Avril Lavigne brak twee zomers terug door met de single Sk8ter Boi. Een heerlijk punkpopliedje dat mij nog steeds niet verveelt; simpel maar effectief. Het maakt je zomerdagen langer en doet je geloven zelf te kunnen skaten. Avril is terug en heeft een zusje uit Canada meegenomen dat ook graag het vak in wil. Fefe Dobson heet deze dame en ze is uit 1985, terwijl Avril uit 1984 is. En dat is een groot verschil.
Natuurlijk is het flauw om Fefe (Felicia) Dobson te vergelijken met Avril Lavigne op basis van sekse, leeftijd en land van herkomst. Dat doe ik dan ook niet, want het is vooral de muziek die de vergelijking oproept. Dobson stopt ook rock en punk in haar popsongs. Op haar titelloze debuutplaat staan 14 popliedjes die mijn zomerdagen geen minuut verlengen.
De vergelijking met Avril is niet van mijzelf, die komt natuurlijk van de platenmaatschappij die op zoek gingen naar zo’n zelfde rockchick die perfect past binnen hun commerciële plannen. In Canada schijnt het al te lukken, want Fefe scoort. By the way, als je een naam hebt als Felicia, laat je je toch niet Fefe noemen. Dat doe je je poedel nog niet aan. Miss Dobson schreef samen met Jay Levine alle songs eigenhandig, wat toch nog een enkele aardige track oplevert. Merendeels is de pop op deze plaat sterk verouderd, zo doet het me denken aan slechte songs van de vroege Madonna, de tienerplaten van Alanis en aan Paula Abdul. En dat is een groot verschil met Avril.
Na de hit Sk8ter Boi volgde nog enkele mindere hitjes en een debuutalbum. Let go uit 2002 is voor popbegrippen een sterk album met meerdere goede songs, waarop Lavigne meestal lekker zingt (soms ook iets te schel). Genoeg potentie om uit te groeien tot een stevige rockdame. Haar opvolger heet Under my skin en is nog teveel gericht op pophits. Wel levert het weer een reeks heerlijke songs op.
My happy ending is een lekker in het gehoor liggende rocksong, die in simpele bewoording van een break-up verhaalt. Who knows wordt vast de volgende single, deze vrolijk klinkende track solliciteert naar een hitnotering door de afwisseling van rustige coupletten en stevige refreinen, het geheel voorzien van een niet-uit-je-kop-te-krijgen-melodie. Maar ook de mooie ballad Nobody’s home heeft voldoende hitpotentie. Together en How does it feel zijn kort gezegd zeikliedjes; Avril’s stem gaat teveel de hoogte in en de melodieën raken kant noch wal. Gelukkig is Avril de punk niet geheel vergeten. He wasn’t en de bonustrack I always get what I want zijn wat mij betreft de lekkerste songs van het album.
Avril Lavigne wint het nog met gemak van haar zogenoemde jongere zusje en heeft met Under my skin een gelijkwaardige opvolger gemaakt van haar debuut. Geen stap vooruit misschien, maar zeker ook niet achteruit. Op de plaats rust springen.
Ricco van Nierop Illustratie: Gerard Monster
Chicksingers 2004, in juiste volgorde: