag de Recensent dit festival ook nog Towelhead en Burn After Reading, die collega Ricco van Nierop hier al eerder recenseerde.
En dan, tot slot, de verplichte awards. Over de uitslag wordt niet gecorrespondeerd.
Beste film: Boy A
Beste acteur: Andrew Garfield (Boy A)
Beste actrice: Summer Bishil (Towelhead)
Beste regisseur: Brad Anderson (Transsiberian)
Beste script: Towelhead (door Alan Ball)
George van Hal