• Film: Das leben der Anderen
  • Regie: Florian Henckel von Donnersmarck
  • Met: Ulrich Mü
  • he, Martina Gedeck, Sebastian Koch, Ulrich Tukur, Thomas Tieme
  • Datum bespreking: 26 Februari 2007

Schluss met Ossi-nostalgie


Eerst maar even meteen een kritische noot over de Duitse filmhit Das Leben der Anderen. Want om na twintig jaar filmstilte rond het verleden van de voormalige Oost-Duitse Staatssicherheitsdienst (Stasi) en alle angst, terreur, maatschappelijke schizofrenie en gebroken levens die dat systeem decennia lang veroorzaakte aan te komen met een verhaal over een ‘goede’ Stasi-kapitein. Tja. Dat is tòch net zoiets als dat de eerste film over Nazi-Duitsland Schindler’s List blijkt te zijn. Hoewel de debuutfilm van de pas 33-jarige Duitser Florian Henckel von Donnersmarck diepe indruk maakt, is deze benadering in eerste instantie storend.

Toch is Von Donnersmarck’s keuze niet vreemd. Duisters blinken namelijk niet uit in het snel en openlijk verwerken van nationale trauma’s en taboes. Dat waren er in de twintigste eeuw nu eenmaal nogal wat. Het Duitse Holocaustmonument werd bijvoorbeeld pas in 2005 onthuld, na ruim zeventien jaar discussie en debat over dit donkere deel van de nationale geschiedenis. En wie nu door Berlijn loopt, vindt slechts fragmentarisch stukjes muur terug –de rest is gesloopt in de eerste maanden na de val van het socialisme in november 1989. Een onofficieel monument bij Checkpoint Charlie voor de 1067 mensen die ooit stierven in een poging naar West-Berlijn te vluchten, werd in 2004 weggehaald door het stadsbestuur. Het zou historisch onjuist zijn en de verkeerde symboliek uitstralen. Een nieuw, nationaal monument is tot op heden niet gerealiseerd.

Een verwerkingsvorm van het pijnlijke DDR-verleden die beter aansloeg was lange tijd die van de zogenaamde ‘Ostalgie’. In Duitse televisieprogramma’s als ‘Die DDR-Show’ werd de oude socialistische heilstaat van weleer opnieuw beleefd via onschuldige en schattige ‘Ossi-symbolen’ als Trabantjes, Spreewaldgurken en Ampelmänchen. De film Goodbye Lenin! trok niet voor niets zes miljoen bioscoopbezoekers in 2003.

Met dit als achtergrond maakt Das Leben der Anderen plotseling ronduit korte metten met de zwijgzame en enigszins verdoezelende Duitse houding ten opzichte van het Koude Oorlog-verleden, waarin ruim honderdduizend werknemers en tweehonderdduizend informanten voor de Staatssicherheit werkten. Meer dan een verhaal over de ‘wende’ in het hoofd van een overtuigd Stasi-beambte, biedt de film een schokkend kijkje in de werkwijze van deze veiligheidsdienst, de kille precisie van de uitvoering en de totale paranoia die dat veroorzaakte. De scène waarin de ambtenaren het huis van de schrijver Georg Dreyman (Sebastian Koch) bezoeken om het vervolgens binnen twintig minuten volledig te voorzien van afluisterapparatuur en een kleine opnamestudio op zolder, spreekt wat dat betreft boekdelen. De oplettende buurvrouw wordt nog even geïntimideerd door de kleurloze hoofdpersoon Gerd Wiesler (Ulrich Mühe) met de opmerking dat als ze iets loslaat over wat ze heeft gezien, haar dochter een universitaire opleiding verder wel kan vergeten. Ze begrijpt de boodschap meteen en sluit de deur. Nee, er valt kortom niets terug te verlangen naar het Oost-Duitsland van 1984. Schluss.

Het persoonlijke leven van de schrijver en zijn geliefde, de actrice Christa-Maria (Martina Gedeck) wordt vervolgens 24 uur per dag afgeluisterd en in minutieuze rapporten vastgelegd. Feestjes, vrijpartijen, ruzies en bezoekjes van vrienden: alles wordt genoteerd. Maar als Dreyman een kritisch artikel naar het West-Duitse tijdschrift Der Spiegel smokkelt, stort zijn veilig gewaande wereld in. En niet alleen zijn wereld: ook de Stasi-ambtenaar moet afscheid nemen van de man die hij de afgelopen tijd is gaan bewonderen, stiekem is gaan beschermen en op wiens vrouw hij verliefd is geworden. Wat rest is machtswellust, verlies en het gevoel van totale zinloosheid over deze operatie. Het zal dan nog vijf jaar duren voor de muur valt.

Voor Das Leben der Anderen deed regisseur Von Donnersmarck jarenlang onderzoek onder voormalige Stasi-medewerkers en slachtoffers. Uiteindelijk werd de film in 37 dagen opgenomen en werd daarna meteen bedolven onder prijzen, waarvan de Oscar voor beste buitenlandse film geen verrassing meer kan zijn. Alle lof is meer dan terecht. Want meer dan een meeslepend en adembenemend inkijkje in het leven van anderen in het Oost-Duitsland van 1984 dat wordt gedragen door drie prachtacteurs, is de film vooral een dappere afrekening met alle ongepaste Ossi-nostalgie van de afgelopen jaren. Daarmee lijkt de weg eindelijk vrij voor andere uitdrukkingen van deze gevoelige episode uit de Duitse geschiedenis. Het zou tijd worden.

Liesbeth Smit